Een preek uitgesproken op zondagochtend, 22 augustus 1875, door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington.
En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn. Exodus 12:13a
U herinnert zich dat we de laatste zondagmorgen spraken over de getuige in een kind van God. We probeerden aan te tonen dat gelovigen geen anderen nodig hadden om hen ervan te verzekeren dat hun zonden vergeven zijn. Dat gelovigen uitstekend konden zonder de absolutie van een priester en dat zij van hun zaligheid overtuigd konden zijn los van zo’n geestelijke vader. Dit kan omdat zij het bewijs hiervan zien in hun eigen zielen door het geloof in de Heere Jezus Christus. We zullen vanmorgen verder niet meer spreken van die armzalige bedrieger, de priester, omdat hij het niet waard is om te overdenken. We zullen doorgaan met de getuige die de Heere heeft gegeven aan Zijn volk voor wat hun veiligheid in Jezus Christus betreft. Dat de Heilige Geest ons zou willen helpen terwijl we mediteren over een van de meest vitale onderwerpen die in het hart van het waarachtig geloof liggen. Sommigen, zoals we al zeiden, hebben een teken van hun veiligheid van een mens nodig, iets dat niets voorstelt als zij het krijgen. Iets dat het ook niet waard is om gevraagd te worden. Anderen wensen het te krijgen van God in de vorm van een teken of een wonder, of zij willen niet geloven. “Toon mij toch eenmaal een teken”, is een gebed dat vaak op een verkeerde manier gebeden wordt. Zij wensen een speciale handeling van de voorzienigheid, een opmerkelijke droom of een apart gevoel. God daarentegen zegt tegen hen die een teken begeren: “En dat bloed zal u tot een teken zijn”. Wat kunnen we dan nog meer wensen? Alle hemelse legerscharen zouden ons niet beter kunnen verzekeren, al zou ieder van hen afzonderlijk een bericht voor ons uit de hemel brengen.
Het beste bewijs van de hemelse liefde is het kruis. De sterkste van alle bevestigingen van zekerheid, de zekerste van alle pleitgronden en beloften en het beste teken van genade dat een mens mag vasthouden, is het gesprenkelde bloed, waarmee hij verschoond is van alle zonde. “En dat bloed zal u tot een teken zijn.” Voordat we dieper op dit onderwerp ingaan, laten we er acht op slaan dat het bloed dat een teken was voor Gods volk niet slechts bloed was dat vergoten was door het offer van een volkomen lam. Dit bloed moest opgevangen worden in een bekken en werd door het hoofd van het huisgezin in zijn hand genomen en als vergoten voor hem beschouwd. Daarna werd het bundeltje hysop geweekt in het bloed en het bundeltje werd op de bovendorpel en de deurposten gestreken. Door het zo toe-eigenen van het bloed werd het een teken. Door een toe-eigenend geloof moeten wij Christus onszelf eigen maken, we moeten, om het met één woord te zeggen, geloven in het zoenoffer van Christus dat Hij gebracht heeft, omdat een zoenoffer waar wij niet in geloven nooit een zoenoffer voor ons kan zijn. Onze Heere Jezus heeft Zijn leven voor ons afgelegd, maar hij die niet in Hem gelooft, zal nooit enig deel krijgen aan een van de zegeningen van Zijn dood.
Het gesprenkelde bloed bewaarde het huis der Israëlieten en het is het bloed van Jezus dat wij accepteren, vertrouwen en toepassen op onze gewetens, waardoor wij van de dood bevrijd worden. Deze besprenkeling werd daarnaast ook op een bijzonder publieke manier toegepast. Het was de bedoeling dat de bovendorpel en de twee deurposten hiermee bestreken werden, zodat iedere voorbijganger het kon, ja moest zien. Zo wordt ook de zaligheid niet alleen voorgesteld door geloof, maar ook door belijden met de mond. “Hij die met zijn hart gelooft en zijn mond belijdt ter zaligheid.” Zoals deze belofte aan het eind van het Markus-evangelie niet stelt: “die gelooft zal zalig worden”, maar: “Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden” (Mark. 16:17a). Want als wij in Christus geloven, hoeven wij niet bang te zijn om Hem te belijden. Schaamte over het geloof moet door de oprechtheid verdwijnen.
Een waarachtig geloof in onze Zaligmaker moet zo overtuigend in ons leven zijn, dat het kan worden beschouwd als iets dat gedrukt is, of niet. Als het goed is, willen we ook dat het gezien wordt. Ja, het moet zelfs het meest zichtbare in ons leven worden, onze ziel en zaligheid, dat wij inderdaad in onze Zaligmaker Jezus Christus geloven. Dat ieder van mijn hoorders het kruis toch zou gebruiken tot het daartoe bestemde doel! Het verdriet me te moeten zeggen dat er onder u zijn van wie gezegd moet worden:
Is it nothing to you, oh that you pass by,
Is it nothing to you that Jesus should die?
Het Lam is geslacht, maar u heeft nog nooit het bloed opgevangen, u heeft nog nooit met de hysop van het geloof gesprenkeld, en dus bent u niet gered. Wat wens ik u toch toe dat u zou kunnen zeggen: “Mijn geloof is in het plaatsvervangend werk van Jezus”. Ik wens, ja echt ik wens dit gezegende lied nu te zingen en met heel mijn hart in te drinken, en ik wens u van harte toe dit mee te zingen:
Complete atonement thou hast made,
And to the utmost farthing paid
Whate ‘er thy people owed;
Nor can his wrath on me take place,
If sheltered in thy righteousness,
And sprinkled with thy blood?
Maar nu terug naar de tekst. Het bloed van Jezus Christus is voor christenen een teken. Om alle facetten daarvan te belichten, moeten we vijf woorden noemen:
het is een onderscheidend teken,
het is een verzekerend teken,
het is een zeker teken,
het is een liefdesteken,
het is een herkenningsteken.
Een onderscheidend teken. Het bloed zal u tot een teken zijn. Als u die avond daar in Egypte zou zijn geweest, kon u zo zeggen waar de Israëlieten woonden, omdat daar het teken van het bloed aan de posten zat. Ook de woonplaats van de Egyptenaar kon u aanduiden, want deze wist niets van het teken. Er is niets wat een christen zo onderscheidt als het bloed van Christus. Waar het bloed niet wordt geloofd of geprezen, hebt u een dood christendom, want “het bloed is het leven ervan”. Een bloedeloos Evangelie is een levenloos Evangelie. Als de boetedoening ontkend, bedekt of verspild wordt of niet de eerste plaats krijgt, dan is het leven uit de leer gegaan die verkondigd wordt. Maar wij, broeders, dragen dit teken, het zegel van het bloed. Onze religie heeft door de eeuwen heen een aantal dezelfde kenmerken gehad. Zij is open voor een wereld vol tegenstand en vreemd voor aardse geesten. Zij heeft altijd onder vuur gelegen en zal dat ook altijd blijven, omdat wij geloven dat onze zonde de dood verdient.
Wij geloven niet dat de vergeving een kleinigheid of slechts een misdrijf van de minst ernstige soort is. Wij weten dat de zonde een dodelijk misdrijf is, met als enige rechtvaardige straf de dood. Als de Heere zegt: “De ziel die zondigt zal zekerlijk sterven”, dan zegt ons geweten van harte “amen” op de straf van de Allerhoogste. Het bloed op de deurpost betekende dat degenen die daar woonden, beleden dat zij het net zo goed verdienden te sterven als de anderen. Maar het bloed gaf ook aan dat zij slechts behouden waren door het bloed van het paaslam. Het teken van karmozijn was een belijdenis van de woestijn van de dood. Iedere gelovige voelt op gelijksoortige wijze dat zijn zonden groot en afschuwelijk, verschrikkelijk en overvloedig zijn. Hij onderschrijft geen enkele theorie die de straf van de mens probeert te bagatelliseren. Mensen die de straf proberen af te zwakken en pogen de zonde te vergoelijken, vinden bij hem geen gehoor. Hij noemt de zonde geen vergissing, fout of tekortkoming. Al deze termen heb ik de laatste tijd door mensen horen gebruiken die zeiden: “Arme, ongelukkige man! Zich zo vergissen, zoekend naar het licht en God achterna roepend in de duisternis; wat erg dat hij zo moet lijden. Natuurlijk zal God niet zo hardvochtig zijn om hem voor eeuwig te straffen.” Maar er is geen aantrekkingskracht in ons in dit soort argumenten. Wat wij hebben, dat is de gruwelijke neiging tot zondigen en het goddelijk recht dat verklaart dat de zondaar in de eeuwige straf zal blijven. Onze God is recht en Hij neemt wraak op onze zonde. De God, die alle eerstgeborenen in Egypte versloeg en de Farao in de Rode Zee liet verdrinken, is de God die wij aanbidden. En als we voor Hem buigen, dan geven we toe dat Hij hetzelfde met ons zou gedaan mogen hebben in rechtvaardigheid en ons daarmee voor altijd te vernietigen. Het teken van het bloed is een bevestiging dat ook wij de doodstraf in ons dragen en dat wij niet op onszelf durven vertrouwen.
Wij zijn gelijkwaardig genoeg om in plaatsvervanging te geloven. Het bloed op de bovendorpel zei: “Hier is al iemand gestorven, in onze plaats.” We geloven en berusten ook in deze waarheid, dat Christus gestorven is, “de Rechtvaardige voor de onrechtvaardige, om ons tot God te brengen.” Wij geloven dat “Hij een vervloekte voor ons is geworden, gelijk geschreven is, vervloekt is een ieder die aan een hout hangt.” Het geloof in de grootte van de zonden maakt het verschil tussen christenen en Farizeën en alle anderen die zichzelf rechtvaardigen. Het geloof in plaatsvervanging scheidt christenen van alle soorten filosofische aanbidders van het Evangelie die graag Christus als voorbeeld zouden willen zien, maar die niet Zijn verzoenend sterven kunnen verdragen. Zij zullen met u spreken over leven in de geest van Christus en de kracht van zijn leraar-zijn, maar zij wijzen Zijn plaatsvervangend sterven af.
Wij onderschrijven ook de lakse theologie niet die zegt dat Christus het een en ander heeft volbracht, dat dan weer op een of andere manier, tot op zekere hoogte, is verbonden met de zaligheid van mensen. Wij houden als belangrijkste waarheid dat Hij onze Plaatsvervanger is. En dat Hij in die plaats de doodstraf heeft geleden, het goddelijk recht heeft vervuld en dat Hij daarnaast ook aan Zijn heilige wet heeft voldaan. Wij geloven dat Hij de straf heeft gedragen die onze zonde voortbracht, of datgene wat vanuit de volmaaktheid van Zijn Persoon hieraan gelijk was. Mijn broeders, dit zal altijd worden aangevallen, maar het is de hoeksteen van de evangelieverkondiging. Zoals bij Waterloo het gevecht geconcentreerd scheen rond het kasteel van Hugoumount, zo concentreert zich dit conflict rond de waarheid van de verzoenende dood van onze grote Plaatsvervanger. Maar we zijn niet van plan om een duimbreed te wijken, noch om onze terminologie aan te passen. Waar wij voor staan, dat is de letterlijke plaatsvervanging van Jezus Christus in plaats van Zijn volk en Zijn uithoudingsvermogen om de straf en dood in hun plaats te dragen. Van dit standpunt zullen wij geen millimeter afwijken. Zelfs de term “het bloed”, waarvoor sommigen terugdeinzen uit terughoudendheid, zullen wij niet ophouden te gebruiken. Wie daar ook tegen in opstand komt, het is het meest essentiële deel van de kracht van Gods verlossing. Wij leven onder het zegel van het bloed en verheugen ons erin dat Jezus Zijn ziel voor ons heeft uitgegoten toen Hij de straf van velen droeg.
Maar we geloven nog veel meer (wat voor sommigen van ons vreemd mag lijken), dat wij in Christus gestorven zijn. De Israëliet wist precies dat wanneer de engel door Egypte ging hij een leven zou eisen bij ieder huis. Daarom streek hij het bloed aan de deurpost, om als het ware te zeggen: “De eerstgeborene is hier gestorven.” Het lam is gestorven in plaats van de eerstgeborene, en daarom is eigenlijk de eerstgeborene gestorven. Er is geen reden tot wraak, omdat er al is gewroken. Dus toen Jezus stierf, stierven al zijn uitverkorenen in Hem en hun zonden werden verzoend op de dag dat Hij aan het vloekhout hing. Toen heeft Hij het losgeld voor velen verdiend. Hoe kunnen wij sterven? Wij zijn al in Hem gestorven en we zijn met Hem begraven, doordat wij met Zijn gezegende Persoon verbonden zijn. Dit is een dierbare waarheid, en zij die dit geloven zijn daardoor behouden in onderscheid van de rest van de mensheid. Als we dit geloven, dan komen we direct tot de conclusie dat wij veilig zijn, omdat als de Israëliet eenmaal het bloed aan de deurposten had gesmeerd, hij binnenging om feest te vieren en niet om te kniezen. Hij ging naar binnen om het lam te eten waarvan het bloed gesprenkeld was, en om aan tafel te gaan staan, de lendenen omgord. Dit alles gebeurde niet in de verwachting om te sterven, maar om door te gaan in een land dat de Heere zijn God hem zou geven. Dit is het onderscheiden teken van een christen: dat hij zichzelf gered weet. En daarom kan hij feest vieren, zijn Heere prijzen en, de lendenen omgord, verwachten om binnenkort geroepen te worden naar het land dat de Heere voor hem bereid heeft. Om dat land te beërven en daar voor eeuwig in te leven.
Anderen zijn niet gered of durven niet te belijden dat ze het zijn. Zij hebben gemeen dat zij een heleboel hebben moeten doen voordat zij zich gered mogen weten, maar zij weten niet van huidige zegen. Of als zij denken gered te zijn, dan beelden zij zich in dat de voortgang van hen afhankelijk is. Zij beweren dat er naast het gesprenkelde bloed nog iets nodig is. De Israëliet wilde niets naast het bloed, hij was er volkomen tevreden mee. Op dezelfde manier vergaat het de gelovige. Hij gelooft in het feit dat Christus in zijn plaats is gestorven, hij is verheugd te weten dat hij volledig in Hem mag leven en dat hij aangenomen is in de Geliefde. Hij wacht totdat de dagvaarding zal komen en hij geroepen wordt in dat heerlijke land, waar Christus al heen is om het voor hem te bereiden. De Israëliet in Egypte heeft dit onderscheid duidelijk gemaakt. Zoals we gelezen hebben, streek hij het bloed aan de bovenste rand en de twee deurposten. We lezen in de Openbaring van Johannes dat zij die het teken van het beest hebben, dit soms aan hun voorhoofd dragen, maar ook aan hun rechterhand. In tegenstelling hiermee is degene die het teken van God ontvangt, want hij krijgt het in zijn voorhoofd, niet in de hand, waar hij het wellicht in de handpalm kan verbergen.
Er is wel eens juist opgemerkt dat er een achterdeurtje tot de hel is, maar dat dit niet voor de hemel geldt. De weg naar de hemel is de koninklijke weg, een weg die niet gemaakt is om te verbergen, maar een weg voor eerlijke reizigers die niets te verbergen hebben. Gelovigen moeten gezien worden omdat zij het licht der wereld zijn. Toch zijn er nog die de hemel willen binnengaan door de achterdeur en die de Heere alleen ’s nachts willen dienen. Zo kan het niet zijn. Strijk het bloed waar iedereen het kan zien en laat mensen weten dat je een gelovige bent in het zichtbare offer van de Heere Jezus Christus. Of ze het willen horen of niet, laat ze weten dat ditje gehele verlossing is en dat dit jouw enige wens is. Ik had het genoegen in de Leeuwenstad in Rome te komen, korte tijd nadat de Italiaanse troepen haar in bezit hadden genomen en ik nam waar dat ieder huis een opvallend merkteken had in de vorm van het wapen van het koninkrijk van Italië en de naam Victor Emmanuel. De inwoners waren er niet blij mee, maar op iedere deur kon je lezen: “Victor Emmanuel, koning van Italië”. Dit gaf aan dat zij blij waren verlost te zijn van de overheersing van de paus en hun steun te kunnen betuigen aan de constitutionele koning. Als mensen dit wapenschild overal aanbrachten voor een menselijke vorst en de aardse vrijheid die hij bracht, dan zouden u en ik die in Jezus geloven toch zeker verplicht zijn het bloedrode teken te laten zien en het altijd op een opvallende plek te laten zitten.
Laten anderen de priester maar geloven, wij geloven in Jezus. Laten anderen maar op hun eigen werken vertrouwen, wij vertrouwen in het gesprenkelde bloed. Laat anderen maar op beelden en gevoelens betrouwen, of op discipline en ontwikkeling, wij geloven alleen in Jezus Christus en in Hem alleen. Zo nagelen wij aan de mast de bloedrode banier van Zijn verzoenend offer.
My Faith is built on nothing less
Than Jesus’ blood and righteousness,
I dare not trust the sweetest frame.
But wholly lean on Jesus’ name.
On Christ, the solid rock, I stand,
All other ground is sinking sand.
Tot zover het bloed als een onderscheidend teken.
Ten tweede: het bloed was een verzekerend teken. Als we een goede vriend een plezier willen doen, dan zeggen we tegen hem: “Je kunt er zeker van zijn dat ik het zal doen, hier is een teken van mijn geloofwaardigheid.” God gaf aan Zijn volk het teken van de besprenging, als een teken dat Hij ze veilig door zou helpen. Zeker, hoe meer de Israëliet op dit teken zag, des te meer rust hij zou vinden, omdat hij zou zeggen, “God heeft dit volkomen lam in onze plaats gesteld. Nu we zien dat Hij een lam heeft aangewezen en het lam is geslacht, mogen we er gerust op zijn dat Hij niet terug zal komen op de plaatsvervanging die Hij Zelf geboden heeft, en dus zijn wij veilig.”
Welnu, ik zou graag willen dat u eens een paar minuten zag op het bloed van Christus, en dan juist u die enige angst of twijfel hebt, en zag hoe voortreffelijk het is om een verzekerend teken te zijn voor uw geweten, op dezelfde manier als het lam dat was voor de Israëlieten. Bedenk dan eerst wat het was, het bloed, het teken van lijden. Uw zonden verdienen een lijden, Christus heeft geleden voor de zonden. Bedenk u eens wat voor lijden Hij heeft verdragen, wat voor tegenspraak van zondaren en wat voor een verlating van Zijn Vader. Denk in wat voor lichamelijk lijden Hij heeft moeten dragen, maar vergeet ook niet dat Zijn geestelijk lijden nog vele malen groter was. Ga naar het donkere Gethsemané, ga naar het schaamtelijke Gabbatha, ga naar het dodelijke Golgotha. Als u uw Heere ziet en dat wonderlijke schouwspel van lijden in ogenschouw neemt, voelt u dan niet dat Hij uw zonden kan wegnemen, en als Hij zo verschrikkelijk geleden heeft dat u dat niet meer hoeft te doen? God heeft een verzoening aangenomen die genoegdoet aan Zijn rechtvaardigheid. Die ene, ten hemel schreiende uitroep: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”, toont hoe scherp de pijnscheuten waren waarmee onze hoop geboren werd.
Maar denkt u eens verder, het bloed betekent niet alleen het lijden, maar ook de dood, want onze Heere kon alleen de zonde wegnemen door te sterven. Al Zijn tranen, heel Zijn heilig leven, zelfs al Zijn pijnlijk lijden, dit alles was niet voldoende om de zonde teniet te doen, alleen de doodstraf was genoeg. God had de dood als straf voor de zonde in het vooruitzicht gesteld, en Jezus stierf. Zie Hem dan sterven, zie HEM dan sterven! Was er ooit zulk een spektakel? Iedere druppel die uit Zijn doorboorde handen loopt, roept het uit: “Veiligheid voor de gelovige! De vrijkoopsom is betaald.” De wond in Zijn zijde spreekt overduidelijk tot onze harten, zoals de mond van de liefde: “Genoegdoening, verzoening, eeuwige liefde!” Ik kan dat gebogen hoofd niet zien en die ogen die in de dood staren en dat dierbare lichaam dat beneden in de graftombe gelegd zal worden, zonder te denken: “Als Christus daar is gestorven, moet er een oneindige genade zijn voor de zondige zonen onder de mensen.” Denk hieraan en ik bid tot God de Heilige Geest om u naar de zoetheid en rust te leiden die in dit teken is. Maar denk er ook aan dat u niet alleen rust in het lijden en de dood, maar in de uitnemendheid van de Persoon die zo heeft geleden en gestorven is. Vraag uzelf eens af Wiens lijden en dood dat zijn! In het geval van de Israëliet ging het om een volkomen lam. In uw en mijn geval om het volkomen Lam Gods. Broeders, denk eens aan het leven van Christus in Zijn onschuld en opofferingsgezindheid. Heeft u ooit gehoord van zo’n heilig leven, is er ooit zo’n heilig persoon gestorven gelijk Hem?
Maar Hij was God, “waarachtig God uit waarachtig God”. De handen die daar doorboord werden, hebben de ziekte geheeld door eenvoudigweg de zieke aan te raken, en de vastgenagelde voeten hebben de zee betreden. Die gesloten dode ogen hadden tot in het diepst van mensenharten gekeken en die stille lippen hadden ooit wonderen gesproken. Het was God Zelf Die daar op dat bloedhout verzoening voor zonde offerde tegen Zichzelf. Daar moet wel kracht in een dood als zo een zitten om de zonde weg te doen. Belijdt u niet dat dit zo is? Is het voor u geen teken vol rust? Bedenk goed dat het niet slechts een lam was, maar het Lam Gods. Daarmee wordt bedoeld dat wanneer de Israëliet dat lam slachtte, hij datgene deed wat hem door God was opgedragen. Toen Jezus in onze plaats stierf, deed Hij dat niet als een Zaligmaker in spe, maar als de Aangewezene door God Zelf. Nu, als God de verzoening aanwijst, moet Hij haar ook accepteren als zij gebracht wordt. Zeker als Hij gezegd heeft dat Christus in onze plaats moest sterven, als Hij “op Hem gelegd heeft de straf die ons de zonde aanbracht”, dan moet de verzoening aangenomen worden, omdat God Zelf haar gesteld, voorzien en verordend heeft. Hoe heerlijk vind ik het om hierin te rusten. Ik voel wanneer ik opkijk naar mijn geliefde Heere, en ik wens dit nog meer te mogen doen, alsof ik tegen de gerechtigheid van God zou kunnen zeggen: “Wat kunt u nog van mij eisen? Vertegenwoordig ik niet voor U al wat u kunt vragen – een dode? Ik breng voor U een Dode Die U Zelf aangewezen hebt, ik weet dat U het niet zult weigeren.” Dit is een van de zoetste delen van de verzoening en het vult het teken met verzekering.
Een andere gedachte, die zeker zo zoet is, is dat het teken was dat het bloed vergoten was. Het gaat niet om te vergieten bloed, maar om vergoten bloed. Het lam was al geslacht, het warme bloed namen ze om de deurposten mee in te smeren en dan was het allemaal gebeurd. Ook u en ik mogen in een offer rusten dat voltooid is, niet in een offer dat nog gebracht moet worden. Een volbracht offer, niet een offer dat nog bezig is geofferd te worden, zoals volgens de anglicaanse paperij nog in zovele kerken rookt. Een volkomen offer, omdat “Hij hen door een offerande voor eeuwig apart had gezet”. Er is geen doorgang van het offer van Christus door het offer tijdens de mis, het is een schaamteloze leugen tegen de almachtige God. Christus Zelf verklaart dat Hij, toen Hij Zichzelf eenmaal geofferd had, voor eeuwig aan de rechterhand van de Majesteit in de hemelen zat. Met dat woord “Het is volbracht!”, heeft Hij een eind gemaakt aan alle offers en verzoeningen om vergeving voor de zonde te krijgen. Die zijn niet meer nodig, omdat één dood die heeft vervuld.
Geliefden, wat voor vreugde is er? Lijden, het lijden tot de dood, het lijden van de Zoon van God, een lijden dat door God Zelf was aangesteld om het overgedragen offer te zijn en een lijden dat geheel en al af en perfect is! Laat ons naar het teken kijken en laat vanaf nu voor altijd onze harten vrolijk in ons zijn. Ooit gaf een van onze koningen een ring aan zijn geliefde, en hij zei: “Ik weet dat morgen tijdens de kerkvergadering een aanklacht van ketterij tegen je zal worden ingébracht. Maar als je binnenkomt en hen beantwoordt, hoef je niet bang te zijn. Als je jezelf in het nauw gedreven voelt, hoef je niet verder te gaan, laat hen de ring zien en zij zullen stoppen.” Zo is het ook met ons: de Heere heeft ons het dierbare bloed van Christus gegeven om als een diamanten ring te zijn om onze vinger. Nu weten we daardoor hoever ons geweten mag gaan en hoever de beschuldigingen van de satan mogen gaan. Het enige wat we te hoeven laten zien is het teken, en verdere beschuldigingen worden gestaakt. “Hij die in Hem gelooft, is niet verdoemd”, en kan het ook niet worden. God kan en wil niet terugkomen op Zijn belofte, het bloed is de waarachtige verzekering van de veiligheid van alle heiligen.
Ten derde, dit is een zeker teken. In het algemeen duiden tekenen iets aan, er wordt iets door een teken gesuggereerd. Nu, ons teken van het bloed betekent vier dingen. Als de Jood het bloed op de bovendorpel en de deurposten streek, bedoelde hij verlossing. Door dat te doen, zei hij als het ware: “Wij zijn verlost door bloed, de mensen die in dit huis wonen zijn vrij, ze waren slaven maar ze zijn verlost. Morgenochtend zullen zij uitgaan en de oude Farao en zijn hele leger kunnen hen niet tegenhouden.” Dat is precies wat het bloed van Jezus Christus ons wil zeggen. We zijn gekocht en betaald en we zijn vrije mensen: als de Zoon ons heeft vrijgemaakt, dan zijn we ook vrij. “O Heere, ik ben Uw dienaar, ik ben Uw dienaar, U heeft mijn banden verlost. U heeft mij uit de gevangenis uitgebracht, vanachter de ijzeren tralies, en al mijn kettingen verbroken, Uw gesprenkelde bloed verklaart het.”
Het bloed gaf ook aan dat degenen die onder dat teken woonden bij God hoorden. Het was het teken van het eigendom van de Heere: “U bent niet van uzelf, u bent duur gekocht.” Hij Die ons verlost heeft, hoort ons ook te bezitten. Toen het bloed ons had gekocht, heeft het ons apart gezet om voor eeuwig het eigendom van de Verlosser te zijn. Als u ooit denkt aan hoe Jezus gekruisigd werd, denk uzelf dan eens in dat u gekruisigd bent aan deze wereld. Alsof u niet meer aan uzelf toebehoort of aan de zonde of de satan, niet langer gebonden door wereldse gewoonten, modes, spreuken en wetten; maar onder de wet van Christus, voor God bent u een vrij mens. Geef dan de leden van uw lichaam over aan Zijn dienst, gebruik ze als dienaren voor gerechtigheid, omdat u gekocht bent, geest, ziel en lichaam. En u bent niet gekocht met vervalsbare zaken als goud en zilver, maar met het dierbare bloed van Christus als een volkomen Lam, zonder enig gebrek. Dit teken heeft onze verlossing verzekerd, maar ook Gods eigendom van ons.
Dit teken betekent ook aanneming. Hij die het bloed van Christus op zich heeft laten sprenkelen, doet dat om aan te geven wat voor hem nodig is om voor de Heere de kunnen staan. Er is een oorlog geweest, een gewonde soldaat komt thuis en hij gaat in het huis van ouders die een zoon in het leger hebben. Hij vraagt: “Woont die en die hier?” Ja. “Kan ik hem spreken?” Zeker. “Ik heb een brief van uw zoon, die ik achtergelaten heb in het leger, hij was mijn beste vriend.” Bent u er zeker van dat u zo’n brief heeft? De man ziet er onverzorgd uit, zijn uniform is verscheurd en het is hem aan te zien dat hij geen geld heeft, maar hij antwoordt: “Ja, ik heb een brief van uw zoon”. Hij zoekt in zijn zakken naar de brief maar kan hem niet vinden. De heer des huizes is boos en antwoord: “Het heeft geen zin om ons hier lastig te komen vallen met je verhalen, je houdt ons voor de gek”. Nog steeds zoekt de soldaat in zijn zakken en ten langen leste haalt hij er iets uit.
Jawel, daar is het teken voor de vader in het handschrift van zijn geliefde zoon. In de brief staat: “Vader, dit is een trouwe medestrijder van mij en ik wil dat u hem goed behandelt als hij thuiskomt, vanwege mij. Zeg tegen moeder dat als zij iets voor hem doet, het voor mij hetzelfde is alsof ze het voor mij deed.” U begrijpt hoe goed deze soldaat ontvangen wordt door het zicht op het teken. Hetzelfde gebeurt er als wij het bloedteken laten zien, dan zeggen we tegen de Heere: “Hier is het teken dat wij Jezus’ vrienden zijn.” Dan ziet de Heere niet op de lompen waarin wij vanwege onze natuur zijn gewikkeld, maar dan ziet Hij op het teken van Zijn Zoon, het bloed, en accepteert Hij ons vanwege Zijn Zoon. Is er een zekerder en duidelijker teken te wensen? Als wij gereinigd zijn in het bloed van Jezus Christus, zijn we aantrekkelijk door Zijn aantrekkelijkheid, en dierbaar in het hart van God omdat Zijn Zoon dit is.
Ja geliefden, het betekent nog meer: perfecte veiligheid. Zodra het bloed op de deurposten was gestreken, was iedereen in dat huis volkomen veilig. De verderfengel kon hen niet doden, want als hij dat zou doen, dan zou hij zijn Meester slaan en de Heere van de engelen beledigen. Zijn zwaard te gebruiken terwijl het heilige schild tentoongesteld was aan de buitenwereld was hetzelfde als tegenstand te bieden aan Gods eer, en dat zou geen enkele van Gods engelen ooit doen. Broeders, er is geen schild voor een schuldige ziel dan het bloedrode schild van de verzoening. Sta aan het purperen kleed van verzoening en de grote hagelstenen van wraak zullen nooit op u vallen, u zult vei- lig zijn als Christus’ zoenoffer tussen u en God instaat. U ziet dus dat het gesprenkelde bloed een bijzonder zeker teken is.
Toen ik een tijdje terug eens door een stuk bos ging dat overgroeid was met jonge twijgjes en kleine boompjes, merkte ik op dat sommige hiervan met een rood kruis waren aangegeven. Ik kwam erachter dat de houthakkers al dat jonge hout wilden gaan kappen om de grond geschikter te maken voor betere groei van timmerhout. De boompjes met een rood kruis waren bestemd om grote eiken te worden. Op dit moment zie ik in gedachten die rode tekens op die eiken, en daar komen de houthakkers om alles af te hakken met hun bijlen en pikhouwelen. Al het kreupelhout gaat eraan en er vallen ook heel wat kleine boompjes, maar zij stoppen bij de gemarkeerde bomen. Die mogen niet geraakt worden, zij moeten gespaard blijven, door de rode kruizen blijven zij bestaan. Zo is het met u en met mij als wij weten van het sprenkelen van het bloed, dan zegt de Heere niet alleen: “Laat ze dit jaar met rust”, maar Hij zal tot de vernietigers zeggen: “Kom niet aan hen op wie het teken is.” Door dit teken zult u weten dat u mag leven en niet zult sterven. Zoals Rachab moeten we ons scharlaken koord uit ons raam hangen, en als heel Jericho valt met een oorverdovend geraas, dan moet ons huis blijven staan, omdat de rode draad het voor altijd redt.
Het bloed is een liefdesteken. Het bloed is een teken van een oude liefde, omdat het nu al meer dan achttien eeuwen terug is vergoten. Ach mijn ziel, de Heere heeft u van oudsher een teken gegeven dat u Zijn grote liefde voorzet waarmee Hij u heeft liefgehad, zelfs toen u nog dood in overtredingen en zonden was. Voordat u geboren was, is het bloed vergoten. Dat is vandaag het teken en zegel van een eeuwigdurende liefde. Het is een teken van een intense liefde. Het is een zegel dat genomen is van het hart van Christus en het vertegenwoordigt geen liefde van de lip, maar een liefde die opwelt uit de ingewanden van de Verlosser. Het was een liefde uit het binnenste van Zijn hart, dat geraakt werd door de wrede speer. Wat een teken is dit toch, een teken dat niet genomen wordt van de lelies uit de tuin van mijn Heere, niet de juwelen van Zijn kroon, zelfs geen haar van Zijn hoofd, maar genomen van het binnenste van Zijn ziel. Genomen uit het Heilige der Heilige, het hart van Immanuël, God met ons. Ach gelovige, omdat u zulk een teken heeft, zou u eerder bereid moeten zijn te sterven dan te twijfelen aan de liefde van de Heere. Het is een teken van almachtige liefde, omdat het bewijst dat Hij Die het gaf een overwinnende vlam van liefde bezat, die zelfs vele wateren niet konden uitblussen, zelfs de dood niet. Kijk, Hij geeft u het bloed dat het teken is van Zijn dood. Zijn dood voor u, en dus het teken dat Hij ten grave ging voor u. Draag het teken dicht bij uw hart, bid ik u, want het is het duurste wat er ooit gegeven is door de hand van de liefde. O, U die de meestgeliefde zijt, U heeft ons tot het eind liefgehad, omdat U van ons heeft gehouden tot de dood.
Het is ook een teken van een goede, alwetende liefde, omdat het laat zien dat de Heere onze zonden kent en die allemaal vergeven heeft. Als Hij het bloed geeft, doet Hij zoveel alsof Hij zegt: “Mijn kind, ik weet hoe slecht je bent, want Ik heb de straf daarop gedragen. Ik ken uw zonden, maar u hoeft er niet meer over in te zitten, want Ik heb ze weggenomen en ze geworpen in de diepten der zee.” Door dat teken weten zondaren dat hun schuld is vergeven en dat zij in het oog van de Heere volkomen rechtvaardig zijn omdat Hij hen gewassen heeft van alle zonden. De dag is aangebroken dat als hun zonde gezocht zal worden zij niet gevonden kan worden, zij zal zelfs niet meer bestaan omdat het bloed hen witgewassen heeft. En het is het teken van een onbegrensde liefde, die niets kan weigeren aan de vrager. “Hij Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem heeft overgeleverd om ons te redden, zal Hij ook niet met Hem aan ons alles geven?” Als u het bloed van Zijn geliefde Zoon ontvangen hebt, wat zal de Heere u dan nog ontzeggen? Denkt u dat de Heere u nog aanvullende zegeningen zal ontzeggen als Hij u al het bloedende hart van Jezus gegeven heeft om u te verlossen? Denkt u dat Hij u zonder water en brood zal laten of zonder kleding om u te bedekken, als Hij het juweel van de ziel gewonnen heeft, het heerlijkste van Zijn hart aan u gegeven heeft? Prijs het teken van Zijn liefde en kijk ernaar tot uw ziel weent van pure vreugde. Gezegend is de man tegen wie God heeft gezegd: “Het bloed zal u tot een teken zijn.”
Ten slotte is het bloed een herkenningsteken. De mens die dit teken ontvangen heeft, is bij de engelen bekend als een van het leger der gezalfden die zij dienen. Zodra zij zien dat het bloed aan de ziel is toegepast door het geloof, is er vreugde bij hen, omdat dit een teken van waar berouw is. Al Gods kinderen hebben dit familiekenmerk bij hun geboorte en er is niet overheen te zien, zodat de engelenschaar direct begint met haar tedere zorg. Zij dragen de nieuwgeborene in hun handen zodat hij zijn voet niet aan een steen zal stoten. De duivel weet ook van dit kenmerk en zodra hij het ziet, begint hij de mens aan te vallen die het teken draagt. Hij zoekt allerlei manieren om hem ten val te brengen. Als de gelovige niet valt, dan zal dat niet liggen aan het feit dat de duivel te weinig vijandschap of moeite heeft getoond. Hij kent het teken van “het zaad van de vrouw” en hij brult en raast, maar tegelijkertijd trilt hij, omdat hij weet dat hij niet kan overwinnen. Zodra hij het gezegende teken ziet, staat de vijand stil. Als een verscheurende leeuw zou hij de arme schapen van de Heere willen verslinden, maar het teken van het bloed bewaart hen uit zijn tanden.
En broeders, dit bloedteken is bekend onder de heiligen zelf, en heeft een bijzondere kracht om wederzijdse liefde te scheppen en te onderhouden. Hoe vaak heb ik niet mogen bemerken dat zodra mensen begonnen te spreken over het offer van de dood van onze hemelse Heere, wij ons thuis voelen bij een ander. Er kunnen dan broeders bijeen zijn van verschillende kerken en ze mogen zich wel niet op hun gemak voelen als we het over andere zaken hebben, maar zodra we spreken over het dierbare bloed, dan komen we tot het hart van de zaak en zijn wij één. Dit is een van de geheime eigenschappen van onze geestelijke verbondenheid. Soms is mijn hart verheugd en verwarmd tegen mijn eigen wil door sommige godvruchtige schrijvers. Hun theorieën kan ik niet geloven, en tot hun kerk zou ik niet kunnen toetreden, maar zodra zij over mijn Heere schrijven, winnen zij mijn hart. “Aluiqid Christi”, zo luidt een oud gezegde. Het iets in Christus in hen wekt onze genegenheid en brengt ons nader.
Zelfs boeken die vol staan met valse sacramenten hebben soms toch zo’n zoete smaak van Christus over zich dat we ze niet verre van ons kunnen werpen. We voelen ons dan gebonden om de appel nauwkeurig te schillen, de rotte plekken eruit te snijden en het verwerpelijke klokhuis weg te gooien, vanwege de kleine stukjes die ruiken naar de liefde van Christus. Zoals een zoet ruikende bloem bijen aantrekt, zo trekt de Naam van Jezus al Zijn heiligen tot Hem en elkaar. Geef mij uw hand broeder: als ook u onze Heere mag kennen, behoren we tot dezelfde familie. Het onfeilbare teken van de Gekruisigde is op ons beiden. Maar het beste is zeker dat ook de Heere Zijn teken kent. Als we naar de troon der genade gaan, als we zouden willen groeien, moeten we dit heilige paspoort van het bloed laten zien. Daarmee is het onmogelijk om geen doorgang te krijgen. De eenvoudige methodist riep eens uit toen hij in een vergadering was en een vriend niet kon bidden: “Pleit op het bloed, broeder!” en zijn advies was wijs. Pleit u daar ook maar op, zeg: “Om Jezus’ wil: bij Zijn pijn en bloedig zweet, bij Zijn kruis en lijden.” Wat zijn er een machtige slagen tegen de poorten van de hemel gegeven door die stormram. Dit zijn de argumenten waarvoor de hemel altijd opengaat.
Onze God erkent het bloedteken in het uur van onze dood en wacht op Zijn kinderen door dat uur. De verschrikkingen van de dood zijn door Hem tenietgedaan Die het bloed tot teken heeft gemaakt. Leg me maar neer op mijn bed! Laat me daar mijn toegewezen pijn en zwakheid lijden totdat het klamme zweet op mijn voorhoofd staat en constant weggeveegd moet worden. Leg me neer, zeg ik u, en ik zal vredig inslapen zoals een kind na een dag spelen, als ik het teken maar heb. Onrust, armoede en lichaamspijn mogen me kwellen, toch zal ik volkomen kalm zijn en niet om verandering vragen. Hoe komt dit? Menig mens die rijk is aan aardse goederen en gezondheid is niet half zo gezegend als die arme heilige op zijn strozak. Waar komt die zegen vandaan? Hier is het geheim. De Heere is voorbijgekomen en heeft een teken gegeven. “Een teken”, zegt u, “wat bedoelt u? Is het een regel die uit het gouden boek van Gods verkiezing komt? Is het een juweel dat alvast aan hem gegeven is van zijn kroon in de hemel?” Nee, nee, niets van dit alles. “Heeft hij in zijn slaap een teken gekregen en blinkenden in de gouden straten zien wandelen, of heeft hij een hoorbare stem uit de hemel gehoord die tot hem zei: “Gij zijt mijn”?
Nee, geen enkele van deze dingen heeft hij meegemaakt, hij heeft geen droom, visioen of iets anders bovennatuurlijks. Hij rust op het dierbare bloed, en dat bloed is het teken van de dierbare vriendschap tussen God en zijn ziel. Daardoor weet hij van de liefde van God, en zo communiceert hij met Hem. Zij ontmoeten elkaar rond het bloed. God verschijnt in het offer van Christus en de gelovige ziel. Hierin hebben zij een gemeenschappelijke liefde en vreugde en dit bindt hen aan elkaar met een band die nooit verbroken kan worden. Dat maakt dat sommigen van ons zingen:
And when I’m to die,
Receive me, I’ll cry,
For Jesus has loved me,
I cannot tell why;
But this thing I find,
We two are so joined,
He won’t be in heaven
And leave me behind.
Wat een zegen om te weten dat het bloed van Jezus ons voor eeuwig aan Hem heeft gebonden. Nog een laatste woord. Sommigen van u zeiden wellicht: “O, ik wenste wel dat ik het bloed van Christus tot een teken had.” Laat mij u dan eerst zeggen dat u geen offer hoeft te geven, omdat dat al gedaan is. Het Lam is geslacht, het bloed daarvan blijft tot in eeuwigheid voor Gods aangezicht. Wat moet ü dan doen? Ü hoeft niets te doen. Zorg ervoor dat het bloed van het Lam op u is gesprenkeld. U weet hoe het werd aangebracht, met een bundeltje hysop. Hysop is een kruid dat overal wordt gevonden in het Oosten. Het groeit zelfs op muren waar bijna geen grond om voedsel te krijgen is. Het is een plant met heel veel uitsteeksels, zodat het bloed goed kan worden vastgehouden en kan werken als een soort kwast. Juist, het enige waartoe het diende was om het bloed vast te houden. Welnu, geloof is een simpel iets, en het ligt niet in het vermogen van de verfijnde en opgeleide mensen alleen, maar in dat van de armste en eenvoudigste. Het uiteindelijke effect lag niet in de hysop zelf, maar in het liggen in de bak om bloed op te zuigen. Mijn arme geloof is net zoals dat bundeltje hysop, gerukt van de muur. Daarna heb ik het te weken gelegd in het verzoenend offer. Terwijl ik mediteer over wie Jezus was, wat Hij geleden heeft en tot welk doel. Ik doe dat totdat het doorweekt is, compleet nat, geheel karmozijn.
De hysop was een onbeduidend onderdeel in dit hele proces, en wordt slechts één keer genoemd. De tweede keer dat het strijken van het bloed wordt geboden, wordt de hysop niet eens genoemd. Zo gaat het nu ook met het geloof. Het is slechts een eenvoudig middel tot zaligheid. Waar het werkelijk om gaat, is het bloed, dat is het teken, het leven, de schuilplaats, ja alles. Laat uw twijfelende geloof dan maar onderdompelen en weken in het dierbare bloed en zeg: “Ik geloof in U, Jezus, en ik vertel Li dat ik in U geloof. Zondig als ik ben. Uw dierbare bloed is voor mij vergoten. Ik vertrouw op U alleen.” Daarmee verft u de deurposten en de bovendorpel karmozijn. Laat iedereen weten dat wat u ook geweest bent en wat u nu ook bent, dat u nu gelooft in de plaatsvervangende dood van Jezus, wie u ook tegenspreekt. Wees getuige tegenover mensen, engelen en duivelen dat Jezus’ bloed onze enige hoop is. Hij die daarin gelooft, is behouden. Broeders, ga uw weg en hang naar vreugde. Geen enkele mens is omgekomen wiens hart in het verzoenende bloed rustte. God zegene u.
Amen.