Enter your email Address

  • Log in
  • Registreer
woensdag, 28 mei, 2025
  • Eigen HTML
Doneren
Het Spurgeon Archief
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Dag
    • Voor Iedere Avond
    • Bank Des Geloofs
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Dagelijkse Hulp
    • Nabij De Zon
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Onderwerpen
  • Contact

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
Het Spurgeon Archief
Home Preken

Jezus leeft eeuwig

The Ever-living Christ

Door Charles Haddon Spurgeon
24 juli
uit Preken
Leestijd: 32 minuten
A A
Charles Haddon Spurgeon, The Metropolitan Tabernacle

Een preek bedoeld om te worden voorgelezen op zondag 26 augustus 1900.
Uitgesproken op zondagavond 24 juli 1881 door C.H. Spurgeon in de Metropolitan Tabernacle, Newington.

…en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. Openbaringen 1:18

Soms verlangen we ernaar om Christus te zien in Zijn heerlijkheid. Het is ongetwijfeld een van de heerlijkste dingen waarop we hopen dat we Hem zullen zien zoals Hij is. Elke ware gelovige kan met Job zeggen: ‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen. Ik zelf zal Hem aanschouwen en mijn ogen zullen Hem zien, niet een vreemde’ (Job 19:25-26). Maar broeders, zoals we nu in elkaar zitten, zijn we absoluut niet in staat om een blik te werpen op de heerlijkheid van onze Meester.

Het was goed dat Hij Zich op aarde verborg in de gedaante van een mens, want toen Hij de sluier een klein beetje optilde, zoals op de berg der verheerlijking, was dat zicht te veel voor Petrus, Jakobus en Johannes, ook al was het nog maar een glimpje. Ze werden erdoor overweldigd en vielen zelfs op die heilige berg in slaap. En zelfs toen ze ontwaakten, wisten ze nog niet wat ze moesten zeggen. Zoals we nu zijn, zou het ook te veel voor ons zijn als we werden bevoorrecht met een zicht op Christus in Zijn heerlijkheid. Het was zelfs te veel voor Johannes, en wij zijn heel wat minder dan hij. Onze ogen zijn niet zo helder en sterk als de zijne waren. Toch kon hij dat wonderlijke visioen niet verdragen. De grijze, oude heilige op Patmos was al meer jaren vertrouwd met Zijn Meester dan de meesten van ons Hem kennen. Hij had zijn hoofd aan de boezem van de Zaligmaker gelegd, een voorrecht dat niemand anders ooit had. Hij had bij het kruis gestaan. Hij had het bloed en het water uit dat dierbare hart dat hem zo liefhad, zien vloeien.

Maar ook al was hij de ‘discipel die Jezus liefhad’, toch viel hij bij een blik op zijn verheerlijkte Meester als dood aan Zijn voeten. De onbedekte heerlijkheid van Christus is te veel voor ons om hier op aarde te kunnen zien. Vraag dus niet om dat nu al te krijgen, lieve vrienden. Op Zijn tijd, als u er klaar voor bent en Christus een plaats voor u bereid heeft, zal Zijn gebed in uw blijde ervaring vervuld worden: ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt’ (Joh. 17:24). Hij zou tot ieder van u kunnen zeggen: ‘Nog niet, Mijn kind, je kunt Me nog niet zien zoals Ik ben. Je ogen zijn nog niet klaar voor een gezicht als dat.’

Geliefden, let erop hoe de Zaligmaker Johannes troostte toen hij bezweek en als een dode was door de buitengewone heerlijkheid van die blik op zijn Heere. En dat is waar uw en mijn troost altijd vandaan moet komen: van de hand die voor ons gekruisigd werd. Uit die doorboorde hand stroomt een wonderlijke kracht, die de zwakste sterk maakt. Een aanraking daarvan bewijst hoe dicht Christus bij ons is. Als Hij ons aanraakt, weten we dat Hij zowel mens als God is. En die vertrouwde aanraking, waardoor we ons geestelijk zo bewust zijn van Zijn nabijheid, maakt ons blij en vrolijk. We worden weer sterk. En als het feit van Zijn vleeswording – de waarheid dat Christus vlees van ons vlees en been van onze beenderen is – voor ons nog niet genoeg is om ons op te vrolijken, voegt Hij daar nog aan toe, zoals bij Johannes: ‘Wees niet bevreesd.’

De Meester zegt dat tot ieder die in Hem gelooft, maar vooral tot degenen onder u die erg zwak zijn en die voelen dat ze spoedig zullen sterven. Hij komt dicht bij u, zusters en broeders, bij u die binnenkort deze zwakke tabernakel af moet leggen van dit sterfelijke lichaam. De vonkjes en glimpjes van de heerlijkheid die straks geopenbaard zal worden, komen u al tegemoet. Maar Hij fluistert in uw oor: ‘Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest.’ Al deze woorden zijn zo opwekkend voor mensen die bezwijken terwijl zij de komst van de Koning verwachten en voor harten die worden verscheurd van verlangen naar de aanwezigheid van hun meest Geliefde.

‘Wees niet bevreesd’, zegt Hij. En laten we nu kijken naar de dingen die hier bekend worden gemaakt en die ons sterk kunnen maken en troost kunnen bieden, opdat wij niet zouden vrezen. Het lijken me drie dingen. Er zijn veel meer dingen, maar drie treffen mij het meest.

I. De identiteit van Christus. Hoe heerlijk Hij ook is, Zijn gezicht blinkt zoals de zon schijnt in zijn kracht, Hij is toch dezelfde Christus als toen Hij op aarde was: ‘de Levende, en Ik ben dood geweest.’ Deze woorden tonen ons de identiteit van Christus.

II. De tweede grond voor zoete troost als we aan Christus in Zijn heerlijkheid denken, is de volmaaktheid van Zijn werk, die wordt aangeduid door de woorden: ‘Ik ben dood geweest.’ Nu heeft Hij niets meer met de dood van doen. Voor zover Hem persoonlijk betreft is dat allemaal voorbij. U ziet dat de woorden in de verleden tijd staan: ‘Ik ben dood geweest.’

III. De grote bron voor hartelijke blijdschap voor elke gelovige die siddert in de aanwezigheid van de verheerlijkte Meester is het feit van Christus’ eeuwige bestaan: ‘Ik ben levend tot in alle eeuwigheid.’ Nooit meer zal Hij de dode Christus van Golgotha zijn: ‘Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen.’

I. Laten we dus beginnen met de eerste grote waarheid die ik noemde. Noodzakelijkerwijs moet ik wat haastig spreken over elk punt. De identiteit van onze gezegende Meester moet ons in het bijzonder troosten als we denken aan Zijn heerlijkheid.

Christus in de hemel is Dezelfde als Hij hier was. Er is een grote verandering over Hem gekomen, maar die betrof niet Zijn identiteit of Zijn natuur, en al helemaal niet Zijn liefdevolle hart voor ons, want Hij is ‘gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid’ (Hebr. 13:8), absoluut Dezelfde. Hij Die de hele hemel vult met de schittering van Zijn aanwezigheid is precies dezelfde Christus Die in Bethlehem geboren werd, Die over de golven van het door de storm opgezweepte Meer van Galilea liep, Die aan het kruis gehangen werd, Die in grafdoeken werd gewikkeld en Die in het graf van Jozef van Arimathea werd gelegd. Diezelfde Jezus is uit de dood opgestaan en zit nu aan de rechterhand van God. Hij regeert over alle werelden. Ik wil deze ene gedachte in het bijzonder onder uw aandacht brengen dat Christus in Zijn tijd op aarde gedurende de veertig dagen na Zijn opstanding, duidelijk dezelfde Jezus was als tijdens Zijn aardse leven. We kunnen er niet van uitgaan, we kunnen ons niet indenken dat er na die tijd nog enige verandering in Hem heeft plaatsgevonden. De veertig dagen van Zijn verheerlijking op aarde waren een eerlijk model van wat Hij nu is, en Hij was toen precies dezelfde Jezus Die de discipelen hadden gekend voordat Hij was gekruisigd.

Er waren bepaalde dingen waardoor Hij heel duidelijk maakte dat Hij Dezelfde was. Het eerste was Zijn teerheid. Hij was altijd zachtmoedig en nederig, vriendelijk en goed. En nadat Hij uit de dood was opgestaan, was Hij nog precies zo. Markus vertelt ons dat Hij na Zijn opstanding eerst verscheen aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had (Mark. 16:9). Zij was degene die Hem bijzonder liefhad. Ze was een van de laatsten geweest die bij de tombe waren achtergebleven en nu was ze de eerste die haar Heere mocht ontmoeten nadat Hij uit de dood was opgestaan. Het was precies Christus om Zich zo eerst aan haar te tonen, om een van de zwakste van Zijn volgelingen op te zoeken, één die Hem het meest liefhad en één voor wie Hij het meest gedaan had.

Het was ook precies Christus om Zijn engel met een boodschap naar de vrouwen te sturen: ‘Ga heen, zeg tegen Zijn discipelen’ precies die mannen die Hem allemaal hadden verloochend en waren gevlucht, de lafbekken die Hem in het uur van Zijn grootste nood hadden verlaten – ‘zeg tegen Zijn discipelen, en Petrus’ – arme, koppige Petrus, die zei dat hij nog liever wilde sterven dan zijn Heere verloochenen, maar die Hem vloekend en zwerend ontkend had dat hij Hem kende. Toch stuurde Christus hem een persoonlijke boodschap: ‘zeg tegen Zijn discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult u Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft.’ Ik weet heel zeker dat dit dezelfde Christus is Die tegen Petrus zei: ‘Simon, Simon, zie de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt’ (Luk. 22:31-32).

En kijk eens verder, lieve broeders, naar Christus’ tederheid voor Thomas. Toen Christus al een volle week uit het graf was, geloofde Thomas nóg niet. Hij zei dat hij niet geloven zou dat zijn Heere was opgestaan, tenzij hij in Zijn handen het litteken van de spijkers zag en hij zijn vingers in het litteken van de spijkers kon steken en hij zijn hand in de wond aan Christus’ zij kon leggen. Op de tweede sabbat kwam de Meester opnieuw bij Zijn discipelen en nadat Hij tot hen had gezegd: ‘Vrede zij u’, was Hij niet boos opThomas, maar zei Hij eenvoudig: ‘Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.’ Noodzakelijkerwijs was er een aantal bestraffingen gedurende die gedenkwaardige periode, want de liefde moet bestraffen wat fout is, maar deze bestraffingen waren als olie op het hoofd, hun hoofd zou ze niet weigeren, zoals David zegt (Ps. 141:5). Het was typisch het soort bestraffingen dat altijd Jezus geeft, alleen Jezus doet het zo. Ook daardoor weten we zeker dat precies dezelfde Man Die stierf ook opgestaan was.

En als u nog een ander bewijs nodig hebt om het bewijs te completeren en te kronen, kijk dan naar onze Heere toen Hij de discipelen uitnodigde om vis met Hem te eten bij het meer. Na het eten zei Hij tot Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen?’ Driemaal herhaalde Hij de vraag: ‘Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief?’ Toen vertrouwde Hij het hem toe om Zijn lammeren te voeden en een onder- herder voor Zijn schapen te zijn. Dat was precies Christus. Niemand kan een ander zo nadoen. Hij had daar en toen kunnen zeggen: ‘Ik ben de Levende en Ik ben dood geweest.’ De discipelen moeten Zijn toon herkend hebben, Zijn manier van spreken en de geest van Zijn bestraffing. Alles was zo teer dat het niet nagedaan had kunnen zijn, en we zeggen direct wat Johannes tot Petrus zei: ‘Het is de Heere.’ We roepen als Thomas: ‘Mijn Heere en mijn God.’

Een tweede karakteristiek die samen met andere de identiteit van Christus bewijst, is Zijn energie. Als Christus na de opstanding heel langzaam, suf, log en lethargisch was geweest, hadden we gezegd: ‘Dit is niet Degene Die werd verteerd door ijver voor het huis van God. Dit is niet de Christus Die ijver droeg alsof het een mantel was.’ Maar op de dag van de opstanding van onze Heere verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, daarna aan Simon Petrus, vervolgens, toen het avond werd, hield Hij de twee discipelen op weg naar Emmaüs gezelschap en nadat Hij Zich aan hen had geopenbaard, hadden ze Jeruzalem nog niet bereikt voordat Hij alweer te midden van de elf was en zei: ‘Vrede zij u.’

We hebben geen volledig verslag van alles wat gedurende die veertig dagen voorviel, maar het is genoeg om ons te laten zien dat onze Heere druk was. Hij was dan hier, dan daar, Hij liet Zichzelf zien, soms aan kleine groepen van twee of drie en eenmaal wel aan vijfhonderd broeders tegelijk. En we zien steeds zijn onvermoeibare energie in deze dagen van Zijn verheerlijkte leven terwijl Hij toch hier beneden verkeerde.

Ook een ander punt moeten we in het bijzonder opmerken in de verslagen van deze veertig dagen. Dat is de voortdurende Schriftuurlijkheid van de woorden van de gezegende Meester. U weet dat in Zijn dagen zelfs religieuze mensen de Schrift niet aanhaalden zoals Hij. De rabbi’s zeiden: ‘Rabbi Yohannin heeft gezegd’, of: ‘Rabbi Simeon heeft gezegd’, of: ‘Rabbi Levi heeft dit of dat gezegd.’ Maar Christus haalde nooit een rabbi aan. Op weg naar Emmaüs begon Hij ‘bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was’ (Luk. 24:27). Dat was altijd Zijn gewoonte. En vaak leek Hij van Zijn weg af te wijken om het een of ander te doen ofte zeggen, opdat de Schriften vervuld zouden worden. Hij zorgde er altijd voor dat Hij door een bepaalde daad of door een woord een profetie vervulde die we mogelijk nooit hadden begrepen als Hij die niet vervuld had.

Dus als Hij nadat Hij uit de dood was opgestaan niet de Christus was Die de Bijbel liefhad, zouden we ons hebben afgevraagd of Hij dezelfde Christus wel was. Ik heb jullie eraan herinnerd wat Hij zei tegen de twee discipelen die naar Emmaüs gingen. En toen Hij terug in Jeruzalem was, zei Hij tot hen: ‘Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en in de profeten en in de Psalmen.’ Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zei tegen hen: ‘Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag’ (Luk. 24:44). Zijn voortdurende aanhaling van het Woord, Zijn overduidelijke vreugde in het aanhalen ervan, de Schriftuurlijkheid van Zijn hele spreken is allemaal helder en overtuigend bewijs dat Hij dezelfde Christus was Die Zijn hele leven, vanaf de verzoeking in de woestijn tot aan Zijn dood aan het kruis, voortdurend de Schriften aanhaalde. Er was in Zijn dagen geen andere leraar dan Hij die zijn instructie voortdurend uit het geschreven Woord haalde. Hij was de Enige Die machtig was in de Schriften en Die ze altijd citeerde in Zijn onderwijs. En aangezien Hij daarmee doorging na Zijn opstanding is ook dit een bewijs van Zijn identiteit. Hij was precies dezelfde Christus, vertrouw daarop.

Er is nog een trek in Zijn karakter die we niet moeten vergeten. Dat is Zijn liefde voor de ziel van mensen. Komt dat ook na Zijn opstanding uit? Ha, zeker! Niet slechts in de voorvallen die ik al heb genoemd, maar ook in Zijn verklaring dat ‘in Zijn Naam onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt moet worden, te beginnen bij Jeruzalem’ (Luk. 24:47). Ik zie veel in deze vier woorden: ‘te beginnen bij Jeruzalem.’ Vertrouw erop, ze werden gesproken door de Man Die over Jeruzalem weende en Die riep: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild!’ (Luk. 13:34). ‘Geef hun nog een kans om tot Mij te komen’, zegt Hij, ‘preek bekering en vergeving van zonden in Mijn Naam onder alle volken, en begin bij Jeruzalem.’ Ik weet zeker dat dit de Man is van Wie geschreven staat dat er veel tollenaars en zondaars kwamen om Hem te horen. De farizeeërs zeiden van Hem: ‘Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen.’

Dit is waarom Hij tot Zijn apostelen zei: ‘Begin eerst met de grootste zondaars: begin bij Jeruzalem.’ Ik weet dat Hij het is. Hij moet de Christus Zelf zijn. Want voor Hij stierf, bad Hij voor Zijn moordenaars: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ (Luk. 23:34). En toen Hij uit de dood was opgestaan, gaf Hij voor precies diezelfde moordenaars Zijn opdracht van genade en ontferming. Zijn zorg voor mensen, en voor de allerergsten onder hen, en Zijn liefde voor zielen, en voor die die het hardst Zijn medelijden en vergeving nodig hebben, bewijzen dat Hij dezelfde Christus is Die met ontferming bewogen was over de menigte ‘omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben’ (Math. 9:36).

Nog iets anders kan ik opmerken, want het helpt om de identiteit van Christus te bewijzen. Dat is dat Hij de Geest noemt. Want in deze tijd was er niemand behalve Christus, die preekte over de Geest van God. Ik vrees zeer dat er ook nu niet zo veel zijn die dat doen. O, wat wordt de Geest van God genegeerd in vele preken! Ik hoorde van een prediker van wie gezegd werd dat de mensen die naar hem luisterden niet wisten dat er een Heilige Geest was. Ze hadden hem zo lang gehoord dat Hij zeker opgehouden was om te werken. Maar onze Heere noemde de Geest voortdurend.

Op de grote dag van het feest stond Jezus op en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. (En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden, want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was)’ (Joh. 7:37-39). In dat gezegende hoofdstuk waar Hij over de Trooster spreekt die de Vader ons in Zijn Naam zou zenden, bewees Hij dat Hijzelf was bekleed met de Geest en Hij sprake veel over de Geest.

Zie nu hoe Hij na Zijn opstanding uit de dood sprak. Kan iets duidelijker zijn dat dit: ‘En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden’ (Luk. 24:49)? In Zijn laatste woorden tot Zijn discipelen is er altijd deze verwijzing naar de Geest, dit getuigenis van de noodzakelijkheid van Zijn werk, deze waarschuwing aan Zijn volgelingen dat ze niets kunnen doen zonder Hem, dat het Evangelie niets uit zal werken als de Geest van God niet met hen is. Dat is precies dezelfde Christus op Wie de Geest zonder mate rust. Ik weet zeker dat Hij het is. En als Hij zegt: ‘Ik ben de Levende en Ik ben dood geweest’, wijzen alle tekenen van de veertig dagen erop dat de identiteit van de verrezen Christus dezelfde is als die van de Christus Die stierf aan het kruis.

Laten we een moment bij die gedachte stilstaan voor we verder gaan. Christus in de heerlijkheid is geen ander dan Hij hier was. Niemand verliest iets als hij naar de hemel gaat. Een gewoon mens wint veel als hij daarheen gaat. Ik weet dus zeker dat mijn Heere niet minder is geworden door Zijn heerlijkheid in te gaan. Hij is niet minder teder, niet minder ijverig, niet minder machtig om te redden. Precies zoals we graag naar Hem toe zouden gaan toen Hij hier was, kunnen we nu blij zijn om naar Hem toe te gaan, want Hij is precies Dezelfde.

II. Nu moet ik heel kort spreken over het tweede punt, ook al zou ik het kunnen uitbreiden tot elke willekeurige lengte, want het gaat over het volbrachte werk van Christus.

Toen onze Heere tegenover Johannes over Zichzelf de woorden gebruikte ‘Ik ben dood geweest’, bedoelde Hij dat Hij het wezenlijke deel van de verzoening had bewerkt. De absolute kern van de verzoening was dood. Er was geen manier om verzoening voor de zonde te doen dan door het vergieten van het kostbare bloed van Jezus, als van een lam zonder vlek of gebrek. Er moet leven zijn om verzoening te bewerken voor de zonde en dat leven moet worden geofferd. En daarom is Christus dood geweest. Het was geen droom, geen inbeelding, geen slaap, geen vervoering, geen coma. Hij is dood geweest. Ook al was het niet mogelijk dat onze gezegende en heerlijke Zaligmaker door de banden van de dood vastgehouden werd, Hij is wel dood geweest.

Dit betekent verder ook dat Christus’ werk klaar was, helemaal klaar. Er zijn mensen die spreken over het voortdurende offer dat in de mis wordt opgedragen. Er is misschien geen grotere godslastering onder de hemel dan het idee dat wij het lichaam en bloed van Christus nogmaals kunnen offeren. ‘Eens voor allen.’ Jezus stierf, maar op dit moment is Hij geen dode Christus. Plaatjes van Christus zijn dood. En kruisen. Maar die laten niet zien wat Hij is. Ik zou het niet erg moeten vinden om in mijn huis een foto van een overleden vriend op te hangen die hem weergeeft zoals hij eruitzag toen hij gestorven was, vooral niet als hij weer opgewekt zou zijn.

Maar liever wacht ik erop een portret van hem te ontvangen zoals hij leeft, want de foto van de dode is in geen enkel opzicht zijn beeltenis meer. Gisteren zag ik in het huis van een vriend de afbeelding van een predikant en ik zei: ‘O nee, wat ziet hij er verschrikkelijk uit!’ De man antwoordde: ‘Mij is verteld dat de foto genomen is na zijn dood.’ ‘Nou’, zei ik, ‘gooi hem onmiddellijk weg, alsjeblieft, gooi hem weg. Zo lijkt hij totaal niet op die man. Die man was al weg toen de foto genomen werd.’

Lieve vrienden, voel dus geen eerbied voor afbeeldingen van de dode Christus, want Hij is niet dood en we mogen niet aan Hem denken alsof Hij dood was. Ik heb in rooms-katholieke landen beelden van de Zaligmaker aan het kruis gezien tot ik er naar van werd. Sommigen van u zullen het ook gezien hebben. U zei: ‘Als iets me ervan af kon brengen om een christen te zijn, zijn het die volstrekt afschrikwekkende karikaturen van Christus die sommige mensen op elke straathoek omhoogsteken. Christus is niet dood. Hij is dood geweest. Dat is verleden tijd, vergeet dat nooit. Nu is Hij niet dood. ‘Hij is niet hier, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft’ (Matth. 28:6). Ons vertrouwen is geen dode Christus, maar we vertrouwen op de altijd levende Christus Die nog steeds in staat is ‘volkomen zalig te maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten’ (Hebr. 7:25).

Bedenk ook, lieve vrienden, dat bij het werk waarop onze Heere Zijn hart zette – het werk om mensen te redden – de liefde die Hem ertoe bracht om te sterven een levende liefde is. Hij heeft eens en voor altijd bewezen en het is buiten alle twijfel hoezeer Hij Zijn volk liefheeft: ‘Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden’ (Joh. 15:13). Hij heeft dat gedaan, en daarmee heeft Hij Zijn liefde voor schuldige mensen bewezen op een manier die op geen enkele manier valt tegen te spreken. En:

Ook al regeert Hij nu hoog verheven, Zijn liefde is nog even groot.

Bedenk vervolgens dat het doel dat Christus met Zijn dood voor ogen stond, zeker volbracht zal worden nu Hij Zijn leven voor Zijn volk heeft afgelegd en het weer heeft opgenomen. Ik hoor niet bij degenen die denken dat het effect van Christus’ dood ook maar een moment onzeker was. Ik geloof dat alles wat Hij beoogde met Zijn dood zal worden vervuld en dat er geen enkele ziel voor wie Hij in de plaats stond ooit verloren zal gaan. Hij heeft de schuld betaald voor al Zijn uitverkorenen en ze zullen nooit meer met hun schuld worden geconfronteerd. De schuld is weg, voor eeuwig weg. Als de Zoon van God daadwerkelijk Zijn leven aflegde met een bepaald doel, kan ik me niet voorstellen dat iemand zal kunnen verhinderen dat Hij dat doel bereikt. Ik kan me voorstellen dat ikzelf leef en sterf voor een bepaald doel en dat het toch mislukt, want ik ben een mens.

Maar ik ben niet in staat tot de godslastering die het inhoudt als ik zou geloven dat de Zoon van God ooit geboren zou kunnen worden en voor een bepaald doel leven en sterven en dat Hij dat doel niet bereiken zou. ‘Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien. Hij zal verzadigd worden’ (Jes. 53:11). Hij ‘is dood geweest’, en daarom heeft Hij al Zijn kracht ingezet om het doel dat Hij beoogde te bereiken. Dat doel zal zeker worden behaald.

En denk er ook aan dat de winst die Hij behaalde door Zijn dood nog beschikbaar is. Hij is dood geweest, maar de winst uit die dood is vandaag nog net zo werkzaam als wanneer Hij vandaag was gestorven. Stel u een moment voor dat Christus vanmorgen is opgestaan, dat ik hier stond om u te vertellen dat ik met Maria Magdalena naar het lege graf was gegaan en dat Hij tot mij had gesproken zoals Hij tot haar sprak. Wat zou ik fris en krachtig tot u spreken over die dierbare wonden van Hem en over de betekenis van Zijn dood en het offer dat Hij had gebracht. Nou, ook al is het meer dan achttienhonderd jaar geleden dat Hij opstond, het is voor God nog even nieuw en precies even aanvaardbaar als toen. Nog steeds laat Hij het verzoenend offer van de Geliefde verkondigen en de winst ervan stijgt voortdurend voor Hem op als heerlijk reukwerk.

Dit is een heerlijk, vreugdevol thema waarbij ik graag zou blijven hangen: om na te denken dat Christus’ werk geheel volbracht is, af, compleet. Niets is meer nodig voor de verlossing van Zijn volk. Het is zoals Hijzelf zei toen Hij de geest gaf: ‘Het is volbracht.’ Die uitdrukking ‘ben dood geweest’ klinkt mij in de oren als het klokgelui dat de dood uit de dood kleppert en de jubelzang inluidt van ieder die gelooft in Jezus. Hij is dood geweest, maar nu is Hij niet meer dood. Hij leeft nu en Hij leeft voor eeuwig.

III. Ik eindig met een derde woord van troost. Als we denken aan Zijn heerlijkheid, moet het eeuwige bestaan van Christus ons altijd troosten. Hij Die dood is geweest, leeft in alle eeuwigheid.

Soldaten van het kruis, dit is uniek leiderschap. Nooit eerder hadden mensen een leider als deze, Die Zijn passie voor het bereiken van Zijn doel eerst bewees door ervoor te sterven en Die nu leeft om erover te waken dat dat doel volledig wordt bereikt. Ook al was Mohammed een valse profeet, hij inspireerde zijn volgelingen met een buitengewoon enthousiasme toen hij een handvol stof van de weg opnam en in het gezicht van zijn tegenstanders gooide onder de uitroep: ‘Laten zij blind worden.’

Zijn volgelingen geloofden dat dat wonder werkelijk zou gebeuren en daarom stoven ze op hun vijanden af en verstrooiden hen als kaf voor de wind. Maar nu Mohammed dood is, taant zijn godsdienst en op den duur zal die vanzelf verdwijnen. Maar onze Meester is niet dood, onze Leider leeft. Hij staat nog steeds aan het hoofd van de troepen van het kruis en roept ons tot de strijd voor waarheid en recht. De goddelozer, horen Hem niet, maar zovelen in Hem geloven horen Zijn heldere stem de bevelen roepen: ‘Voorwaarts, legers van God! Voorwaarts naar het gevecht! Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen (Mark. 16:15) totdat Ik kom.’

We worden getroost door het feit dat we door de levende Christus worden geleid. Toen El Cid, Rodrigo Diaz[1], in de oorlog werd gedood, wisten degenen die zijn machtige zwaard altijd gevreesd hadden een tijd lang niet dat hij gestorven was. Zijn volgelingen hesen de dode El Cid op de rug van een paard en dat vreselijke gezicht zorgde ervoor dat zijn tegenstanders vluchtten, ook al was het slechts zijn lichaam dat zij zagen. Wij zetten geen dode Christus in de voorhoede van ons leger. Het is de levende Christus Die voor ons uit marcheert. Daarom zijn we zeker van de overwinning, want nog nooit werd een leger zo geleid als door Hem Die zeggen kan: ‘Ik ben de Levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik leef tot in alle eeuwigheid.’

Vervolgens is dit ook een bijzondere garantie. Hij, die dood geweest is, leeft nu. Dan zal Hij Zijn werk voortzetten, broeders. Als Hij nooit opgestaan was nadat Hij was gestorven, en Zijn zaak in onze nietige handen overgelaten zou hebben, zou er al snel niks meer van terecht komen. Maar Hij is opgestaan. En ‘Hij zal niet uitdoven, Hij zal niet geknakt worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd. De kustlanden zullen uitzien naar Zijn onderricht’ (des. 42:4). Zijn koninkrijk zal zich uitstrekken naar de uiterste grenzen van de aarde: ‘De woestijnbewoners zullen voor hem neerbukken, zijn vijanden zullen het stof oplikken’ (Ps. 72:9). Weet dit zeker, geliefden, dat er een garantie is voor de overwinning in het feit dat Christus nog steeds leeft.

In deze vreselijke tijd waarin wij leven, vertellen mensen ons dat het christendom heeft gefaald, dat het Evangelie misleidt en ik weet niet wat er nog meer zal gebeuren. Ja, ja, maar één ding is heel belangrijk, en dat noemen zij niet: Hij leeft. Hij leeft! Hij leeft! Nooit kan Hij weer opnieuw gekruisigd worden. De Heere heeft Hem als Koning gezalfd op Zijn heilige berg Sion, en ook al stellen de koningen van de aarde zich tegen de HEERE en tegen Zijn gezalfde op en spannen de vorsten tegen Hen samen: ‘Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen!’, Hij Die in de hemel woont, zal lachen, de Heere zal hen bespotten (Ps. 2:2-4). Want de Heere regeert en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid, Halleluja.

Behalve Christus’ unieke leiderschap en Zijn bijzondere garantie hebben we hier ook een bijzondere bemoediging voor zondaren. Ik geloof werkelijk dat als mijn Meester hier vanavond lichamelijk aanwezig zou zijn, dat dan sommigen van u die Hem zoeken, zouden komen en aan Zijn voeten zouden vallen. Ach, wat zou u blij zijn als u Zijn voeten kon wassen met uw tranen en ze met uw haren af kon drogen. Nou, Hij leeft en Hij is hier, ook al kunt u Hem niet zien of aanraken. En u mag tot Hem komen. U hoeft geen eind te reizen met vermoeide voeten om bij Hem te komen. Uw geest kan onmiddellijk tot Hem gaan.

Vergeet uw ogen voor een moment. Dat zijn maar arme, wazige dingen die u verhinderen om echt te zien. Dat lijkt een vreemde omschrijving van onze ogen, maar het is waar. En als we daar eindelijk van af zijn, zullen we veel scherper zien dan nu. Maar o, geloof nu eens zonder te zien. Geloof dat Jezus Christus dicht bij u is en vraag Hem u te redden. Kom tot Hem en raak door geloof de zoom van Zijn kleed aan, alsof Hij hier lichamelijk was. Roep tot Hem: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij.’ Hij zal u horen en aan uw verzoek voldoen. Zeg: ‘Heere, mag ik zien,’ en Hij zal uw ogen geestelijk openen, evenals Hij in de dagen van Zijn vlees de ogen van blinde mensen letterlijk opende. U mag zeker tot Hem komen, want Hij is precies dezelfde Jezus als Hij vroeger was toen Hij zei: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven’ (Matth. 11:28). Hij leeft. Hij leeft! Hij leeft! Ga daarom naar uw huis en vind Hem daar. Ga naar uw slaapkamer en vertel Hem dat u Hem nodig hebt. Werp uzelf voor Hem neer in nederig berouw en oprecht geloof en Hij zal u redden. Hij zal u zegenen, want Hij leeft nog om voor ieder die door Hem tot God komt tussenbeide te treden.

Ik sluit nu af door op te merken dat er iets in deze tekst is wat een ernstige waarschuwing bevat. Want Christus leeft. En wee daarom degenen die Zijn volk vervolgen! Wee degenen die Hem bespotten, die Zijn waarheid verdraaien, Zijn Evangelie negeren of het zoeken van hun behoud uitstellen tot morgen! O, mijn lieve hoorders, als Christus dood zou zijn, zouden we de herinnering aan Hem moeten respecteren. Maar nu Hij leeft, bedenk dat Hij kennisneemt van elke slag die Zijn zaak wordt toegebracht. Hij staat wel gereed om te vergeven, maar Hij zal zeker terugkomen en als Hij terugkomt, zal er op dat liefdevolle gezicht iets zijn wat u meer zult vrezen dan de bliksem en de donder van de afgelopen nacht als uw oren weigeren te luisteren naar de uitnodigingen van Zijn genade en als u Zijn waarschuwingen en aansporingen negeert.

Wat denkt u dat het meest schrikwekkende is op de dag van het oordeel? Het knapste gezicht dat sterfelijke mensen ooit hebben gezien. Het gezicht dat de heilige engelen aan het zingen brengt en dat voor de heiligen de hemel uitmaakt. Het gezicht van Christus. De liefde, gerechtigheid, vriendelijkheid en waarheid, Godheid en mensheid allemaal samen op dat onvergelijkelijke gezicht. En terwijl de heiligen in hun handen klappen met een allesovertreffende jubelzang bij het zien van dat gezicht, zal dat gezicht voor de goddelozen het meest afschuwelijke in de wereld zijn.

Want als zij ernaar kijken en de lijnen van lijden, van veracht lijden zien, als zij de tekens van liefde zien, van afgewezen liefde, van majesteit, van bespotte majesteit, als zij daarnaar kijken, zullen ze tot de bergen en de rotsen roepen: ‘Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?’ (Openb. 6:16). O mannen, dat moet zo afschuwelijk zijn, het verandert het beste van de hemel in een voorwerp van uiterste angst! Geef die zonde van u toch op, smeek ik u.

Geef dat ongeloof op. Geef die eigengerechtigheid op. Geef alles op wat als het ware de liefde van Christus stremt zodat zelfs Zijn grote liefde in jaloezie verandert. Want fanatieker dan een leeuw met zijn prooi is de liefde als die eenmaal in wraak is veranderd. ‘Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!’ (Ps. 2:12). Want zij hebben op Hem vertrouwd, Die nog steeds zegt: Ik ben ‘de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid.’ God zegene u, omwille van Zijn lieve Naam!

Amen.

Download PDF
XFacebookWhatsApp
Vorige Artikel

Blijf bij de gezonde woorden

Volgende Artikel

Apostolische aansporing

Archief

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie

Afgelopen 30 dagen

  • Populair
  • Nieuw
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Wat is er met Petrus gebeurd?

24 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die om gebed vroeg

17 mei
EXETER HALL

Heb ik te weinig berouw?

22 september

Rust in de Heere

16 mei

De jonge predikant van de Fens

22 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die twijfelde

28 mei
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Wat is er met Petrus gebeurd?

24 mei

De jonge predikant van de Fens

22 mei
Sword and Trowel - CharlesSpurgeon.nl

Simon de Marskramer

20 mei
All Rights Reserved © Het Spurgeon Archief

De dame die om gebed vroeg

17 mei
Steun ons met een donatie

Donatie

 
FacebookXInstagram
  • Privacybeleid en voorwaarden

© Het Spurgeon Archief

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Wachtwoord vergeten? Registreren

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Alle velden zijn verplicht. Log In

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.

Log In

Meer resultaten...

Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud
Kies onderwerp of categorie
  • Donatie | Steun ons
  • Home
  • Bijbels Dagboek
    • Voor Iedere Morgen
    • Voor Iedere Avond
    • Voor Iedere Dag
    • Bank Des Geloofs
    • Aan De Voeten Van De Meester
    • De Schatkamer Van David
    • Overdenkingen Met Spurgeon
    • Nabij De Zon
    • Dagelijkse Hulp
    • Met Spurgeon Het Jaar Door
  • Biografieën
    • Hoorspel
    • Wie is Spurgeon?
    • Tijdlijn van Spurgeon
    • Beknopte biografische schets van CH Spurgeon
    • Uitvoerige biografische schets van CH Spurgeon
    • Een Levensschets (1892)
    • Biografie van Charles Spurgeon
    • Biografische schets van Susannah Spurgeon
    • Docudrama
  • Preken
    • Preken
    • Voor de Predikant
  • Categorieën
    • Blog
    • Brieven
    • De Bekering
    • Diversen
    • Doop
    • Gebeden
    • Het Kruis
    • Korte Overdenkingen
    • Voor kinderen
    • Woorden Van Troost
    • Woorden Van Waarschuwing
    • Woorden Van Wijsheid
  • Anekdotes
  • Onderwerpen
  • Contact
  • Log in
  • Registreren
  • Giften

© Het Spurgeon Archief