En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. Johannes 10:4
Jezus verschijnt hier als de Herder voor Zijn eigen schapen, niet voor andere schapen. Zodra Hij verschijnt, kennen Zijn schapen Hem; zij vertrouwen Hem; zijn bereid Hem te volgen; Hij kent hen en zij kennen Hem – zij kennen elkaar wederzijds – er bestaat een voortdurend verband tussen hen. Het enige, het zekere, het onfeilbare kenmerk van wedergeboorte en aanneming is dus een hartelijk geloof in de aangewezen Verlosser. Lezer, twijfelt u, weet u niet zeker of u het geheime merkteken van Gods kinderen draagt? Laat dan geen uur voorbijgaan tot u kunt zeggen: ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart.’ Onze goede Herder heeft in Zijn kudde schapen met allerlei ervaringen. Sommigen zijn sterk in de Heere en anderen zijn zwak in het geloof, maar Hij zorgt voor al Zijn schapen en het zwakste lam is Hem net zo dierbaar als het verst gevorderde schaap. Lammeren hebben de neiging om achter te raken en af te dwalen en ze worden gauw moe, maar voor al deze gevaren beschermt de Herder hen met Zijn machtige arm. Hij vindt nieuwgeboren zielen, die evenals die lammeren dreigen om te komen, en Hij voedt ze tot ze sterk worden; Hij vindt zwakke geesten die op het punt staan te bezwijken en te sterven, en Hij vertroost hen en vernieuwt hun kracht.