Enter your email Address

  • Log in
  • Registreer
woensdag, 28 mei, 2025
  • Eigen HTML
Doneren
Het Spurgeon Archief
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
Het Spurgeon Archief
Home Preken

De kracht van Christus’ aanwezigheid

The Power of Christ's Presence

Door Charles Haddon Spurgeon
2 februari
uit Preken
Leestijd: 31 minuten
A A

Een preek gepubliceerd op donderdag 27 mei 1909. Uitgesproken op zondagavond, 2 februari 1873, door C.H. Spurgeon in de Metropolitan Tabernacle, Newington.

De discipel dan die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heere! Johannes 21:7

Bij deze gelegenheid ga ik spreken tot mijn broeders en zusters die voor Christus werken. Toen onze Heere Zijn discipelen bij het meer ontmoette en voor hen dat gedenkwaardige maal klaarmaakte, vond Hij het niet ongepast om tegen Petrus te zeggen: ‘Weid Mijn lammeren. Hoed Mijn schapen.’ Deze praktische aansporingen vond Hij heel goed passen bij heilige gemeenschap. En als we aan het eind van deze dienst aan de avondmaalstafel komen, lijkt het mij dus heel terecht om met u, mijn medewerkers en medesoldaten in het werk en de oorlog van Christus, over praktische zaken te spreken. En ik bid dat God door mij heen zal spreken tot allen die onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus liefhebben.

U weet dat we in het Evangelie van Lukas en Johannes lezen over twee wonderbare visvangsten. De ene wordt in dit hoofdstuk beschreven waaruit onze tekst genomen is. In verschillende opzichten is deze vangst gelijk aan wat de Heere op een eerder moment deed. Voordat Hij Zijn apostelen riep, gaf Hij hun op wonderlijke wijze een grote vangst, nadat ze de hele nacht hadden gezwoegd en niets gevangen hadden. En daarna, nadat Hij aan het kruis gestorven was en uit het graf was opgestaan, herhaalde Hij het wonder in haast identieke vorm. Ik denk dat er een belangrijke les was die onze Zaligmaker aan Zijn discipelen wilde leren door die herhaling. Het wonder was als een plaatje. Hij wilde dat ze ernaar zouden kijken en de betekenis die het in zich had zouden begrijpen. En aangezien ze mogelijk de eerste keer niet alles hadden begrepen, liet Hij het plaatje nog een keer aan hen zien, zodat ze een nieuwe gelegenheid hadden om de les te leren die Hij hun wilde geven.

Let erop dat ze in beide gevallen hard gewerkt hadden. Ze hadden de hele nacht gezwoegd, maar tevergeefs. De nacht was de beste tijd om te vissen. Dan is het rustig. Ze hadden hun best gedaan op de plek waar ze vroeger vaak hadden gevangen. Het waren immers ervaren vissers, toegerust voor hun werk. Maar nadat ze alle middelen hadden ingezet die op andere momenten werkten, was het toch niet gelukt en hadden ze nog steeds niets. Ze hadden ook met volharding gezwoegd, want het was niet alleen ‘s nachts, dat ze visten, maar ze hadden de hele nacht hard gewerkt. Vanaf het moment dat ze bij maanlicht afduwden totdat de morgenster hen waarschuwde dat de nieuwe dag begon te dagen, hadden ze gezwoegd. Maar toch hadden ze niets gevangen.

Dit leert ons dat we voor Christus kunnen werken en kunnen proberen om zielen voor Hem te winnen en dat we werken op de beste tijd, op de beste manier en daarin volharden, en toch geen succes kunnen hebben. We moeten wel mislukken als, net als bij de discipelen, we werken zonder dat de Meester aanwezig is. In beide gevallen is het keerpunt als de Meester komt. Bij de eerste gelegenheid leent Hij Petrus’ boot en houdt Hij vanaf de boot een preek tot de menigte op het strand. Daarna zei Hij tegen Petrus: ‘Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen’ (Luk. 5:4). In het tweede geval beval Hij de discipelen: ‘Werp het net uit aan de rechterkant van het schip’ (Joh. 21:6). Maar in beide gevallen was het Jezus’ verschijning die de netten vulde en die ze zo wonderlijk vulde dat de wanhopige werkers van die nacht zich realiseerden dat Iemand Die meer was dan een mens tot hen gesproken had. Ze vielen neer en aanbaden Hem als God.

Zo is het altijd als Jezus bij Zijn werkers komt. Hoe mislukt ze ook zijn geweest, ze zullen zeker succes hebben als Hij er is. Ja, hun succes zal hun verwachtingen overtreffen. Net zoals de discipelen verbaasd waren dat dezelfde handen die de hele nacht niets hadden gevangen nu honderddrieënvijftig grote vissen oppakten uit dezelfde netten die de hele nacht leeg gebleven waren (behalve dan hier en daar een stukje oud riet om hun hoop te bespotten), dat er zo veel grote vissen kwamen om hen en anderen tot verzadiging toe te trakteren. De apostelen konden niets doen zonder hun Heere. Wij kunnen dat ook niet. Het belangrijkste punt dat we moeten onthouden, is dat we het nodig hebben dat Jezus Christus in ons midden komt. Dit punt zal ik met al mijn macht naar voren brengen en ik bid God de Heilige Geest om de harten van Zijn volk op te wekken, zodat ze een groot verlangen zullen hebben om vruchtbaar te zijn in het winnen van zielen en zullen beseffen dat dit slechts kan worden bereikt door hen die werkelijke gemeenschap met Christus genieten.

I. Eerst wil ik nagaan waarin onze situatie wel en waarin onze situatie niet lijkt op die van de apostelen bij deze gelegenheid.

In de eerste plaats is er een verschil waarbij het voordeel aan onze kant ligt. De apostel Petrus en zijn broeders hadden zonder succes gevist, maar niemand had hun daarvoor opdracht gegeven. Ze kunnen wel of niet juist gehandeld hebben, maar in ieder geval deden ze het voor hun eigen rekening. Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ Het was zijn eigen werk. Hij deed het volledig volgens zijn eigen wil. Christus had hem niet opgedragen om te gaan vissen. Maar in ons geval, broeders en zusters in Christus, hebben we een opdracht van de Heere: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). We hebben deze goddelijke opdracht ontvangen zodat we, als we het Evangelie preken, niet als amateurs aan het vissen zijn of als zelf aangestelde vrijwilligers.

We zijn gezonden door de Allerhoogste om Zijn bevel op te volgen. Als Hij iemand een opdracht geeft, is er een soort impliciete garantie dat Hij hem wil gebruiken. Hij zal in ieder geval Zijn knechten geen dwaas bevel geven dat gedoemd is te mislukken. Maar op de een of andere manier geeft Hij zeker de kracht om Zijn opdracht uit te voeren. ‘Maar de Wijsheid is gerechtvaardigd door al Haar kinderen’ (Luk. 7:35).

U, lieve broeders en zusters, ieder van u op zijn eigen plek, hebt gedaan waartoe u gezonden was in uw poging om God te dienen. Want Jezus heeft tegen u gezegd, zoals Hij tot Zijn discipelen zei: ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u’ (Joh. 20:21). Denk aan die passage haast aan het einde van de Openbaring: ‘Laat hij die het hoort, zeggen: Kom!’ (Openb. 22:17). Toen u het Evangelie hoorde, heeft u proberen te zeggen: ‘Kom’, tegen de mensen en u bent niet buiten uw opdracht gegaan door dat te doen, want het was u geboden.

Elke gelovige is een priester. Onder de christelijke bedeling is er geen ander priesterschap, behalve dat van onze Heere Jezus Christus en dat wat ieder die in Hem gelooft gelijkelijk ontvangen heeft. Als u dus naar anderen bent gegaan om over Hem te spreken nadat u tot geloof kwam, heeft u vanuit dat koninklijke priesterschap gehandeld. Het komt u rechtmatig toe, want Hij heeft u ‘tot koningen en priesters gemaakt voor God’ (Openb. 1:6). Dus in de eerste plaats gingen de apostelen vissen zonder daar opdracht voor te hebben gekregen. Daarom hadden ze geen succes. Wij hebben een voordeel boven hen, want in de Evangelievisserij heeft ieder waar kind van God die het net uitwerpt daartoe opdracht van Zijn Meester.

De discipelen hadden hun Meester ook niet bij zich. De hele nacht dat zij het net leegden en weer uitwierpen en niets vonden, waren ze alleen. Maar dat is met ons niet het geval. Als kerk kunnen we zeggen dat de Meester al deze jaren bij ons is geweest. Vaak waren we tijdens onze bijeenkomsten zeker van Zijn aanwezigheid, zo zeker als we ooit ergens van kunnen zijn. Ons hart werd blij, gereinigd, geheiligd door in geloof op Hem te zien. Er zijn gebedsbijeenkomsten geweest waarvan ik hoop dat ieder van ons voelde dat hij moest buigen en zich vernederen, zoals Petrus toen de Meester in zijn boot was. Er zijn momenten geweest van ernstige vreugde over de bekering van zondaren waarbij de Heere duidelijk in ons midden was.

We hebben ervaren dat Hij Zijn belofte: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (Matth. 28:20) heel genadig heeft vervuld. Daarom eren we de Zaligmaker ervoor dat we niet hoeven te wachten totdat Hij naar ons toe komt, want Hij is al heel lang bij ons en heeft ons nooit verlaten. Al deze jaren heeft de eenvoudige prediking van Jezus Christus en Die gekruisigd dit huis van gebed gevuld, zoals vanavond. Mensen, weet dat hier niets anders wordt gehoord dan het oude, oude verhaal van de gekruisigde Zaligmaker. Hoe ruw het weer ook is, de menigten zullen komen om het Woord van de Heere te horen. Hierin verheugen we ons en zullen we ons altijd verheugen.

In dit opzicht hebben we ook een voordeel boven de vissers op de zee van Galilea. Daarmee komen we bij een ander punt. Want de Meester was niet bij hen, en daarom vingen ze niets. Maar het kan over ons niet worden gezegd dat we niets hebben gevangen. Ik weet niet of het juist zou zijn om te tellen hoeveel zielen belijden dat ze de Zaligmaker hebben gevonden in de jaren waarin we samengewerkt hebben, maar ik geloof, broeders, dat we dit tot verheerlijking van God en tot eer van het eenvoudige Evangelie kunnen zeggen, dat het aantal van degenen die zich alleen al bij deze gemeente gevoegd hebben alleen in duizendtallen kan worden uitgedrukt, ja, en in vele tienduizendtallen als we meerekenen wie elders de Zaligmaker hebben gevonden onder het Woord dat we preekten.

Dan overdrijven we absoluut niet. We zetten de kroon op het hoofd van onze Meester, maar wat een vreugde voelen we dat het zo is! Veronderstel dat Hij ons had verlaten. IJdel zou onze prediking zijn geweest, zelfs onze ijver zou niet hebben gebaat, want ijver bekeert geen zielen. Jezus moet aanwezig zijn om mensen te zegenen. En Hij is bij ons geweest, alle jaren door, zelfs vandaag is Hij hier, ere zij Zijn heilige Naam.

Op deze punten lijkt onze situatie dus niet op die van de apostelen toen ze de hele nacht gezwoegd hadden en niets vingen. Maar in andere opzichten zijn we precies als de apostelen. In de eerste plaats is het zo dat we niets zouden vangen als de Meester ons niet hielp. Geen kind zou op de zondagsschool gezegd hebben: ‘Ik hou van de Zaligmaker. Ik wil mijn geloof in Hem belijden en me bij de kerk voegen.’ Geen jonge vrouw zou uit die grote en gezegende Bijbelklas komen om de woorden te spreken die de Heere op haar lippen gelegd had. Geen jongeman uit de oudste klassen zou zijn bekeerd als de Geest van God zich niet bij de werkers had gevoegd. Vanaf deze preekstoel zou geen woord van leven gesproken zijn als dat niet eerst door God aan ons gegeven was om vervolgens door Hem in het hart van de hoorders gebracht te worden. We zouden niets vangen zonder onze Heere.

Ook nu lijkt ons succes wonderlijk veel op het gebrek aan succes van de discipelen, broeders. Want we hebben nog maar nauwelijks iets gevangen in verhouding tot wat we nog moeten vangen. Ook al spreken we over tienduizenden bekeerlingen, wat is dat in vergelijking tot de miljoenen om ons heen in deze grote stad? Als God ons doet toenemen met honderd of honderdtwintig mensen per maand, zijn we blij en dankbaar, maar ook al zijn deze aantallen groot, wat zijn ze als we ze vergelijken met de miljoenen die alleen al in Londen verloren gaan?

Waarom zouden we geen drieduizend bekeerlingen per dag hebben, zoals op de pinksterdag? Hoe komt het dat onze kerken niet vermenigvuldigen tot ze elk deel van de stad bedekken? Waarom komt de oude kerk van Christus (want dat zijn we), de oude katholieke en apostolische kerk van Christus, niet meer op de voorgrond in plaats van dat ze zoals nu wat op de achtergrond sluimert? Het is omdat we de volheid van de kracht van de Meester nog niet hebben zoals we die nodig hebben en verlangen te hebben tot eer van Zijn heerlijkheid. Als Christus in de volheid van Zijn kracht bij ons zou komen, zou dat zo veel meer doen dan alles wat we tot nu toe ooit gezien hebben, dat we even verbaasd zouden staan als de apostelen bij die twee enorme visvangsten.

Christus hoefde maar te willen, en de vissen kwamen met scholen tegelijk het net in zwemmen. En Hij heeft maar te willen, en er zullen zielen met miljoenen tegelijk tot Hem en Zijn Evangelie bekeerd worden. Hij hoefde Zijn discipelen maar aan te wijzen waar ze het net uit moesten werpen, en hetzelfde net dat leeg bleef werd nu vol. En Hij hoeft Zijn dienaren maar te leren hoe ze moeten preken en hun lippen maar aan te raken met een brandende kool van het altaar om hen aan te steken met het pinksterenthousiasme, en ze zullen spreken op een wijze waarop ze nog nooit gesproken hebben en met een kracht die ze nog nooit ervaren hebben.

Zulke dagen zijn beloofd. Ze zullen zeker komen. We zijn nog niet recht voor God. We doen het goed in onze eigen ogen. Als we deze heerlijke dagen van inzameling nu niet ervaren, is dat omdat een bepaalde zonde van ons de heerlijkheid van de Meester nog van ons weghoudt. O, laten we ons tot Hem keren en mocht Hij Zich genadig tot ons wenden!

Laat onze onderlinge liefde vurig zijn, en ons volhardend maken in gebed. Mag ieder als Uw knecht de betovering van de wereld mijden. Heer, wek ons op, onze hulp moet bij U vandaan komen!

II. In de tweede plaats moet ik het hebben over de middelen die we moeten gebruiken om de aanwezigheid van onze Meester te verkrijgen. Ik heb u proberen te tonen dat al ons succes van Hem moet komen en alles wat Hij ons geeft, moeten we aan Hem toeschrijven. Hoe kunnen we dus zeker zijn van Zijn aanwezigheid? We hebben die in een bepaalde mate, maar hoe kunnen we er meer van krijgen?

Laten we altijd bedenken dat Hij daar komt waar Hij wil komen. Christus is absoluut soeverein in het werk van het Koninkrijk van Zijn genade. Zoals de wind blaast waarheen hij wil, zo werkt de Geest van God waar het Hem behaagt. Ik denk niet dat we ons er vanuit wat wij zien altijd rekenschap van kunnen geven waarom de ene prediker veel vrucht ziet en de andere niet. We moeten op de soevereiniteit van God terugvallen en zeggen: ‘God wil het, daarom gaat het zo.’ Hij wil dat we weten dat soevereiniteit Zijn goddelijk recht is. Hij heeft de sleutel van David. Hij opent en niemand sluit. Hij sluit en niemand opent. Als Hij het wil, kan Hij de hemelse dauw inhouden tot de meest vruchtbare kerk dor wordt als de bergen van Gilboa. Hij laat Zijn kracht zien, niet volgens onze wil, maar volgens Zijn eigen wil. Dat moeten we nooit vergeten.

Tegelijkertijd: welke richting zullen we nemen om Zijn aanwezigheid te zoeken? Ik antwoord dat we maar het beste door kunnen gaan met ons werk voor Hem. Als we willen dat Christus ons zegent en we voor Hem werken, kunnen we maar het beste rustig doorgaan met dat werk. Zijn discipelen hadden de hele nacht gevist. Mogelijk zou Christus hun bij de dageraad geen vis gegeven hebben als zij niet de hele nacht gevist hadden. Hij komt niet vaak om luilakken te zegenen. Hij handelt soeverein, zoals ik zei, maar doorgaans zegent Hij die kerken die het meest voor Hem doen.

Ik heb altijd gemerkt dat een kerk die ijverig is in de bediening van het Evangelie en die zich verenigt in gebed, Gods zegen ontvangt als andere kerken die niet krijgen. Ga verder, zondagsschool- leiders. Ga verder, straatwerken Ga verder, evangelisten. Ga verder, ieder die voor Christus werkt. Doe uw eigen werk, zelfs als het nacht is bij u en u niets vangt, ga verder en zet u in. Mogelijk is het de beste manier om de Meester bij u te krijgen om met al uw macht voor Hem te werken.

Soms is het echter nodig dat we onze netten wassen en verstellen. Bij het wonder dat Lukas vertelt, zien we dat de vissers nadat zij de hele nacht hebben gezwoegd, hun netten wassen en bij die gelegenheid, of bij eenzelfde soort gelegenheid, was een aantal van hen de netten aan het verstellen. Elke kerk moet dat doen, elk kerklid en elke christelijke werker. De prediker doet er goed aan een andere stijl te hanteren, beter te studeren en zichzelf te bekwamen in de kennis van het Woord. Zondagsschoolwerkers moeten de lessen voor hun klas goed bestuderen en beter voorbereid aan hun lessen beginnen. Uw netten moeten vaak gewassen en versteld worden als u vissers van mensen wilt zijn. En als u meer aandacht besteedt aan de middelen die u gebruikt voor uw goede werk in Zijn dienst, wordt het waarschijnlijker dat u de zegen van de Meester ontvangt. Christus houdt niet van slordig werk en het is niet waarschijnlijk dat Hij mensen zegent die denken dat het hoe dan ook goed genoeg voor Hem is.

Ik heb van een prediker gehoord die dacht dat het eerste wat in zijn hoofd opkwam goed genoeg voor zijn volk was. Bij een gelegenheid vertelde hij een kerkenraadslid na de preek dat hij voordat hij de preekstoel betrad nog nooit over het onderwerp had nagedacht. De goede ouderling antwoordde: ‘Dat dacht ik al toen ik u hoorde. Ik dacht dat u dit allemaal nooit zou hebben gezegd als u van tevoren had nagedacht over wat u zeggen wilde.’ We hebben het allemaal nodig om onze netten te wassen en te verstellen. Ik bedoel dat we Christus’ werk allemaal op de best mogelijke manier moeten doen. Dat is de manier waarop het het meest waarschijnlijk is dat Hij ons bevoorrecht met Zijn aanwezigheid.

Bij die eerste gelegenheid hadden de vissers naar de woorden van Christus geluisterd. Op Zijn verzoek hadden ze hun boot voor Hem veranderd in een preekstoel. Hij zat daar en onderwees het volk op het strand. Was er een relatie tussen die gebeurtenis en de grote visvangst? Ik denk het wel. Als zij Christus’ verzoek hadden afgeslagen en niet naar Zijn preek geluisterd hadden, zou Hij hen niet hebben gezegend met die overvloed aan vis. Ik weet dat een arbeider altijd beter af is als hij even moet wachten en als leerling aan Christus’ voeten zit, het Woord voor zichzelf leest of luistert naar de gepreekte waarheid door een dienaar die door God gezonden is. De boodschap kan een sleutel voor uw hart zijn en zo uw hele leven beïnvloeden. Daardoor zult u veranderen en zal het waarschijnlijker zijn dat de Allerhoogste u zegent.

Vraagt u: ‘Wat brengt Christus naar een kerk en wat houdt Hem daar?’ dan antwoord ik met één woord: gebed. Er is geen natuurlijke kracht die gelijkstaat aan de kracht van gebed. De wet van de zwaartekracht houdt de planeten in hun baan en verbindt de zon met de sferen die om hem heen cirkelen. Maar gebed doet de zwaartekracht zijn energie verliezen: ‘Zon, sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon!’ zei Jozua (Joz. 10:12), en de zon en de maan stonden stil. We zeggen dingen waar velen tegenwoordig slechts om lachen, maar in onze ogen lijkt het dwaas om eraan te twijfelen dat God naar de stem van mensen luistert. Als mensen gemaakt zijn naar het beeld van God, en daarnaar vernieuwd zijn en zo Zijn kinderen zijn geworden, zullen hun gelovige gebeden het hart van hun hemelse Vader zeker beroeren.

U weet wat Christus tot Zijn discipelen zei bij Zijn Bergrede: ‘Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden’ (Matth. 7:11). Natuurlijk zal Hij luisteren naar de stem van degenen die Hij zo bijzonder liefheeft. U weet, geliefden, dat er kracht ligt in het gebed. Als gelovigen samenkomen en eenstemmig roepen: ‘Heere, verlevendig Uw werk. Verleen meer kracht aan de bediening. Maak het hart van Uw volk liefdevoller en ijveriger. Red de goddelozen. Wek de onverschilligen op’, dan zal dat gebeuren. Het is voor ons niet slechts een kwestie van hoop dat ijverig gebed zegen brengt aan de kerk en de wereld. Het is een feit. Het moet gebeuren. Van natuurwetten kan worden afgeweken, maar van wetten die voortvloeien uit Gods eigen karakter van waarheid en betrouwbaarheid kan nooit worden afgeweken. Hij zou geen God zijn als Hij het gebed niet beantwoordt. Zijn eigen belofte bindt Hem daaraan.

O, u die twijfelt, probeer het uit! Als iemand van u de kracht van het gebed ter discussie stelt, let er dan eens op wat er al verkregen is door gebed. Wie een knecht is van de levende God en toegang heeft tot Zijn genadetroon, hoeft slechts te vragen en te ontvangen. U hoeft slechts te zoeken en te vinden. U hoeft slechts te kloppen en de deur zal voor u opengedaan worden. Broeders en zusters in Christus, bid gezamenlijk tot Christus dat Hij in ons midden komt. Bid om een zegen, bid er krachtig om en rust dag noch nacht tot de zegen komt.

Maar we moeten aan ons gebed verwachting toevoegen om te wachten op de zegen die we zoeken. Nadat Christus naar de hemel was opgevaren, gingen Zijn discipelen naar de bovenkamer en wachtten daar tot de Heilige Geest hun werd gegeven op de pinksterdag. Ze gingen niet zitten denken dat de beloofde zegen misschien wel of misschien niet zou komen, maar ze wachtten tot ze het geluid uit de hemel hoorden als van een geweldige windvlaag en ze de tongen als van vuur zagen, die zich verdeelden, en op ieder van hen zaten. Laten wij dus samenkomen en de zegen verwachten die de Heere heeft beloofd, want de zegen zal zeker komen als we die gelovig verwachten. ‘Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen’ (Ps. 82:11). O, dat we God maar konden geloven. Want zeker, God zal ons geloof nooit ontmoedigen.

Bij onze verwachting moeten we vervolgens een open hart voegen om de zegen te ontvangen. We willen dat de Zaligmaker ons zegent en Hij zegt: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij’ (Openb. 3:20). Geliefden, Hij staat klaar om u te zegenen. Bent u klaar om door Hem gezegend te worden? O, u die Hem liefhebt, gooi de deuren van uw hart wijd open en vraag Hem binnen te komen! Hij heeft u gekocht met Zijn hartenbloed. Geeft u Hem dan niet de innigste liefde van uw hart? Hijzelf is uw Geliefde, uw Echtgenoot, uw Alles in allen. Behandel Hem dus niet als vreemdeling. Laat Hem niet langer staan kloppen, maar doe uw deur wijd open en vraag Hem binnen te komen.

Wilt u Hem ontvangen, geliefde broeders en zusters? Wilt u Hem echt? Verlangt u naar meer van Hem? Dan moet u vol zijn van gebed en zorgvuldigheid als Hij tot u komt, want Hij is een jaloerse Geliefde. Als Hij in het hart woont, kijkt Hij streng rond naar alles wat Zijn geliefden doen dat tegen Zijn wil ingaat, zoals een koning aan een vreemdeling toestaat wat hij van een hoveling niet duldt. Ik ben bang dat we soms bidden om heiliging en er toch niet echt naar verlangen. Ik ben ook bang dat we soms vragen om een grote zegen en daar niet echt naar verlangen.

Gelooft u dat Christus tot ons kan komen en ons kan zegenen? Leeft u alsof u verwacht dat Hij tot u komt? Als dat zo is, zult u overweldigd worden door de majesteit van Zijn aanwezigheid als Hij komt. U zult met Johannes zeggen: ‘Het is de Heere.’ Als we horen van zegen op de zondagsschool zullen we zeggen: ‘Het is de Heere.’ Als we horen van genade in de Bijbelklassen, zullen we zeggen: ‘Het is de Heere.’ En bij elke kerkelijke bijeenkomst zullen we zeggen: ‘Het is de Heere’, als we de verhalen horen van degenen die tot geloof in Jezus gebracht zijn. Want niemand anders kan zo’n zegen in ons midden bewerken.

Ik wilde dat ik wist hoe ik dit onderwerp voor u kon ontvouwen zodat elk gelovig hart er diep door werd geraakt. Maar dat kan ik niet. Daarom wil ik als we tot het avondmaal komen het heilige feest gebruiken om u die Christus dient, op te wekken tot gebed om meer van Zijn aanwezigheid. Hier voor u heeft u de gedenktekens van Zijn liefde voor u. Hij gaf Zijn lichaam om voor u verbroken te worden, Zijn hart om voor u doorboord te worden. Heeft Christus dit alles voor u gedaan en wilt u niet veel voor Hem doen? U bent gered, uw zonden zijn bedekt, u bent Zijn geliefde kind. Wilt u niet voor Hem gebruikt worden?

Als de Meester vanavond hier stond in plaats van mij en u Zijn doorboorde handen en voeten liet zien en u dan opriep, u, Zijn eigen volk, één voor één, en zulke vragen aan u stelde als ik straks zal doen, ik vraag me af hoe u zich dan zou voelen. U zou het podium opkomen, duizelig door Zijn schoonheid en overweldigd door Zijn liefde als Hij u zou aankijken. En Hij zou tot ieder van u zeggen: ‘Mijn gekochte, wat doe je voor Mij? Hoedje Mijn schapen? Weid je Mijn lammeren?’ Ik meen te zien dat u rood wordt en ik hoor u zeggen: ‘Mijn lieve Meester, vanavond ben ik bij een paar lammetjes geweest.’ ‘Maar heb je hen echt gevoed?’ ‘Ik heb een fijn uurtje met hen gehad.’ ‘Ja, maar heb je hen gevoed?’ ‘Ik heb het geprobeerd, goede Meester, maar ik schaam me om te zeggen dat ik hen niet zo heb gevoed als ik zou hebben moeten doen.’ ‘Maar voedde je hen als Mijn lammeren, zoals Ik hen zou hebben gevoed? Had je hen lief? Sprak je vriendelijk met hen? Heb je hun verteld over Mij? Heb je geprobeerd hen tot Mij te brengen? Badje voor hen? Heb je hen weg laten gaan met het gevoel dat hun onderwijzer verlangde dat zij allemaal hun Zaligmaker zouden kennen?’

Nu is de Meester hier niet lichamelijk aanwezig. En ik zal u niet zulke vragen stellen. Maar ik zou willen dat u ze aan uzelf stelt met de gedachte dat de Meester ze aan u stelt, op dezelfde manier als Hij lang geleden vroeg: ‘Simon, zoon van Jona, heb u Mij lief?’ Ik meen Hem haast een broeder te horen aanspreken: ‘Jij bent door Mijn kostbare bloed gered. Wat heb je voor Mij gedaan?’ Ik zie u haast rood worden als Hij nogmaals vraagt: ‘Wat heb je voor Mij gedaan?’ Uiteindelijk zegt u: ‘Ik ben lid van de kerk.’ ‘Maar wat heb je voor Mij gedaan?’ ‘Soms leg ik wat op de offerschaal.’ ‘Maar wat heb je voor Mij gedaan?’

Hij laat Zijn handen zien en ontbloot Zijn zij en zegt: ‘Die heb ik voor jou geleden. Wat heb jij voor Mij gedaan?’ Ik vrees dat er leden zijn van deze kerk die niet graag zo’n test ondergaan. En wat mijzelf betreft, ik zou graag tot de Meester willen zeggen: ‘Geef mij nog een paar jaar, zodat ik U beter dienen kan. Geef me meer genade, zodat ik ijveriger zal zijn in de dienst die U me toegewezen hebt.’ Ik smeek u, geliefde broeders en zusters in Christus, als u voelt dat u hetzelfde bidden moet, dat u zich dan ernstig voorneemt om met de hulp van Zijn Geest u geheel over te geven, lichaam, ziel en geest, voor Zijn kostbare zaak.

Maar helaas, er zijn er onder u die Hem in het geheel niet liefhebben, voor wie de Christus van God nog geheel vreemd is. O, dat uw hart veranderd werd! Bedenk toch dat Hij spoedig in Zijn heerlijkheid zal komen en al Zijn heilige engelen met Hem. Als u nu de zilveren scepter van genade niet kust die Hij in de prediking van het Evangelie naar u uitgestoken houdt, zult u dan het gewicht voelen van de ijzeren roede van rechtvaardigheid waarmee Hij de goddelozer, zal breken en waarmee Hij hen in stukken zal slaan als een pottenbakkersvat.

Wees dus wijs en vertrouw nu op de Zaligmaker. De Heere geve dat u dat doet. En als u Hem voor uzelf hebt vertrouwd, dien Hem dan met hart en ziel zolang u op deze aarde leeft. Daarna zult u opgenomen worden in de grote menigte die niemand tellen kan, uit alle naties, stammen, volken en talen, die voor de troon en voor het Lam staat en voor eeuwig haar zaligheid aan Zijn genade toeschrijft!

Heeft u het verhaal van de arme man nooit gehoord die er geestelijk zo naar aan toe was en in een nacht een droom had? Hij zag zichzelf buiten de poorten van de hemel. Hij zat daar en weende, want hij verlangde ernaar om naar binnen te gaan. Opeens hoorde hij prachtige muziek. Hij zag een gezelschap naderen met palmtakken in de hand. Hij vroeg wie zij waren en een van hen zei dat zij het edele leger martelaren waren die hun tronen kwamen bezetten. Toen weende hij verschrikkelijk en zei: ‘Ik kan niet met u ingaan.’ Terwijl hij zat te treuren, hoorde hij opnieuw trompetgeschal.

Een ander gezelschap kwam zingend langs: ‘Waardig is het Lam dat werd geslacht.’ Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn jullie?’ Ze antwoordden: ‘Wij zijn het bijzondere gezelschap van profeten en apostelen.’ Weer weende de man en hij zei: ‘Ik kan niet met u ingaan.’ Toen kwam er een ander gezelschap, dat de genade van God luidkeels bezong en hij vroeg: ‘Wie zijn jullie?’ Ze antwoordden: ‘Wij zijn predikers van het Woord, diakenen en ouderlingen van de kerk.’ Opnieuw zei de man: ‘Ik kan niet met jullie ingaan.’ Hij zat maar en bleef wenen totdat hij langzaam maar zeker een groter gezelschap aan zag komen. Het scheen een heel groot leger en ze zongen prachtig terwijl ze naderbij kwamen. In de eerste rij liep een zondige vrouw.

Haar diepe stem leidde het gezang. Naast haar liep de moordenaar die op het laatst gebeden had: ‘Heere, gedenk aan mij.’ Ze kwamen vrolijk langs en hij vroeg hun: ‘Wie zijn jullie?’ Ze antwoordden: ‘Wij zijn het gezelschap van bijzondere zondaren die zijn gered door bijzondere genade.’ Toen zei de man: ‘Met jullie kan ik naar binnen.’

Broeders en zusters, dat is het gezelschap waar u en ik toe behoren. Als wij de hemel binnenkomen, zullen we even warm worden begroet als de martelaren, de profeten en de apostelen. Jezus Christus kwam in de wereld om zondaren zalig te maken. Als zondaren berouw hebben, is er vreugde bij de engelen van God en blijdschap in het hart van God Zelf, want ze hebben Zijn vergevende genade gezocht. Als iemand van u niet gered is, is dat niet omdat er gebrek aan genade is in het hart van God. Als u vergaat, is dat niet omdat er geen deur voor u geopend is. Kom dus terwijl u mag komen!

Amen.

Download PDF
XFacebookWhatsApp
Vorige Artikel

Behouden in hoop

Volgende Artikel

Jezus, de Vriend van zondaren

Archief

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie

Afgelopen 30 dagen

  • Populair
  • Nieuw
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Wat is er met Petrus gebeurd?

24 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die om gebed vroeg

17 mei
EXETER HALL

Heb ik te weinig berouw?

22 september

Rust in de Heere

16 mei

De jonge predikant van de Fens

22 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die twijfelde

28 mei
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Wat is er met Petrus gebeurd?

24 mei

De jonge predikant van de Fens

22 mei
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Simon de Marskramer

20 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die om gebed vroeg

17 mei
Steun ons met een donatie

Donatie

 
FacebookXInstagram
  • Privacybeleid en voorwaarden

© Het Spurgeon Archief

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Wachtwoord vergeten? Registreren

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Alle velden zijn verplicht. Log In

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.

Log In

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
  • Donatie | Steun ons
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Avond
    • Voor Iedere Dag
    • Bank Des Geloofs
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Nabij De Zon
    • Dagelijkse Hulp
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Anekdotes
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Log in
  • Registreren
  • Giften

© Het Spurgeon Archief