Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik de ganse dag. Psalm 25:5
O, hoe gelukkig zijn we als we ons verdriet kunnen verzachten door te zeggen: ‘Wij verwachten het alleen van God.’ O, opgewonden christenen, onteer uw godsdienst niet door altijd maar weer met een bezorgd gezicht rond te lopen; werp uw last toch op de Heere. Ik zie u wankelen onder een last die Hij niet zou voelen. Wat voor u een verpletterende last lijkt, zou voor Hem slechts een stofje aan de weegschaal zijn. Zie toch! De Almachtige buigt Zijn schouders en Hij zegt: ‘Hier, leg uw zorgen op Mij.’ ‘Kom tot Mij en Ik zal u rust geven.’ Ik zal niet behouden worden door de wetenschap dat Christus een Zaligmaker is, maar ik zal behouden worden omdat ik Hem vertrouw mijn Zaligmaker te zijn. Ik zal niet verlost worden van de toekomende toorn door te geloven dat Zijn verzoening genoegzaam is, maar ik zal behouden worden door erop te vertrouwen dat die verzoening mijn redding en mijn alles is. De kern, het wezen van het geloof, ligt hierin: zichzelf overgeven aan de belofte. Het zwemvest aan boord van een schip redt iemand niet als hij dreigt te verdrinken, noch het geloof dat het een prachtige en nuttige uitvinding is. Nee! Hij moet het aangetrokken hebben of zijn hand erop gelegd hebben, want anders zal hij verdrinken.