Wat zal men dan antwoorden aan de boden van het volk? Dat de Heere Zion gegrond heeft, opdat de bedrukten van zijn volk een toevlucht daarin hebben zouden. Jesaja 14:32
Het is duidelijk, dat Zion de aandacht trekt. De boden van de volken stellen er een onderzoek naar in.
De Kerk trekt de aandacht door:
De eigenaardigheid van haar leden.
Het bijzondere van haar leer.
Het buitengewone van haar aanspraken.
De grootheid van haar voorrechten.
Het is zo goed om die aandacht opgewekt te hebben, dat men immer bereid moet zijn om te antwoorden, want aldus is het, dat de waarheid wordt verbreid op de aarde.
O mochten alle natien boden zenden om een onderzoek in te stellen naar onze Koning en zijn regering! Dit zullen zij wellicht, als wij zijn wat wij wezen moeten, en bereid zijn om deze onderzoekers te antwoorden.
I. Wat vragen de boden?
Zij komen als gezanten van Babylon om alles te zien.
Zij doen vragen, zoals de koningin van Sheba gedaan heeft.
Betreffende Zion, of de kerk, vragen zij:
1. Wat is haar oorsprong? (Ps. 78:68,69)
2. Wat is haar geschiedenis? (Ps .137:3)
3. Wie is haar Koning? (Ps. 49:2)
4. Wat is haar voorrecht? (Gal. 4:26)
5. Wat zijn haar wetten? (Ezech. 43:12)
6. Wat is haar schat? (Ps. 147:12–14 Openb. 21:21)
7. Wat is haar tegenwoordige veiligheid? (Ps. 48:14)
8. Wat is haar toekomstige bestemming? (Ps. 102:16)
Er is in Zion niets, dat hun onderzoek niet waardig is.
Er is in Zion niets, dat voor hun onderzoek niet open is.
II. Waarom vragen zij?
1. Sommigen uit minachting. “Wat doen deze amechtige Joden?” Zij zouden willen zien waar het land bloot is. Als zij er meer van weten, zal hun minachting wellicht verdwijnen.
2. Sommigen uit ijdele nieuwsgierigheid. Maar velen van hen, die om deze armzalige reden tot ons kwamen, zijn tot Christus gebracht. Zacheus kwam anders van zijn boom af, dan hij er op was geklommen.
3. Sommigen uit hartelijke bewondering. Zij vragen: “Wat is uw liefste meer dan een ander liefste?” Zij hebben zijn ster gezien, en zijn gekomen om Hem te aanbidden, vragende: “Waar is Hij?”
4. Sommigen uit begeerte om burgers te worden. Hoe kunnen zij worden ingelijfd? Tot welke prijs wordt het burgerrecht verkregen? Wat wordt er van haar burgers geeist? Is er nog plaats voor meer burgers?
Die zo vragen zijn wijs; zij berekenen de kosten. De mensen kunnen ook nauwelijks onverschillig blijven, als de ware Kerk van God in hun nabijheid is. Om de een of andere reden zullen zij gaan onderzoeken.
III. Waarom moet men hun antwoorden?
1. Het kan aan hun bedillen een einde maken.
2. Het kan hen winnen voor God.
3. Het zal ons goed doen rekenschap te geven van de hoop, die in ons is.
4. Het zal God verheerlijken, als wij zeggen wat zijn genade voor zijn kerk heeft gedaan; en wat zij bereid is te doen.
De antwoorden moeten met voorzichtigheid gegeven worden, zodat zij geschikt zijn voor de vrager.
Zij moeten duidelijk, vrijmoedig, waar en blijmoedig wezen. Wij moeten nadenken eer wij antwoorden. “Wat zal men antwoorden?” Wij moeten vriendelijk antwoorden. (1 Petr. 3:15)
Het antwoord moet veeleer betrekking hebben op God dan op ons zelf; zo is het in onze tekst.
IV. Wat moeten wij antwoorden?
1. Dat God in zijn gemeente alles is in allen. “De Heere heeft.”
2. Dat haar oorsprong is uit Hem. “De Heere heeft Sion gegrond.”
3. Dat zijn volk in zichzelf arm is en steunt op iemand anders. Het is een stad, waar de armen een toevlucht in vinden, gelijk velen naar de spelonk van Adullam gevlucht zijn; die schulden hadden of ontevreden waren.
4. Dat hun vertrouwen is in het fundament, dat de Heere gelegd heeft.
5. Dat wij besloten zijn om in dit vertrouwen te volharden, “Opdat de bedrukten van zijn volk een toevlucht daarin hebben zouden.”
Het zou voor u, ongodvruchtigen, goed zijn, zo gij de rechtvaardigen wilde vragen naar de hoop, die in hen is.
Het zou veel goed kunnen doen, indien gij ongodvruchtigen, aan de zoekenden, de vragers, uw ervaring wilde meedelen. “Opdat wij hem met u zoeken.” (Hoogl. 6:1)