Maar hij zei tot hem; Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende schapen en koeien bij mij heb: indien men dezelve maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven. Gen. 33:13
Jakob zou met Ezau gelijke tred hebben kunnen houden, indien hij alleen ware geweest, maar niet, met zoveel kinderen en zoveel vee. Hij kon niet verwachten, dat Ezau zo langzaam zou reizen als hij, en daarom wenste hij nu van hem te scheiden. Jakob gaf zijn redenen hiervoor echter duidelijk te kennen, en zijn broer voelde er het gewicht van. Indien onze wegen uiteen moeten lopen, zo laten onze beweegredenen duidelijk gekend worden, opdat men niet acht, dat wij onvriendelijk zijn. Matthew Henry zegt: “Indien vrienden niet samen kunnen gaan, zo laat hen wel toezien, dat zij tenminste niet samen twisten. Jakob scheidde van zijn broer, met wie hij pas verzoend was, om de wille van zijn kinderen, die hem zeer dierbaar waren.
I. Laat ons Jakob beschouwen als een voorbeeld voor ons.
Hij betoonde een tedere zorge voor de jongen en zwakken; laat ons hetzelfde doen. Laat ons nagaan:
1. Hoe wij ze kunnen “afdrijven.”
Door hen in de war te brengen door twistvragen omtrent de leer, of hen te veroordelen, omdat hun inzichten en denkbeelden niet geheel juist, niet geheel “zuiver” zijn. “Degene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.” (Rom 14:1)
Door een maatstaf te stellen van ervaring voor allen, en hen met wantrouwende blikken aan te zien, als zij niet door al de benauwdheden heengaan, waardoor wij zelf zijn heengegaan, en al de blijdschap hebben gekend, die ons deel is geweest.
Door een hoge mate te eisen van geloof, moed, geduld en andere gaven van de genade, die bij hen nog slechts als zeer tere knoppen aanwezig kunnen zijn.
Door over geen andere dan de strengere leerstellingen te prediken, of door hen voortdurend op hun plichten te wijzen onder vreselijke bedreigingen, terwijl de beloften en de vertroostende delen van de Schrift achterwege worden gelaten.
Door strengheid in houding en manieren; door achterdocht, hardheid, de zucht tot berispen en bestraffen, en door minachting voor de zwakkere broederen aan de dag te leggen.
Door altijd en alles af te keuren, en nooit iets te loven. “Vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.” (Kol. 3:21)
Door altijd uit te weiden over de beproevingen, de verzoekingen en het leed van de gelovigen, en maar zeer weinig te spreken over hun blijdschap en hun voorrechten. Hierin, en in nog vele andere zaken tonen zulke leraren, dat zij het nog zeer nodig hebben om ter schole te gaan bij Jakob, teneinde het bedrijf eens herders goed te leren, en zijn tedere bedachtzaamheid na te volgen.
2. Waarom wij de lammeren niet moeten, “afdrijven.” De geheel gewone menselijkheid verbiedt het. Hetgeen wij zelf in onze jeugd hebben ervaren moest ons betere dingen leren. Wij zouden zelf wederom in een toestand van zwakheid kunnen geraken en dan ook zelf nodig hebben; dat er geduld met ons wordt geoefend. Wij hebben hen te lief, om hard jegens hen te zijn. Jezus koestert zulke hoge gedachten van hen, dat wij hen niet kunnen kwellen. De Heilige Geest woont in hen, en wij moeten zelfs met het kleinste, het flauwste begin van zijn werk, zachtkens handelen. Wij zouden Satans werk verrichten, indien wij hun te zware lasten oplegden. Wij zouden daardoor tonen weinig wijsheid, en nog minder genade te bezitten. Als wij thans de lammetjes doden, waar zullen wij dan in het volgend jaar de schapen, vandaan halen? Wij durven de verantwoordelijkheid niet op ons te nemen van een van deze kleinen te ergeren, want een ontzettend wee is uitgesproken over hen, die hun onrecht aandoen. Wij denken, hoe teder Jezus is: en dit brengt ons tot ons tweede punt.
II. Laat ons Jakob beschouwen als een type van onze Heere Jezus.
Zie zijn beeld geschetst in (Jes. 40:11) “Hij zal zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in zijn armen vergaderen, en in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden:”
1. De zwakken hebben een bijzondere plaats in zijn liefde.
2. Hij wil niet, dat een van hen zal sterven.
3. Daarom zal Hij geen van hen ooit “afdrijven.”
4. Hij regelt zijn stap naar hun zwakheid. “Ik zal zachtjes aan leiden.” (Gen. 33:14) (1) “Nog veel dingen heb ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.” Is Hij niet aldus zeer teder geweest jegens ons: “Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt.” (Ps. 18:36) Laat ons niet verdrietig zijn alsof Hij een onbarmhartig afperser was. Wij worden niet gedreven door Jehu, maar geleid door Jezus. Laat ons rusten in zijn liefde. Maar laat ons ter zelfder tijd ook niet langzamer gaan dan nodig is. Laat ons jegens anderen de tederheid zelf zijn, want het is onze plicht om onze naasten lief te hebben als ons zelf.
Nuttige woorden.
De Heere kiest voor zijn kudde onderherders van uit de mensen, onderherders, onderworpen aan zwakheden en gebreken, opdat zij voor de zwakken medegevoel zouden kunnen hebben. In zijn “Beoosten de Jordaan,” beschrijft LELAH MERRILL de bewegingen van een Arabische stam, en zegt: De kuddes schapen en geiten werden meestal door kleine kinderen voortgeleid. Er waren soms kuddes van lammeren en jonge geitjes welke voortgeleid worden door kinderen, die betrekkelijk niet ouder waren dan deze lammeren en geitjes zelf. Sommigen van de mannen hadden twee, drie, vier geitjes of lammeren in hun armen, ja soms hadden zij hun armen vol van die jonge dieren, die te zwak waren om te lopen, en onder de keukengereedschappen was ook een grote sauspan, en daarin een paar kleine geitjes, die te jong waren om de reis mee te maken.”
Als een kaars pas aangestoken is en van haar plaats moet worden genomen, dan moet men er langzaam mee lopen, of zij zal uitgaan. Een vuur, dat bijna uit is, kan door een zachte ademtocht weer aangewakkerd worden, terwijl men het geheel zou uitdoven zo men er de volle kracht van een blaasbalg op liet spelen. U kunt een jong plantje verdrinken door het te veel water te geven, en een liefelijke bloem doen verwelken, door haar al te veel aan de zon bloot te stellen. Niets is zo krachtig als zachtheid; niets is zo zacht als werkelijke kracht.
FRANS DE SALES.
Dr. Johnson zei dat gebrek aan tederheid gebrek is aan talenten, en dat het evenzeer een blijk is van domheid als van verdorvenheid.
ln het Stockwell weeshuis (2) is de gewone regel bij het wandelen “de kleintjes vooraan.” Op deze wijze kunnen de jongere kinderen niet worden “afgedreven” of achtergelaten. Daarenboven kunnen dan ook al de kinderen voor zich uitzien, terwijl, wanneer men de regel volgt, dat de grote voorop moeten, het uitzicht voor allen belemmerd wordt, behalve voor die enkelen, die vooraan lopen. Laat de kerk wel zorg dragen voor de zwakkere broederen, en haar handelingen altijd inrichten met het oog op hen. Een sterk Christen kan duizenderlei dingen wettig doen, indien hij alleen aan zich zelf dacht; maar van die allen zal hij geen enkel ding doen, omdat hij gepast wenst te handelen, en zijn broeder niet wenst te grieven, noch hem te doen struikelen.
Er behoort zelfs tederheid te zijn in onze manieren. Een waarlijk vriendelijke daad kan op zo’n wijze worden verricht, dat zij evenveel verdriet als vreugde veroorzaakt. Wij hebben van iemand gehoord, die een bedelaar een penning wilde toewerpen waardoor hij hem dus met de hulp, die bij hem bood, ook schade en nadeel had kunnen berokkenen door hem te verwonden. Een hart vol liefde heeft zijn eigen manier om zijn gaven in waarde te doen toenemen. Er is genoeg ellende in de wereld, zonder dat wij er door onze achteloosheid nog aan toedoen. Sommige mensen zijn overgevoelig, en dit is verkeerd van hen; maar als wij ons bewust zijn van hun zwakheid, dan moeten wij des te behoedzamer met hen omgaan, opdat wij hen geen onnodige smart veroorzaken. Iemand, die aan jicht lijdt, zal al schreeuwen, als men met zware tred in de kamer op en neergaat. Berispen wij hem hiervoor? Nee, wij hebben medelijden met hem, en lopen zachtjes. Laat ons hetzelfde doen voor hen, die in zedelijke zin overgevoelig zijn.
(1) Naar de Engelse overzetting.
(2) Door Spurgeon te Londen gesticht.