Schijngelovige, ik moet u eerlijk zeggen wat u bent. U bent een lijk, keurig gewassen en fatsoenlijk opgebaard. U bent mooi aangekleed in een keurig pak en overvloedig besprenkeld met zoete parfums en gehuld in mirre en kassie en aloë. U bent met bloemen omhuld, uw borst is door de hand van genegenheid bedekt met mooie rozen, maar u hebt geen leven en daarom is uw bestemming het graf. Het verderf is uw erfgoed, uw plaats van verblijf is vastgesteld, “Waar uw worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt (Markus 9:44)”, want die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden (Markus 16:16). Als u niet geloofd zult hebben, zult u met al uw waardigheid en moraliteiten, met uw doop en sacramenten, verdoemd worden. Er is geen tussenplaats, geen speciaal gereserveerde en aangename verblijven voor nobele en deugdzame ongelovigen. Want als zij geen oprecht geloof bezitten, zullen zij in bundels met de rest worden samengebonden, want God zal met ongelovigen hetzelfde doen als met leugenaars, dieven, hoereerders, dronkaards en afgodendienaars. Pas op, schijngelovige, want uw ongeloof zal tijdens de grote zitting voor de Rechter zelf komen en voor de daarbij behorende engelen met het meest veroordelende bewijs tegen u. Er zal worden gezegd: “Neem hem weg, Christus heeft hem niet gekend en hij heeft Christus niet gekend, hij had de Zoon niet, hij zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.”