Groeien in geloof

Een preek gepubliceerd op donderdag 11 december 1913.
Uitgesproken door C.H. Spurgeon in de Metropolitan Tabernacle, Newington, op donderdagavond 12 december 1867.

En de apostelen zeiden tegen de Heere: Vermeerder ons het geloof. Lukas 17:5

Waarlijk, als de apostel dit al zei, dan zouden wij allemaal dit gebed moeten overnemen. Als de twaalf machtigste strijders in het leger van de Heere der heerscharen zo’n gebed nodig hadden, wat moeten wij dan zeggen, die slechts eenvoudige soldaten zijn – de zwakste heiligen? Als u hoopt de overwinning te behalen, past het ons dan niet des te meer om te bidden: ‘Vermeerder ons geloof?’ Er bestaat verschil van mening onder uitleggers over de situatie waarin deze woorden werden uitgesproken. Sommigen menen dat we, om de juiste betekenis van deze uitdrukking te begrijpen, vooral moeten letten op wat eraan voorafging. Jezus Christus had Zijn discipelen namelijk geleerd dat zij, als hun broeder zevenmaal per dag tegen hen zou zondigen en telkens met berouw terugkwam en zei: ‘Het spijt me,’ hem telkens opnieuw moesten vergeven. Dit gebod bracht de discipelen ertoe te bidden: ‘Vermeerder ons het geloof.’ Zij zagen het als een bijna onmogelijke taak om steeds weer te vergeven en telkens opnieuw kwijtschelding te schenken, en voelden dat zij daartoe niet in staat zouden zijn, tenzij hun geloof overvloedig werd vermeerderd.

Anderen denken, en waarschijnlijk terecht, dat dit gebed werd uitgesproken toen de discipelen probeerden een boze geest uit een bezetene te drijven, maar daarin niet slaagden. Ze vroegen toen aan Jezus: ‘Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?’ De Heere antwoordde hun: ‘Als jullie geloof hadden zo klein als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze vijgenboom kunnen zeggen: ‘Word ontworteld en in de zee geplant!’ en hij zou jullie gehoorzamen.’ Daarop zeiden de discipelen opnieuw tegen de Heere: ‘Vermeerder ons het geloof.’

Wat de precieze aanleiding ook geweest mag zijn, er is altijd genoeg reden om deze smeekbede uit te spreken. Ik zie dan ook geen reden waarom wij juist op dit ochtenduur geen bijzondere aanleiding zouden hebben om dit gebed tot God op te zenden: ‘Vermeerder ons het geloof.’ Laten we nu direct overgaan tot de behandeling van de tekst. Allereerst kijken we naar het voorwerp van hun zorg: hun geloof. Vervolgens staan we stil bij het verlangen van hun hart: ‘Vermeerder ons het geloof.’ En ten slotte bij de persoon tot wie zij hun verzoek om geloofsversterking richtten.

I. Allereerst: HET VOORWERP VAN HUN BEZORGDHEID WAS HUN GELOOF. Geloof is van het grootste belang voor een christen. Er is niets waarover wij ons meer en serieuzer zorgen zouden moeten maken dan over ons geloof. Ik zal proberen u dit duidelijk te maken aan de hand van zeven of acht redenen, en moge God deze in uw hart leggen en ze zo laten binnenkomen, dat ieder van ons diep geraakt wordt en zich afvraagt of wij werkelijk dat levende geloof bezitten dat ons met het Lam verenigt en onze ziel redt.

1. Wij zouden, beste vrienden, uiterst zorgvuldig moeten omgaan met ons geloof – zowel wat betreft de echtheid als de kracht ervan. Allereerst als we bedenken welke centrale plaats het geloof inneemt in het plan van de verlossing. Geloof is immers de zaligmakende genade. We worden niet gered door liefde, maar door genade, door het geloof. We worden niet behouden door moed, noch door geduld, maar door geloof. Dat wil zeggen: God schenkt Zijn verlossing aan het geloof, en niet aan welke andere deugd dan ook. Nergens staat geschreven: ‘Wie liefheeft, zal behouden worden.’ Er staat ook nergens dat een geduldig zondaar zalig zal worden. Maar er staat wél: ‘Wie gelooft en gedoopt is, zal behouden worden.’ Geloof is het essentiële onderdeel van onze redding. Als een mens geloof mist, mist hij alles. “’Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen.’ Maar als iemand waarachtig geloof heeft – hoe weinig andere deugden hij ook bezit – dan is die mens veilig.

Maar stel dat het mogelijk zou zijn dat iemand werkelijk elke deugd bezit die er bestaat; stel dat hij uiterlijk net zo’n christen lijkt als de apostel Paulus zelf; stel dat hij zo ijverig is als een seraf en zo toegewijd in de dienst van zijn Meester als u zich een engel uit de hemel kunt voorstellen, dan nog geldt: ‘Zonder geloof,’ zo zegt Gods Woord, ‘is het onmogelijk God te behagen’. Geloof is de reddende genade, de verbindende schakel tussen de ziel en Christus. Neem het geloof weg, en alles valt weg. Zonder geloof is het alsof de kiel van een schip is doorgesneden: het zal onvermijdelijk zinken. Neem het geloof weg, en u hebt mijn schild weggenomen, waardoor ik weerloos ben. Zonder geloof is het christelijke leven onmogelijk; het dooft direct uit, want ‘de rechtvaardige zal door geloof leven.’ Hoe zou iemand dan kunnen leven zonder geloof?

Bedenk daarom goed: als geloof zo essentieel is voor onze verlossing, is het voor ieder van ons van het grootste belang om te onderzoeken of wij dat ware geloof bezitten. O, mijn broeders, er zijn talloze schijnvormen in de wereld – vele imitaties van geloof – maar er is maar één echt, levend en reddend geloof. Er bestaan allerlei vormen van schijn-geloof: een geloof dat slechts bestaat uit het aanhangen van een juiste geloofsbelijdenis, een geloof dat mensen in een leugen laat rusten door hen een gevoel van zekerheid te geven terwijl ze in werkelijkheid nog steeds gevangen zitten in bitterheid en onrecht, of een geloof dat in wezen niet meer is dan een roekeloos vertrouwen op zichzelf. Er zijn vele valse geloven, maar er is slechts één waar geloof dat werkelijk redt.

O, als u uiteindelijk gered wilt worden, als u niet misleid wilt worden en niet met gesloten ogen de ondergang tegemoet wilt gaan, onderzoek dan vandaag uw geloof en kijk of het wel echt is. We moeten zorgvuldiger omgaan met ons geloof dan met wat dan ook. Natuurlijk is het belangrijk om ons gedrag te onderzoeken, onze werken te toetsen en onze liefde te beproeven, maar boven alles moeten we ons geloof onderzoeken. Want als het geloof niet oprecht is, is alles verkeerd; maar als het geloof goed is, mogen we dat als de toetssteen van onze oprechtheid beschouwen. ‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven.’

2. Ten tweede: Wees bezorgd om uw geloof, want al uw andere genaden en deugden hangen ervan af. Geloof is als het ware de wortel waaruit alle andere christelijke eigenschappen voortkomen. Neem bijvoorbeeld liefde: hoe zou ik iemand kunnen liefhebben in wie ik niet geloof? Als ik niet geloof dat er een God is, en dat Hij beloont wie Hem oprecht zoeken, hoe zou ik Hem dan kunnen liefhebben? Of neem geduld: hoe kan ik geduldig zijn als ik geen geloof heb? Geloof kijkt immers vooruit naar de beloning, gelooft dat ‘alle dingen meewerken ten goede’ en vertrouwt erop dat uit onze moeilijkheden uiteindelijk iets groters voortkomt – en daarom kan het verdragen. Of denk aan moed: wie kan werkelijk moedig zijn zonder geloof? Welke deugd u ook neemt, u zult zien dat ze allemaal afhankelijk zijn van geloof.

Geloof is als een zilveren draad waaraan de parels van alle genaden geregen zijn. Breekt die draad, dan vallen de parels op de grond en kunt u ze niet meer als sieraad dragen. Geloof is de moeder van alle deugden. Het is het vuur dat het offer verteert, het water dat de wortel voedt, het sap dat leven geeft aan alle takken. Zonder geloof sterven al uw genaden af. En naarmate uw geloof groeit, zullen ook uw andere deugden groeien – niet allemaal even snel, maar ze zullen allemaal in zekere mate toenemen. Wie weinig geloof heeft, zal ook weinig liefde hebben; wie veel geloof heeft, zal ook veel liefde en toewijding kennen. Iemand met groot geloof zou zelfs bereid zijn zijn leven voor God te geven, terwijl iemand met weinig geloof zou terugdeinzen als het moeilijk wordt, omdat zijn liefde zwak is.

Zorg daarom goed voor uw geloof, want uw hele leven en al uw deugden hangen ervan af. Als u wilt groeien in alles wat goed, mooi en eervol is, dingen die een goede naam hebben en God welgevallig zijn, waak dan zorgvuldig over uw geloof, want daarop rust alles.

  1. Ten derde: Let op uw geloof, want Christus hecht er bijzonder veel waarde aan. In het Nieuwe Testament worden drie dingen ‘kostbaar’ genoemd: het kostbare bloed van Christus, de buitengewoon grote en kostbare beloften, en tot slot het geloof zelf, want er staat: ‘Aan hen die een even kostbaar geloof ontvangen hebben.’ Geloof is dus één van Gods drie kostbare dingen; het is iets dat Hij boven alles waardeert.

Gisteren werd ik geraakt door een gedachte die ik las bij een oude theoloog over de eer die God aan het geloof geeft. Hij schreef: ‘Christus neemt de kroon van Zijn eigen hoofd en zet die op het hoofd van het geloof.’ Let er eens op hoe vaak Jezus zegt: ‘Uw geloof heeft u behouden.’ Natuurlijk is het niet het geloof zelf dat redt, maar Christus die redt. Toch zegt Hij: ‘Uw geloof heeft u genezen.’ Het was niet het geloof, maar Christus die genas, en toch kroont Hij het geloof, alsof Hij de koninklijke kroon van verlossing van Zijn eigen hoofd neemt en die op het hoofd van het geloof plaatst. Zo verheft Hij het geloof tot ‘koning der koningen’, want het draagt de kroon die alleen de Koning der koningen toekomt; de kroon van verlossing.

We lezen immers dat wij gerechtvaardigd zijn door het geloof. In zekere zin is dat niet letterlijk het geval, want de grond van onze rechtvaardiging is de toegerekende gerechtigheid van Jezus Christus. Het is Christus die ons rechtvaardigt, maar Hij bekleedt het geloof met Zijn eigen koninklijke waardigheid en maakt het daardoor bijzonder kostbaar. Jezus geeft het geloof altijd de ereplaats.

Toen die arme vrouw bij Hem kwam omdat haar dochter ziek was, zei Hij: ‘O vrouw, groot is uw geloof!’ Hij had ook kunnen zeggen: ‘Groot is uw liefde,’ want het was haar liefde die haar door de menigte heen deed dringen en haar ertoe bracht voor haar dochter te pleiten. Of Hij had kunnen zeggen: ‘Groot is uw geduld,’ want zelfs toen Hij haar een ‘hond’ noemde, bleef ze volharden. Of: ‘Groot is uw moed,’ want zij antwoordde: ‘De honden eten van de kruimels.’ Of: ‘Groot is uw wijsheid,’ want zij wist zelfs uit bitterheid iets goeds te halen. Maar Jezus benadrukte slechts één ding: ‘Groot is uw geloof.’

Als Christus het geloof zo hoog waardeert, zouden wij dat dan niet ook moeten doen? Kunnen we ooit te hoog denken over het juweel dat Hij als het meest kostbaar beschouwt? Als Hij het geloof op de voorgrond plaatst, als de mooiste edelsteen in de kroon van de christen, zou dat ons dan niet moeten aansporen om onszelf eerlijk te onderzoeken of wij dat geloof werkelijk bezitten? Want als we het hebben, zijn we rijk – rijk aan geloof en aan beloften. Maar als we het missen, zijn we, wat we verder ook bezitten, arm – arm in dit leven en arm in het leven dat komt.

4. Christen, zorg goed voor uw geloof, want geloof is de enige weg waardoor u zegeningen kunt ontvangen. Als wij zegeningen van God willen ontvangen, kan niets anders ze brengen dan geloof. Gebed kan geen antwoorden van Gods troon naar beneden halen, tenzij het het oprechte gebed is van iemand die gelooft. Geloof is de ladder waarop mijn ziel moet klimmen om naar de hemel op te stijgen. Als ik die ladder breek, hoe kan ik dan ooit tot mijn God naderen?

Geloof is de engelachtige boodschapper tussen de ziel en de hemel. Als die engel zich terugtrekt, kan ik mijn gebeden niet naar boven zenden, noch de antwoorden naar beneden ontvangen. Geloof is de telegraafkabel die aarde en hemel met elkaar verbindt, waarover Gods zegeningen zo snel reizen dat Hij antwoordt voordat wij roepen, en terwijl wij nog spreken, hoort Hij ons al. Maar als die telegraafdraad van het geloof is gebroken, hoe kunnen we dan de beloften ontvangen?

Wanneer ik in moeilijkheden verkeer, kan ik door geloof hulp krijgen. Ben ik verslagen door de vijand, dan leunt mijn ziel op die dierbare Toevlucht door geloof. Maar neem het geloof weg – tevergeefs roep ik dan tot God, want er is geen weg tussen mijn ziel en de hemel.

Zelfs in de strengste winter baant geloof een pad waarover de paarden van het gebed kunnen voortgaan – ja, zelfs de strenge vorst houdt hen dan niet tegen. Maar als dat pad wordt versperd, hoe kunnen we dan nog met onze grote Koning in contact komen?

Geloof verbindt mij met het Goddelijke. Het kleedt mij in de gewaden van Goddelijkheid. Geloof schakelt aan mijn kant de almacht van Jehova in. Het geeft mij de kracht van God, want het verzekert mij van Zijn macht. Door geloof kan ik de scharen van de hel trotseren en triomferen over de nekken van mijn vijanden. Maar hoe kan ik zonder geloof iets van de Heere ontvangen? Wie twijfelt, is als een golf van de zee – laat zo iemand niet verwachten iets van God te ontvangen!

O, christenen, wees daarom waakzaam over uw geloof, want daarmee kunt u alles winnen, hoe arm u ook bent, maar zonder geloof kunt u niets verkrijgen. Er wordt van Midas gezegd dat hij alles in goud kon veranderen door de aanraking van zijn hand; zo is het ook met geloof – het kan alles in goud veranderen. Maar als we het geloof vernietigen, hebben we alles verloren en zijn we ellendig arm, omdat we geen gemeenschap kunnen hebben met de Vader en met Zijn Zoon, Jezus Christus.

  1. Vrienden, zorg voortdurend voor uw geloof, juist vanwege uw vijanden. Als u onder vrienden het geloof niet nodig lijkt te hebben, zult u het des te meer nodig hebben wanneer u oog in oog staat met uw tegenstanders. Paulus, die door en door ervaren was in de geestelijke strijd, nam de Efeziërs eens mee de wapenkamer in. Nadat hij hen de schoenen, de gordel, het borstpantser, de helm en het zwaard had getoond, sprak hij plechtig: ‘Neem vooral het schild van het geloof.’ Zelfs als u de helm zou vergeten, zorg er dan voor dat u het schild bij u hebt, want als de helm afglijdt, kunt u met het schild nog steeds een slag afweren en uw hoofd beschermen. Het is goed om de ‘schoenen van de vrede’ en het ‘borstpantser van de gerechtigheid’ aan te trekken, maar als u iets zou moeten missen, zorg er dan voor dat u het ‘schild van het geloof’ vasthoudt, waarmee u alle vurige pijlen van de boze kunt doven.

Geloof maakt iemand bijzonder krachtig tegenover zijn vijanden. Zelfs iemand die alleen op natuurlijke gronden overtuigd is van zijn gelijk, zal met grote moed durven opstaan tegen koningen en machthebbers. Zo iemand zegt: ‘Ik kan en mag niet toegeven, want de waarheid is aan mijn zijde.’ Anderen noemen dat misschien koppigheid, maar het is ware edelmoedigheid van de ziel die iemand doet volharden: ‘Ik wijk niet.’ Nog veel sterker is echter het ware geestelijke geloof: dat heeft martelaren naar de brandstapel geleid en hen in staat gesteld te zingen terwijl de vlammen hen omringden. Het heeft mensen kracht gegeven om de zee te trotseren, en zoals we lezen in de oude martyrologieën, kon zelfs een oude vrouw uitroepen: ‘Christus is alles.’ Geloof heeft het geweld van de vlammen geblust, de muil van de leeuwen gesloten en uit zwakheid kracht gegeven. Het heeft meer vijanden overwonnen dan welk leger van veroveraars ook.

Vertel me niet over de overwinningen van beroemde generaals als Wellington of Napoleon; vertel me liever wat het geloof heeft gedaan! Stel je eens voor dat we een monument voor het geloof zouden oprichten—welke namen en gebeurtenissen zouden we dan op de sokkel graveren? We zouden inscripties vinden als: ‘Het hol van de leeuw’, ‘De strijd met de luipaarden’, ‘Het geloof dat de Rode Zee deed splijten’, ‘Het geloof dat de Midianieten versloeg’ en ‘Het geloof waarmee Jaël Sisera overwon’. Zoveel indrukwekkende daden van geloof zouden daar vereeuwigd kunnen worden. O geloof, uw banier zal altijd trots wapperen, uw schild schittert helder, u bent groot en vol overwinningen! Dankzij het geloof durf ik de wereld uit te dagen, overtuigd van de overwinning.

Geef mij een mens zonder geloof, en ik zou, net als Petrus tegenover het dienstmeisje, bevend mijn Meester verloochenen. Maar diezelfde Petrus, vervuld van geloof, deinsde niet terug om te getuigen voor het Sanhedrin, zelfs te midden van de spot van de hogepriesters. Mary, koningin van Schotland, zei ooit dat ze ‘banger was voor de gebeden en het geloof van John Knox dan voor een leger van tienduizend man’. En een wijze vijand zal inderdaad beven wanneer zulke onoverwinnelijken hem tegemoet treden. Ik zou niet graag een gelovig mens tegenover mij hebben. Zeg mij dat de wereld mij haat, en ik zal mij daarover niet druk maken; maar zeg mij dat een man van geloof vastbesloten is om mij te weerstaan, dan moet ik beven, want er schuilt een bijzondere kracht in zijn arm – zijn slagen treffen doel als met een ijzeren staf.

Beef, vijanden van God, want het geloof zal overwinnen. En u, dienaren van de levende God, waak goed over uw geloof, want daardoor zult u overwinnen en standhouden als rotsen, onbewogen in de storm, standvastig te midden van vervolging.

  1. En nu een zesde reden: zorg voor uw geloof, want zonder geloof kunt u uw plicht niet goed vervullen. Geloof is als de voet van de ziel waarmee zij over het pad van Gods geboden kan gaan. Liefde kan die voeten sneller laten bewegen, maar geloof is de basis waarop de ziel voortgaat. Geloof is de olie die de raderen van heilige toewijding en oprechte vroomheid soepel laat draaien; zonder geloof worden die raderen verwijderd en slepen we ons moeizaam voort. Met geloof kan ik alles doen; zonder geloof ontbreekt mij zowel de wil als de kracht om iets voor God te betekenen.

Als u wilt weten wie God het beste dienen, dan zijn het de mensen met het meeste geloof. Weinig geloof kan een mens redden, maar met weinig geloof worden geen grote dingen tot stand gebracht. Klein geloof kon niet tegen ‘Apollyon’ vechten – dat moest ‘Christen’ doen. Klein geloof had ‘Reus Wanhoop’ niet kunnen verslaan; daarvoor was de sterke arm van ‘Groothart’ nodig. Klein geloof kan zeker de hemel bereiken, maar moet vaak vluchten, zich verstoppen en verliest onderweg bijna alles behalve zijn juwelen. Voor grote veldslagen en grote werken is groot geloof nodig. Zekerheid draagt bergen op haar rug; weinig geloof struikelt al over een molshoop. Groot geloof kan, als een Behemoth, ‘de Jordaan in één teug opslokken’, terwijl klein geloof al verdrinkt in een regendruppel en bij de minste tegenslag terugdeinst. Groot geloof bouwt tempels, stapelt kastelen, predikt het evangelie, verkondigt Christus’ naam aan vijanden en is tot alles in staat. Wilt u groot zijn en uw Meester veel dienen, zoek dan naar groeiend geloof, want daardoor zult u ijveriger zijn in uw plicht. O actieve christenen, wees vol van geloof! O drukke werkers in Gods dienst, zorg dat geloof uw kracht en vertrouwen is. Als dat ontbreekt, waar blijft u dan?

Nog een reden: zorg voor uw geloof, want alleen geloof kan u troosten in moeilijkheden. Sommigen zeggen dat het geloof vooral bedoeld is om ons in onze zorgen te troosten. Ik zie dat niet als iets negatiefs; het verlangen naar troost is juist een bewijs dat we Gods kinderen zijn. Wie geen behoefte heeft aan troost, zou ik eerder verdenken geen kind van God te zijn. Predikanten zeggen soms: ‘U wilt altijd troost.’ Ja, natuurlijk willen ze dat, en terecht, want vaak krijgen ze het niet van u, meneer! Gods volk heeft troost nodig, ook al verlangen ze er soms meer naar dan goed voor hen is. Maar ze hebben vaak een belofte nodig, en die zouden ze moeten krijgen. Geloof is de beste hartversterker voor de ziel.

Wat is geloof toch een krachtig middel om een belofte waar te maken, vooral als het moeilijk wordt! God zegt: Zoals uw dagen zullen zijn, zo zal uw kracht zijn.’ Het geloof antwoordt: ‘De weg is hard, de doornen zijn scherp, overal liggen stenen, maar mijn schoenen zijn van ijzer en koper.’ En vol vertrouwen kijkt het geloof naar die stevige schoenen en zegt: ‘Ik waag het erop!’ en gaat moedig verder. Klein geloof zit in een hoekje te klagen, maar groot geloof zingt zelfs midden in het vuur: ‘Zijn gunstelingen zullen om die eer opspringen van vreugde, laten zij vrolijk zingen op hun slaapplaatsen.’ Het zwakke geloof is ontmoedigd en jammert in de storm, terwijl een groot geloof zegt: ‘Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken.’

Wilt u gelukkig zijn en troost vinden? Wilt u vreugde ervaren in uw geloof, in plaats van alleen maar somberheid? Zoek dan naar meer geloof. Met weinig geloof zult u wel gered worden, maar u zult niet echt gelukkig zijn. Natuurlijk zult u uiteindelijk gelukkig zijn als u zelfs maar een klein beetje gelooft, maar hier op aarde zult u pas echte vreugde kennen als u vol vertrouwen gelooft in Gods trouwe beloften, in Zijn majesteit en in de onveranderlijkheid van Zijn genade.

Wilt u zingen als een leeuwerik in de zon, en niet stilletjes zitten als een uil in het donker? Streef dan naar een sterk geloof. Wie de duisternis verkiest en zich koestert in somberheid, kan tevreden zijn met weinig geloof. Maar wie in het zonlicht wil leven en zingen als een vogel van de dag, moet verlangen naar een diep en krachtig vertrouwen.

Nog een laatste reden: zorg goed voor uw geloof, want het is vaak zo kwetsbaar dat het al uw aandacht verdient. Ik weet niet of iemand van u ooit het gevoel heeft dat zijn geloof te sterk is; ik in ieder geval niet. Mijn geloof lijkt altijd precies sterk genoeg om de zorgen van de dag te dragen, maar zelden meer dan dat. Ik kan het me niet veroorloven er ook maar iets van te verliezen. Voor velen van ons is het geloof zo teer dat de kleinste tegenslag het al kan verzwakken. Een geit knabbelt aan de jonge scheuten, de winter bevriest het, en soms hangt ons geloof aan een zijden draadje, op het punt om te bezwijken. Daarom, christen, wat u ook buiten de deur laat staan, laat het kleine kind van het geloof nooit achter. Welke plant u ook aan de kou blootstelt, zorg dat het geloof veilig is. Het is meestal zo broos, dat het onze zorg en bescherming nodig heeft.

Zo heb ik vanochtend, naar beste kunnen, het grote belang van geloof proberen uit te leggen. Laten we daarom bidden zoals de apostelen: ‘Heere, vermeerder ons geloof.’

II. Dit brengt ons bij het tweede punt: de hartenwens van de apostelen. ‘Vermeerder ons geloof.’ Ze vroegen niet: ‘Heere, houd ons geloof levend,’ of: ‘Heere, zorg dat het blijft zoals het nu is.’ Nee, ze baden: ‘Vermeerder ons geloof’. Ze begrepen namelijk dat groei essentieel is voor het leven van een christen. Zoals Napoleon ooit zei: ‘Ik moet veldslagen leveren en winnen; verovering heeft mij gemaakt tot wie ik ben, en verovering moet mij in stand houden.’ Zo is het ook in het geestelijk leven: het is niet de overwinning van gisteren die mij vandaag redt; ik moet blijven doorgaan. Een wiel blijft alleen rechtop staan zolang het in beweging is; zodra het stilstaat, valt het om. Zo wordt de christen in leven gehouden door voortdurende vooruitgang. Zou ik stilstaan, dan weet ik niet waar mijn leven zou blijven. De christen moet dus blijven groeien, want zolang de pijl omhoog schiet, stijgt hij, maar zodra de kracht die hem voortstuwt stopt, komt hij tot stilstand. Daarom vroegen de apostelen aan de Heere: ‘Vermeerder ons geloof.’

Allereerst: ‘Vermeerder ons geloof’ in zijn omvang, in wat het kan omvatten en ontvangen. Vaak, wanneer we net beginnen met het christelijk leven, is ons geloof nog klein en eenvoudig; het gelooft slechts een paar basiswaarheden. Veel jonge gelovigen komen niet verder dan het geloof dat Jezus Christus voor zondaars is gestorven. Geleidelijk groeit het geloof en gaat men ook andere waarheden, zoals de uitverkiezing, aannemen. Maar het duurt vaak jaren voordat men het hele evangelie in zijn volheid omarmt.

Sommigen van u, en ook veel anderen, houden vast aan een beperkte geloofsbelijdenis. U hebt een aantal leerstellingen geleerd en houdt zich daaraan vast, maar uw geloof is niet gegroeid. U gelooft wat u altijd geleerd is, maar u bent niet verder gegaan dan dat. Ik geloof niet minder dan u, maar ik geloof misschien iets meer, omdat ik zie dat geloof mag groeien. Naarmate we geestelijk groeien, zal ook ons geloof toenemen. Dan zijn er niet alleen een paar hoofdwaarheden die ons richting geven, maar leren we ook de rijkdom en de breedte van het evangelie kennen.

Sommigen reageren direct afwijzend als ze iets horen dat afwijkt van hun vertrouwde opvattingen: ‘Dat is niet zuiver.’ Maar wie heeft u aangesteld tot rechter over wat zuiver is? Er zijn mensen die denken dat iedereen precies moet geloven zoals zij, en weigeren gemeenschap met anderen die het anders zien. Voor hen bid ik: ‘Heere, vermeerder hun geloof!’ Help hen te geloven dat er oprechte christenen zijn in allerlei kerken en tradities, en dat Gods uitverkorenen overal te vinden zijn. Ik bid dat hun hart ruimer mag worden.

Soms lijkt het alsof sommige gelovigen denken dat ze alles al bereikt hebben, dat er niets meer te ontdekken valt. Maar het is gevaarlijk om te denken dat we aan het eind van onze geloofsreis zijn gekomen. We mogen God danken dat we verder mogen groeien, dat we mogen bidden: ‘Vermeerder ons geloof.’ We willen niet opgesloten zitten in een kleine kooi, maar vrij zijn om te groeien in geloof en vertrouwen.

Zelf heb ik de laatste tijd gemerkt dat mijn geloof op sommige punten is toegenomen. Waar ik eerst moeite had om bepaalde waarheden uit de Schrift te begrijpen of te omarmen, is mijn geloof gaandeweg gegroeid. Ik begin nu pas de eerste beginselen van de Bijbel te begrijpen en blijf bidden: ‘Heere, vermeerder mijn geloof,’ zodat ik meer mag weten, meer mag geloven en Uw Woord dieper mag verstaan.

‘Vermeerder ons geloof’ – dat is het gebed om een ruimer, dieper en krachtiger geloof

Vervolgens: ‘Vermeerder mijn geloof,’ ook in zijn intensiteit. Geloof moet niet alleen in omvang, maar ook in kracht groeien. We willen niet dat ons geloof zich als een rivier verspreidt en daardoor ondieper wordt, zoals wanneer een rivier buiten haar oevers treedt en het water zich uitspreidt over het weiland. Nee, terwijl ons geloof in breedte toeneemt, willen we juist dat het ook dieper wordt. Laat de intensiteit van ons geloof groeien!

In het begin neemt geloof Gods barmhartigheid eenvoudig aan, met open handen. Naarmate het geloof groeit, houdt het die beloften steviger vast. En als het geloof echt sterk wordt, grijpt het Gods beloften vast als met een ijzeren bankschroef – dan kan geen dood of hel die nog uit de hand van het geloof rukken. Een jonge christen is in het begin vaak nog wankel in zijn geloof; een klein zuchtje wind kan hem aan het wankelen brengen. Maar als hij ouder en sterker wordt in het geloof, zal zelfs een storm hem niet snel van zijn plaats krijgen.

Voelt u dat ook, beste vrienden? Verlangt u er niet naar dat uw geloof sterker en intenser wordt? Zult u dan niet, samen met Watts, zingen:

O, had ik maar een sterker geloof,
Dat door de voorhang ziet,
Dat eerbied heeft voor Jezus woord ,
Dat wat Hij zegt, geschiedt

Uw zwakke, kleine geloof kan onmogelijk mijlenver vooruit kijken, want overal om u heen zijn er wolken en duisternis. Maar een sterk geloof kan de heuvel beklimmen, vanwaar u de hemelse stad en het verre beloofde land kunt aanschouwen. O, moge God uw geloof zo doen toenemen, dat u steeds weer hemelse vergezichten mag ontvangen—dat u, vervuld van vreugde, kunt zingen zoals Mozes deed op de top van de Pisga:

O zielverwekkend vergezicht,
Daar voor mij uitgespreid:
Die velden, badend in het licht,
Die stroom van zaligheid!

Opdat u die hoogte mag bereiken, uw ogen mag laten genieten van het schitterende vergezicht, uw ziel mag onderdompelen in stromen van gelukzaligheid, en diep geraakt en vervuld mag worden door het vooruitzicht op die zalige staat die spoedig de uwe zal zijn, wil ik u aansporen om tot de Heere te bidden: ‘Vermeerder mijn geloof’ – zodat het krachtig genoeg is om de hemel te zien en te omarmen, en in elk opzicht mag groeien.

III. Ik heb geen tijd om hier uitgebreid op in te gaan, maar ik wil afsluiten met een korte opmerking over de Persoon tot wie de apostelen hun gebed richtten. De apostelen zeiden tot de Heere: ‘Vermeerder ons geloof!’ Ze gingen daarmee naar de juiste Persoon. Ze zeiden niet tegen zichzelf: ‘Ik zal mijn geloof laten groeien,’ en ze vroegen het ook niet aan de predikant: ‘Preek een bemoedigende preek zodat mijn geloof toeneemt.’ Ze dachten niet: ‘Ik zal veel boeken lezen en zo mijn geloof vergroten.’ Nee, ze riepen tot de Heere: ‘Vermeerder ons geloof.’ Alleen de Schenker van het geloof kan het ook laten groeien. Ik zou uw geloof misschien kunnen opblazen tot hoogmoed, maar ik kan het niet werkelijk laten groeien. Het is Gods werk om het geloof te voeden, net zoals Hij het in het begin tot leven heeft gebracht.

Als u verlangt naar een groeiend geloof, breng dan uw verlangen vanmorgen bij Gods troon en roep: ‘Heere, vermeerder ons geloof!’ Voelt u dat uw zorgen toenemen? Ga dan naar de Heere en bid: ‘Vermeerder ons geloof!’ Neemt uw welvaart toe? Bid dan eveneens: ‘Vermeerder ons geloof,’ want met meer voorspoed heeft u ook meer geloof nodig. Wordt uw bezit minder? Breng het bij Hem en zeg: ‘Vermeerder ons geloof,’ want wat u aan de ene kant verliest, zult u aan de andere kant winnen. Bent u ziek of lijdt u pijn? Ga naar uw Meester en bid: ‘Vermeerder mijn geloof,’ zodat u niet ongeduldig wordt, maar uw lijden goed kunt verdragen. Bent u moe en uitgeput? Roep dan: ‘Vermeerder ons geloof!’ Heeft u weinig geloof? Breng het bij God, en Hij zal het laten groeien tot groot geloof. Er is geen betere plaats om kwetsbaar geloof te laten groeien dan in het huis van God, onder de bescherming van Zijn nabijheid – de Tabernakel waar Zijn heerlijkheid woont.

Ik heb met veel moeite gesproken, maar ik wil graag afsluiten met een vraag aan u, als christenen: vindt u dit gebed niet ook heel noodzakelijk voor uzelf? Laat ieder zich eerlijk afvragen: verlang ik niet naar meer geloof? Broeders en zusters in de Heere Jezus Christus, wees gerust: u kunt nooit te veel van deze kostbare genade bezitten. Zelfs als u de hele weg naar de hemel op geloof aflegt, zult u bij de hemelpoort niet één cent overhouden; als u uw hele reis door het leven op geloof vertrouwt, zult u geen kruimel manna over hebben. Bid daarom om een groeiend geloof.

Wilt u dat deze gemeente blijft bestaan? Dat kan alleen in de mate van uw geloof. Natuurlijk zou ik u kunnen aansporen om mensen van gebed te zijn, maar geloof is de eerste steen – gebed volgt daarna. Gebed zonder geloof is leeg en krachteloos; het brengt niets bij God teweeg. Wilt u dat wij als gemeente standhouden? U weet hoe de wereld over ons spreekt – hoe men soms spreekt over het enthousiasme van de mensen van Park Street. Hoe kan dat enthousiasme blijven bestaan, behalve door uw geloof? Hoe zullen de handen van uw predikant omhoog gehouden worden, behalve door uw geloof en uw gebeden? Laat geloof de Aäron zijn, laat gebed de Ur zijn; samen kunnen geloof en gebed de handen van Mozes omhoog houden, terwijl het volk strijdt tegen de vijand.

Wilt u niet vallen? Dan moet u sterk staan in het geloof. Weinig geloof struikelt, maar sterk geloof blijft overeind. Wilt u de overwinning behalen en straks in de hemel een kroon dragen die schitterender is dan u ooit had durven dromen? Dan hebt u groeiend geloof nodig. En wilt u God veel eer geven en de hemel binnengaan na een goed gestreden strijd? Dan bid ik: ‘Heere, vermeerder het geloof van mijn gemeente,’ en ook: ‘Heere, vermeerder mijn geloof.’

Maar, beste vrienden, er zijn ook sommigen onder u, voor wie dit gebed niet van toepassing is. Wat zou het u baten om te bidden om meer geloof, als u nog helemaal geen geloof hebt? Wat niet bestaat, kan immers niet vermeerderd worden. Uw eerste en grootste behoefte is het ontvangen van het allereerste begin van geloof.

O, mijn toehoorders, ik verwonder mij erover hoe sommigen van u het volhouden zonder de troost die alleen het geloof kan geven. Sommigen van u leven in armoede: hoe slaagt u erin uw zorgen en moeilijkheden te dragen zonder geloof? Waar vindt u uw troost? Het verbaast me niet dat sommigen hun toevlucht zoeken in drank of in het café, als er verder geen andere troost in uw leven is.

Toen ik door sommige van onze achterbuurten liep en de armoede zag, dacht ik: ‘Als deze mensen geen geloof hebben, wat hebben ze dan om zich aan vast te houden? Ze zijn niet zoals de rijken, die zich op allerlei manieren kunnen vermaken. Wat hebben zij in deze wereld dat het waard is om voor te leven?’ Misschien ervaren ze wel een soort geluk, maar wat dat precies is, kan ik niet zeggen; het blijft voor mij een raadsel.

En u, rijke mensen, wat zult u doen zonder geloof? U weet dat u al uw bezit achter moet laten; dat maakt het vooruitzicht van de dood des te angstaanjagender. Eerlijk gezegd kan ik mij niet voorstellen waar u uw geluk vandaan haalt – als u dat al hebt. Wat ik wél weet, is dit…

k Ruil voor geen goud mijn zalig lot,
Hoe ook de wereld vleit of spot ,
Zolang t geloof zijn steun omvat ,
Gun ik de rijkaard zijn
schat.’

Maar ik wil u vragen: wat zult u doen in het hiernamaals zonder geloof? Bedenk dat u nu aan de rand van een onbekende, eindeloze toekomst staat. Uw ziel balanceert op de rand van de eeuwigheid, en met elke hartslag komt u dichterbij. Geloof geeft de ziel vleugels, maar wat zult u doen zonder die vleugels? Er is een diepe kloof tussen aarde en hemel; de christen spreidt zijn vleugels uit en wordt gedragen naar de hemel. Maar zonder geloof hebt u geen vleugels – dan is het een sprong in het duister, een val in het verderf, zonder ooit op eigen kracht weer op te kunnen staan. Als een christen onderweg zou struikelen, zou hij niet diep vallen, want zijn vleugels van geloof zouden hem weer omhoog brengen. Maar zonder geloof zult u eindeloos blijven vallen, zonder ooit de bodem te bereiken – vechtend om op te stijgen, maar zonder kracht, want u hebt geen vleugels.

Nogmaals, ongelovige, wat zult u doen zonder geloof? Geloof geeft de ziel namelijk ook ogen – het laat ons dingen zien die voor anderen verborgen zijn. Het is ‘de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.’ Wanneer een christen sterft, betreedt hij het onbekende met geopende ogen, zodat de engelen hem welkom heten en verblijden. Maar zonder geloof zult u als een blinde de dood ingaan, zonder zicht op het paradijs, zonder zelfs maar een straal van hoop of vreugde. Hoe droevig is het lot van blinden in deze wereld, maar hoe onbeschrijflijk erger is die eeuwige blindheid die u voor altijd buitensluit van het licht en de heerlijkheid van de hemel.

En geloof is ook de hand van de ziel. Wanneer de christen sterft, grijpt hij zich vast aan het kleed van Christus, en Christus draagt hem naar de hemel. Een engel daalt neer, en het geloof grijpt hem vast, zodat hij op de vleugels van de engel wordt gedragen naar de gelukzaligheid. Maar de ongelovige heeft geen handen om zich aan vast te klampen. Stel u voor: Christus is daar, maar u kunt Hem niet aanraken, want u hebt geen hand van geloof. Wat zult u dan doen? Denkt u dat God zielen zonder handen en zonder ogen in de hemel zal toelaten? Nee, dat kan niet. Zonder geloof kunt u de poorten van de hemel niet openen, zelfs als u er voor zou staan. U zou God om genade kunnen smeken, maar zonder geloof hebt u geen hand om die genade vast te houden.

Ik begrijp niet hoe sommigen van u gelukkig kunnen zijn zonder geloof. Wat is uw plan als u sterft zonder geloof? Ga naar huis en denk na over wat u zult doen als u sterft zonder godsdienst. Wilt u zich dan met lege handen voor God verantwoorden? Denkt u werkelijk dat u zonder geloof de hemel kunt binnengaan, terwijl er geschreven staat: ‘Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen’? En wanneer God zegt: ‘Wie niet gelooft, zal veroordeeld worden,’ denkt u dan dat u dat kunt veranderen?

Zult u proberen de troon van God te bestijgen en Zijn besluit te keren? Nee, dat kan niet. Wees dan bang, ongelovige, want er wacht u niets anders dan ‘een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur.’ Wat zult u doen als u door de Doods-Jordaan moet gaan, zonder geloof om u boven water te houden? Moge God geloof geven aan wie het nog niet heeft, en voor wie het al bezit, moge Hij het geloof vermeerderen!

1 reactie

Geef een reactie

  • Read your bible and pray every day! Talk to Jesus Christ!

Steun ons met een donatie

Geachte bezoeker, mede dankzij uw hulp kunnen wij de kwaliteit en toegankelijkheid van Het Spurgeon Archief voortzetten.

Download Artikel

Download in PDF, Word of Print

Email Bericht

C.H. Spurgeon

Charles Haddon Spurgeon

1834 – 1892 Was een Engelse baptistenpredikant in de puriteinse traditie. Belangrijke onderwerpen uit zijn prediking waren de vergeving van zonden en de noodzaak van wedergeboorte.

Ontdek meer van Het Spurgeon Archief

Abonneer u nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder