Als een vorst hebt gij macht bij God Gen. 32:28 (Eng. vert.)
Macht bij God te hebben is een heerlijke, grote gave: het leidt tot het bezit van iedere vorm van macht. Geen wonder, dat er bijgevoegd is: “en bij de mensen.” Nadat Jakob bij God had overmocht, had hij geen reden meer om Ezau te vrezen. Merk op, dat het de macht is van een enkel persoon, tentoongespreid in een tijd van grote benauwdheid: hoeveel meer macht zal er dan niet gevonden worden, waar twee of drie samenstemmen in het gebed!
Laat ons opmerken:
I. Wat deze macht niet zijn kan.
Het kan geen lichaamskracht zijn. “Hebt gij een arm gelijk God?” (Job 40:4) Het kan geen verstandelijke kracht zijn “Geef het te kennen indien gij kloek van verstand zijt.” (Job 38:4). Het kan geen toverkracht zijn. Sommigen schijnen te denken, dat gebeden toverformulieren zijn, maar dit is zottepraat. “Hij maakt de waarzeggers dol.” (Jes. 44:25). “Gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de Heidenen.” (Matt. 6:7). Er kan geen eigen verdienste in steken. “Is het voor de Almachtige gewin, dat gij uw wegen volmaakt?” (Job 22:3). “Indien gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem?” (Job 35:7). Zij kan niet onafhankelijk zijn. Zij moet geschonken worden door de Heere. “Zou Hij naar de grootheid van zijn macht met mij twisten? Nee, maar Hij zou kracht in mij leggen.” (Job 23:6). (1)
II. Van waar deze macht komt.
1. Zij komt voort uit de natuur des Heeren. Zijn goedheid en tederheid worden opgewekt door het gezicht van onze smart en zwakheid. Een soldaat, die op het punt was van een kind te doden, keerde zijn wapen ter zijde, toen het kind uitriep: “Maak mij niet dood, ik ben zo klein!”
2. Zij vloeit voort uit Gods belofte. In Zijn verbond, in het Evangelie en in het Woord stelt de Heere Zich onder verbintenis ten opzichte van hen, die weten te pleiten op Zijn waarheid en trouw. “Maakt Mij indachtig, laat ons te samen richten.” (Jes. 43:26).
3. Zij is een uitvloeisel van de betrekkingen en verhoudingen van de genade. Een vader zal gewis zijn eigen kinderen horen. Een vriend zal getrouw zijn aan zijn vriend. Verhaal van de macht eens kinds in Athene, dat zijn moeder regeerde, en door haar zijn vader, die de eerste magistraat van de stad was, zodat dit kind eigenlijk de gehele stad regeerde. Liefde gaf aldus aan een kind macht over een vorst en zijn volk. De liefde van God jegens ons, is onze macht bij Hem.
4. Zij ontstaat uit de vorige daden van de Heere. Zijn uitverkiezing van Zijn volk is een macht bij Hem, omdat Hij onveranderlijk is in Zijn voornemen. Verlossing, wedergeboorte, roeping, gemeenschap, het zijn allemaal argumenten voor onze bewaring ten einde toe, want de genade zal niet verlaten hetgeen door de wijsheid werd begonnen. Elke zegen is verbonden aan een andere zegen, gelijk de schakels van een keten. Goedertierenheden en gunstbewijzen in het verleden zijn de beste pleitgronden om heden en in de toekomst hulp te verkrijgen.
III. Hoe kan zij worden geoefend?
1. Er moet een diep besef zijn van zwakheid. “Als ik zwak ben, dan ben ik machtig.” (Kor. 12:10).
2. Er moet een eenvoudig geloof zijn in de goedheid van de Heere. “Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen.” (Joh 14:12). Het geloof is de overwinnende genade.
“t Werpt wereld en hel als verwonlingen neer,
Terwijl het de dood en de wanhoop verplet,
En–doet zijn kracht niet nog eindloos veel meer? –
‘t Verovert de hemel door nederig gebed.”
3. Er moet een ernstig gehoorzamen zijn aan Zijn wil. “Zo iemand Zijn wil doet, die hoort Hij.” (Joh. 9:31).
4. Er moet een vast besluit zijn. “Ik zal u niet laten gaan, tenzij, dat Gij mij zegent.” (Gen. 32:26)
5. Dat moet gepaard gaan met dringend aanhouden. “Een man worstelde met Hem, totdat de dageraad opging.” (Gen. 32:24)
6. Het gehele hart moet worden uitgestort. “Hij weende en smeekte Hem.” (Hos. 12:5).
7. Toenemende zwakheid moet ons niet doen aflaten. Jakob hinkte, maar hij overmocht. “De lammen zullen de roof roven.” (Jes. 33:23).
IV. Wat met deze macht gedaan kan worden.
1. Voor onszelf. Voor onze eigen verlossing uit een bijzondere beproeving. Voor onze eervolle bevordering. “Uw naam zal voortaan Israel heten.” Onze vertroosting, kracht en wasdom in de toekomst, als wij, gelijk Jakob, tot opeenvolgende beproevingen worden geroepen.
2. Voor anderen. Jakobs vrouwen en kinderen, werden bewaard, en Ezau’s hart vertederd. Als wij meer macht hadden bij God, dan zouden wij ook meer invloed ten goede uitoefenen op onze vrienden en betrekkingen. In andere voorbeelden. Abraham, Job, Mozes, Samuel, Paulus en anderen, hebben macht uitgeoefend bij God tot welzijn van anderen. Door deze macht zullen wij zielen winnen voor Jezus. Hij, die macht heeft bij God voor de mensen, zal bij de mensen macht hebben voor God. O dat wij de heilige eerzucht hadden om macht te verkrijgen bij God! Indien wij haar hebben, laat ons haar niet verliezen, maar haar voortdurend uitoefenen. Hoe vreselijk is het, om geen macht te hebben bij God, maar met onze machtelozen arm tegen Hem te strijden!
Aantekeningen.
Jakob is, schoon hij slechts een man was, een enkel man, een reizend man, een vermoeid man; ja ofschoon hij slechts een wormpje was, dat gemakkelijk onder de voet vertreden wordt, en geen man, in het gebed toch zo machtig geweest, dat hij bij de Almachtige God heeft overmocht.
THOMAS BROOKS.
Een streng vader werd overwonnen door een traan van zijn dochter. Een onwillig hart werd vermurwd en heeft een aalmoes geschonken op het zien van de teleurstelling, die door een weigering werd veroorzaakt. Smart dringt tot medelijden. Als het dringend aanhouden, de “onbeschaamdheid” de smart bij de hand neemt, en deze twee te samen naar de poort van de barmhartigheid gaan; dan zal zij zich vanzelf openen. Oprechtheid, vurigheid, volharding, vertrouwen en verwachting zijn allen uitnemende instrumenten van macht bij God. Hoe dikwijls heb ik niet een klein kind gezien, dat zijn armpjes om de hals van zijn vader sloeg en door zijn kussen, zijn tranen, en dringend aanhouden datgene heeft verkregen, wat hem anders geweigerd zou zijn geworden. Wie heeft niet toegegeven aan deze “onbeschaamdheid,” zelfs als een stom dier u met smekende ogen in het gelaat blikte om voedsel van u te ontvangen? Is God minder barmhartig dan wij?
DR. GUTHRIE.
Het was gemakkelijk om hier eens een lange wijle stil te staan en onze blik te laten weiden over het wijde veld van de geschiedenis van de grote daden, waarvoor het gebed in de Heilige Schrift vermaard is geworden. Dat is de sleutel, die de hemel geopend en wederom gesloten heeft. Het heeft machtige legers verslagen, en geheimenissen aan het licht gebracht, die de duivel zelf met al zijn list en bekwaamheid niet bij machte was te ontdekken. Het heeft boze plannen en complotten in de geboorte gesmoord, ja gesmoord in de eigen schoot, waarin zij waren ontvangen, en het heeft de instrumenten van de wreedheid, die voor de heiligen bereid waren, tegen dezelfde uitvinders zelf gekeerd; zodat zij gehangen werden aan de galg, die zij voor anderen hadden opgericht. Met het aankloppen van het gebed zijn er gevangenisdeuren geopend; heeft het graf zijn doden teruggegeven, en heeft de leviathan van de zee, niet in staat zijnde om deszelfs prooi te verteren, haar op het droge moeten uitspuwen. Het heeft de wagen van de zon doen stilstaan aan de hemel, ja hem terug doen gaan. En wat dit alles nog overtreft, het heeft de Almachtige aangegrepen, als Hij reeds optrok tegen enkele personen of gehele volkeren, en Hem tot een genaderijk terugtrekken doen besluiten.
W. GURNALL.
Er is een zekere stad, zegt de eerwaarde Ds. Finney, waar gedurende zeer veel jaren geen Godsdienstige opwekking was geweest. De kerk bleef bijna leeg, de jongelieden waren allen onbekeerd; verwoesting en ellende voerden er heerschappij. Maar in een afgelegen deel van die stad woonde een oud man, een smid van beroep, die door het een of ander spraakgebrek zo stotterde, dat het pijnlijk aandeed om hem te horen spreken. Eens op een vrijdag, toen hij geheel alleen in zijn smidse aan het werk was, werd zijn geest grotelijks ontroerd vanwege de toestand van de gemeente en van de onbekeerden. Zijn zielsbenauwdheid werd zo groot, dat hij er door gedrongen werd om zijn werk neer te leggen, de smidse te sluiten, en de namiddag door te brengen in gebed. Hij overmocht, en op de Sabbat nodigde hij de leraar in zijn huis en verzocht hem toen, dat hij een bijeenkomst tot gebed zou houden. Na enige aarzeling stemde de predikant toe, doch gaf tevens zijn vrees te kennen, dat er slechts weinigen zouden opkomen. Hij liet dus bekend maken, dat er die eigen avond een bidstond zou gehouden worden in een groot particulier huis. Toen de avond kwam, waren er meer mensen opgekomen, dan in dit huis een plaats konden vinden. Gedurende enige tijd heerste er een algemeen stilzwijgen, totdat eindelijk een zondaar in tranen uitbarstte, en zei, dat indien iemand wilde bidden, hij diens gebed verzocht voor zich. Een ander volgde, en nog een ander, totdat men bevond, dat mensen uit zeer verschillende delen van de stad, allen onder diepe overtuiging van zonde verkeerden. En wat zeer merkwaardig was, allen verklaarden tot die overtuiging te zijn gekomen in dezelfde ure, toen de oude man in zijn werkplaats lag te bidden. Een krachtige opwekking volgde. Toen heeft die stamelende grijsaard overmocht, en als een vorst macht gehad bij God.