Soms moet ons geloof worstelen voor zijn bestaan. De oude Adam in ons gaat verschrikkelijk te keer en de nieuwe geest in ons strijdt als een jonge leeuw om zich niet te laten overwinnen. Die twee gaan dan de strijd op leven en dood met elkaar aan. Sommigen van ons weten wat het betekent verzocht te worden door godslasteringen die we niet zouden durven herhalen; om geplaagd te worden met verschrikkelijke verleidingen, waardoor we aangegrepen worden en die we uiteindelijk overwinnen, maar waarmee we ten bloede gestreden hebben. In deze innerlijke strijd staan heiligen alleen. Zij kunnen hun gevoelens niet aan anderen vertellen; dat zouden ze niet durven. En als ze dat wel zouden doen, zouden hun eigen broeders hen verachten of berispen, want de meeste belijdende christenen zouden niet weten wat dit alles beduidt.
Zelfs degenen die andere moeilijke wegen hebben bewandeld zijn niet in staat om in al die verzoekingen mee te lijden, maar zouden tot de in nood verkerende ziel zeggen: ‘Dit zijn dingen waarin wij niet met u kunnen meegaan.’ Alleen Christus is in alle dingen verzocht geweest zoals wij, maar Hij was zonder zonde. Niemand wordt op gelijke wijze verzocht als een ander en iedereen krijgt met bepaalde verzoekingen te maken die een ander niet kent, zodat hij in zijn strijd alleen staat. Hij heeft dan dikwijls zelfs geen boek dat hem behulpzaam kan zijn, of een biografie waaruit hij troost kan putten. Niemand heeft al die verzoekingen doorstaan dan alleen die ene Man Wiens spoor een met spijkers doorboorde voet openbaart. Alleen Hij kent de kronkelpaden der smart. Maar zelfs op zulke binnenwegen is de Heere met ons, helpt Hij ons, ondersteunt Hij ons en schenkt ons genade om uiteindelijk te overwinnen.