Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht Zerubbabels zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal de hoofdsteen voortbrengen, met toeroepingen: Genade, genade zij dezelve. Zach. 4:7
Op dit uur kan er een berg van moeite, tegenspoed of nood ons in de weg staan, en het natuurlijk verstand ziet geen pad erover, erdoor, of erom heen. Laat het geloof binnen, en terstond verdwijnt de berg en wordt een vlakte. Maar het geloof moet eerst horen naar het woord van de HEERE: “Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest, zegt de HEERE der heerscharen”. Deze geweldige waarheid is een belangrijke noodzakelijkheid om de onoverkomelijke beproevingen van het leven tegemoet te gaan. Ik zie in, dat ik niets kan uitrichten, en dat alle vertrouwen op mensen ijdelheid is. „Niet door kracht”. Ik zie in, dat op geen zichtbare middelen kan worden vertrouwd, maar dat de kracht ligt in de onzichtbare Geest. God alleen moet het werk doen, en met mensen en middelen moet geen rekening worden gehouden. Als het zó is, dat de almachtige God de belangen van zijn volk behartigt, dan zijn grote bergen als niets. Hij kan werelden wegnemen, zoals jongens ballen wegwerpen, of wegtrappen met hun voet. Deze macht kan Hij mij verlenen. Als de HEERE mij beveelt een Alp te bewegen, dan kan ik dat doen door zijn naam. Het kan een grote berg zijn, maar zelfs voor mijn zwakheid zal hij een vlak veld worden, omdat de HEERE het heeft gezegd. Wat heb ik te vrezen met God aan mijn zijde?