Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart. Psalm 26:2
David wist wat het betekende om beproefd te worden. En wij, hedendaagse Davids, kunnen niet verwachten aan de school van de beproeving te ontsnappen. De meeste van Gods grote waarheden moeten we leren door moeilijkheden, ze moeten ons ingebrand worden met het hete ijzer van de aanvechtingen, anders zullen ze niet echt tot ons doordringen. Niemand is in staat om de zaken die met het koninkrijk te maken hebben te beoordelen zolang hij niet beproefd is; veel dingen kunnen alleen maar in de diepte geleerd worden. Hij zal de behoeften van Gods volk het beste begrijpen als hij die behoeften ook zelf ervaren heeft; hij kan het Israël Gods het beste troosten die zelf troost nodig heeft gehad; en hij die zijn eigen nood kent, zal het beste de behoudenis kunnen prediken. Hij die veel liefheeft, moet veel wenen; veel liefde en veel verdriet gaan samen in dit tranendal. Vaak vormen tranen de aanwijzing voor kracht. Er zijn momenten dat zij de edelste dingen op aarde zijn. De tranen van de boetvaardigen zijn kostelijk; een beker vol tranen is het rantsoen van een koning waard. Het is geen teken van zwakheid als iemand weent over zijn zonde; hij geeft er blijk van een sterke geest te hebben, of beter gezegd, hij geeft er blijk van kracht van God ontvangen te hebben, waardoor hij in staat is zijn begeerten af te zweren, zijn hartstochten te overwinnen en zich van harte tot God te keren.