En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. (Efeze 4:30) Lees verder Jesaja 63:7—19.
Het bedroeven van de Heilige Geest heeft een betreurenswaardig resultaat. Voor een kind van God zal het niet leiden tot zijn volkomen verwoesting, want een erfgenaam van de hemel kan niet vergaan. Ook zal de Heilige Geest niet helemaal van hem weggenomen worden want de Geest van God is ons gegeven om eeuwig bij ons te blijven. Toch zijn de slechte gevolgen meest verschrikkelijk. Mijn lieve vrienden, je zult de aanwezigheid van de Heilige Geest niet meer voelen. Hij zal verborgen voor je zijn. Geen stralen van troost, woorden van vrede en gedachten van liefde. Er zal een pijnlijke leegte zijn die de wereld niet kan vullen, zoals Cowper het noemt. Bedroef de Heilige Geest en je zult al je Christelijke vreugde verliezen. Het licht zal je ontnomen worden en je zult in de duisternis struikelen. De middelen van genade die ooit zo’n genot waren, zullen je nu niet meer als muziek in de oren klinken. Je ziel zal niet langer als een besproeide tuin zijn maar als een huilende wildernis. Bedroef de Heilige Geest en je zult al je kracht verliezen. Als je bid, zal het erg zwak zijn, je zult niet met God overwinnen. Als je de Bijbel leest, zul je niet in staat zijn de deur te openen om binnenin de innerlijke mysteries van waarheid te dringen. Wanneer je naar Gods huis gaat zal er geen goddelijke opwinding zijn. Je zult niet rennen zonder moe te worden en lopen zonder uitgeput te raken. Je zult jezelf voelen als Simson toen hij zijn haar verloren had. Zwak, gevangen en blind. Laat de Heilige Geest gaan en je zekerheid is weg, twijfels volgen, vragen en wantrouwen wordt gewekt. Bedroef de Heilige Geest en je zult niet meer nuttig zijn. Je bediening zal geen vruchten dragen, het werk op de zondagsschool zal onvruchtbaar zijn en je spreken en werken voor anderen zal zijn als het zaaien van wind.
Ter overdenking
Als het niet goed is voor ons om onze kerkleiders te bedroeven (Hebreeën 13:17), hoeveel erger is het dan als we er voor zorgen dat onze God bedroefd is (Hebreeën 3:7—18).
Preek 738, 3 maart 1867