Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
De ceders van de Libanon, die Hij geplant heeft… Psalm 104 vers 16
De ceders van Libanon zijn een beeld van de christen, omdat zij hun planting aan God te danken hebben. Dit geldt ook voor elk kind van God. Hij is niet door een mens, en ook niet door zichzelf, maar door God geplant. De geheimzinnige hand van Gods Geest strooide het levende zaad in het hart dat Hij er Zelf ontvankelijk voor gemaakt had. Iedere oprechte erfgenaam van de hemel erkent de grote Landman als zijn Planter. De ceders van Libanon zijn voor hun besproeiing niet afhankelijk van mensen. Zij staan op hoge rotsen en worden niet door mensenhanden voorzien van vocht. Onze hemelse Vader voorziet hen van wat zij nodig hebben. Zo is het ook met een christen die geleerd heeft om door het geloof te leven. Hij is onafhankelijk van mensen, zelfs in tijdelijke dingen; voor zijn voortdurende levensonderhoud ziet hij op naar de Heere, zijn God, en dan ook naar Hem alleen! De dauw van de hemel is zijn deel, en de God van de hemel zijn bron. De ceders van Libanon worden door de mens niet beschermd tegen orkanen en stormen. Het zijn bomen van God, door Hem bewaard en beschermd. Zo is het ook met een christen. Hij staat niet in een broeikas, die tegen verzoeking beveiligd is. Hij staat op de meest blootgestelde plaats. Hij heeft geen andere bescherming dan de brede vleugels van de eeuwige God, die hem bedekken. Zoals de ceders zijn ook de gelovigen vol levenssap. Zij hebben voldoende levenskracht om zelfs midden in de winter groen te blijven. Hun bloei en groei is alleen tot eer van God. De Heere is alles voor de ceders geweest, en daarom zegt David in één van zijn Psalmen: ‘Looft de Heere, alle ceders!’ Er is in de gelovige niets te vinden dat de mens kan verheerlijken of verhogen. Hij is geplant, gevoed en beschermd door de hand van de Heere. Laten we Hem dan al de heerlijkheid geven!