Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. (1 Korinthe 15:20) Lees verder Romeinen 6:5—11.
Waarom is de opstanding van Christus zo belangrijk? We hebben gezegd dat daarop het hele Christendom rust, want “als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof… u bent dan nog in uw zonden” (1 Korinthe 15:14,17). De godheid van Christus vindt haar zekerste bewijs in Zijn opstanding want de apostel verteld ons dat Christus “met kracht bewezen is te zijn de Zoon van God, door Zijn opstanding uit de doden” (Romeinen 1:4). Het zou niet onredelijk zijn om aan Zijn godheid te twijfelen als Hij niet was opgestaan. Bovendien hangt Christus’ soevereiniteit af van Zijn opstanding. De Schrift bevestigd, “Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen” (Romeinen 14:9). Ook de rechtvaardigmaking, de zegen van het verbond, hangt af van Christus’ opstanding, “Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging” (Romeinen 4:25). Zelfs onze wedergeboorte hangt af van de opstanding want Petrus zegt, door de Heilige Geest, “Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden” (1 Petrus 1:3). En zeker hangt onze eigen opstanding hiervan af, want “als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont” (Romeinen 8:11). Als Christus niet is opgestaan, zullen wij ook niet opstaan. Maar als Hij is opgestaan, dan zullen zij die in Christus ontslapen zijn niet verloren gaan, in hun vlees zullen zij hun God zien
Ter overdenking
Er werd door de predikers van de vroegere kerk zowel grote nadruk gelegd op de opstanding van de Heere Jezus als op Zijn dood (Handelingen 2:24,31–32; 3:15,26; 4:10,33; 5:30; 10:40–41; 13:30,33–34,37; 17:3,18,31; 26:23). Is het belangrijk voor jou?
Preek 445, 20 april 1862