Sommige mensen houden van de leer van de alverzoening omdat, zeggen ze, ‘het zo mooi is’. Men zegt: ‘Het is een prachtige gedachte dat Christus voor alle mensen is gestorven; het beantwoordt aan de menselijke intuïtie’, het heeft iets vreugdevols en moois in zich’. Ik geef toe dat dit zo is, maar schoonheid gaat vaak gepaard met schijn. Ik zou veel kunnen bewonderen in de leer van de alverzoening, maar ik zal aantonen wat deze aanname noodzakelijkerwijs met zich meebrengt. Als Christus aan Zijn kruis de bedoeling had om ieder mens te redden, dan had Hij ook de bedoeling om diegenen te redden die verloren waren voordat Hij stierf. Als het waar is dat Hij voor alle mensen stierf, dan stierf Hij ook voor hen die in de hel waren voordat Hij in deze wereld kwam. Want ongetwijfeld waren daar toen myriaden [1] die vanwege hun zonden verworpen waren.
Nogmaals, als het Christus’ bedoeling was om uiteindelijk echt alle mensen te redden, dan heeft Hij daar jammerlijk in gefaald. Want Hij getuigt Zelf dat er een poel is die brandt van vuur en zwavel. En juist die mensen die, volgens de alverzoeningsleer, gekocht waren met Zijn bloed, werden in die poel van ellende, pijn en verdriet geworpen. Ik vind die voorstelling duizend keer weerzinwekkender dan alle verkeerde conclusies die men verbindt aan de calvinistische en christelijke leer van rechtvaardigmaking en uitverkiezing. Het idee dat mijn Verlosser stierf voor mensen die in de hel waren of zijn, is voor mij een te afschuwelijke aanname. Als ik me zou voorstellen dat Hij de Plaatsvervanger van alle mensen was en dat de Vader, nadat Hij eerst de Plaatsvervanger gestraft had, daarna ook nog eens de zondaar zelf zou straffen, dan zou dat al mijn opvattingen over Gods rechtvaardigheid onderuit halen.
Dat Christus verzoening en genoegdoening zou doen voor de zonden van alle mensen, en dat sommigen van diezelfde mensen vervolgens gestraft zouden worden voor de zonden waarvoor Christus al verzoening had gedaan, is naar mijn mening de meest monsterlijke ongerechtigheid die zelfs de meest duivelse en heidense goden niet wordt toegeschreven. God verhoede dat we ooit zo zouden denken over Jahweh de rechtvaardige, wijze en algoede God! Er is geen levende ziel die de genadeleer meer aanhangt dan ik. Wanneer iemand mij zou vragen of ik me schaam om calvinist genoemd te worden, dan antwoord ik dat ik liever gewoon ‘christen’ genoemd wil worden. Maar als men mij vraagt of ik de leerstellingen aanhang die Johannes Calvijn aanhing, antwoord ik dat ik ze in grote lijnen aanhang, en ik ben blij dat ik dat kan zeggen. Maar ik kan me niet voorstellen dat er alleen calvinistische christenen tussen de muren van Sion leven, of dat er niemand gered kan worden die niet dezelfde opvattingen heeft als wij.
Er zijn vreselijke dingen gezegd over het karakter en de geestelijke gesteldheid van John Wesley, de prins onder de arminianen. Ik kan alleen maar over hem zeggen dat, hoewel ik veel van de leerstellingen die hij predikte verafschuw, ik toch een eerbied voor de man zelf heb die voor geen enkele volgeling van Wesley onderdoet. Als er twee apostelen zouden moeten worden toegevoegd aan de twaalf, dan geloof ik niet dat er twee mannen zijn die daar meer geschikt voor zijn dan George Whitefield en John Wesley.
Het karakter van John Wesley steekt met kop en schouders boven alle verdenkingen uit als het gaat om onbaatzuchtigheid, ijver, heiligheid en gemeenschap met God. Hij leefde ver boven het gemiddelde niveau van modale christenen en was iemand ‘die de wereld niet waardig was’ (Hebr. 11:38). Ik geloof dat er massa’s mensen zijn die deze waarheden [de genadeleer] niet kunnen zien, of tenminste niet kunnen zien op de manier waarop wij het verklaren, maar die toch Christus als hun Verlosser hebben ontvangen en die de God van genade in hun hart evenveel liefhebben als de meest rechtschapen calvinist op aarde of in de hemel.
Fragment uit: A Defence of Calvinism, (Een verdediging van het Calvinisme) door C.H. Spurgeon.
Vertaling: Het Spurgeon Archief
Zie ook: Voor wie is Christus gestorven? en Bijzonder verzoening
[1] Een myriade is een aanduiding voor ontelbaar, van het Oudgriekse woord μυριάς, murias, of als aanduiding voor tienduizend of 10 000 = 104.
Myriade komt bijvoorbeeld in het Bijbelboek Openbaring voor, als er gesproken wordt over “myriaden en myriaden engelen”, onder andere in Openbaring 5:11. Ook in Lucas, Handelingen, Hebreeën, (Brief van) Judas komt het woord voor. Hier wordt het woord “myriaden” gebruikt om aan te geven dat het gaat om een ontelbaar grote groep.
Informatieve links:
Wikipedia over universalisme, ook wel alverzoening genoemd.