Maar God, Die de nederigen troost, heeft ons getroost… 2 Korinthe 7:6
Wie kan jou troosten zoals Hij dat kan? Stel je eens een kind van God voor dat diep bedroefd is. Je kunt hem de mooiste beloften voorhouden en liefdevolle woorden van troost influisteren. Maar hoe goed je ook je best doet, meestal hoor je slechts een paar stille woorden van berusting, geen lofliederen, geen halleluja’s, geen uitbarstingen van vreugde. Maar zodra God Zelf tot Zijn kind komt en Zijn gelaat over hem laat stralen, verandert alles. Dan beginnen de ogen van de bedroefde ineens te schitteren van hoop. Wat jij nooit had kunnen bereiken, doet de Heere wél: “Hij is de God van alle troost.” Het is wonderlijk hoe één enkel woord van Hem genoeg kan zijn om een christen hele liederen van blijdschap te laten zingen. Eén enkele belofte van God kan je hart dagen, zelfs wekenlang vullen en dragen. Daarom hoef je niet wanhopig te zijn. Breng je verdriet, je leegte en je dorst naar de Trooster en vraag Hem om je hart te vullen. Misschien voel je je nu als een droge put. Je weet hoe een pomp werkt: er moet eerst een beetje water in gegoten worden, en dan begint het water weer te stromen. Zo is het ook met jouw ziel: kom met je dorst naar God, vraag Hem om Zijn vreugde in jou uit te storten—en je vreugde zal overvloeien. Ga daarom niet in de eerste plaats naar mensen toe, hoe goedbedoeld hun woorden ook zijn. Zelfs de beste vrienden blijken uiteindelijk, net als de vrienden van Job, geen ware troosters te zijn. Ga allereerst naar jouw God, de God die neergebogen harten opricht en troost schenkt. Dan zul je het zelf kunnen zeggen: “Toen mijn gedachten me overweldigden, bracht Uw troost vreugde in mijn ziel.”