Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. Jesaja 41:10
Ik zal u helpen’, zegt God. Ik hoef maar weinig te doen om u te helpen. Kijk eens naar wat Ik al gedaan heb. Zou Ik u dan niet helpen? Ik kocht u immers met Mijn bloed. Zou Ik u dan niet helpen? Ik ben voor u gestorven, en als Ik al die grote dingen voor u gedaan heb, zal Ik u dan niet helpen in alle kleine dingen? U helpen. Mijn beminde! Dat is wel het minste wat Ik ooit voor u zal doen. Ik heb veel meer voor u gedaan en Ik zal nog veel meer voor u doen. Eer de morgenster opging, heb Ik u verkoren. ‘Ik zal u helpen.’ Ik ben een verbond met u aangegaan en Ik heb al de wijsheid van Mijn oneindige verstand aangewend in het plan der verlossing. ‘Ik zal u helpen.’ In het licht van deze belofte is het voor de mens de hoogste staat om geen andere wens, gedachte of verlangen te hebben dan Christus alleen – het gevoelen dat sterven een zegen is als het voor Christus is, dat een leven in armoede, in bekommering, in schande en verachting en verdriet, zoet waren terwille van Christus – het gevoelen dat het er niet toe doet wat er van mij terecht komt, zolang de Meester maar verheerlijkt wordt – het gevoelen dat we, al worden we als een blad in de wind voortgedreven, het er niet toe doet waar ik terecht kom, zolang we maar weten dat de hand van de Meester ons leidt overeenkomstig Zijn wil.