De erfenis der heiligen.” Zo is dan de hemel met al zijn heerlijkheid een erfenis. Wij weten, dat een erfenis niet met geld wordt gekocht, noch door arbeid verkregen, noch door verovering gewonnen. Een erfenis, in de ware zin van het woord, wordt iemands deel door geboorte. Net zo is het met de hemel. De mens, die deze heerlijke erfenis zal ontvangen, verkrijgt haar niet door werken van de wet, of door vleselijke macht, maar zij zal gegeven worden als iets, waarop hij door genade recht heeft, omdat ”Hij wedergeboren is tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,” en dus door geboorte een erfgenaam van de hemel geworden is. Zij, die ingaan in de heerlijkheid, zijn kinderen, want is er niet geschreven: de Overste van onze zaligheid zal vele kinderen doen ingaan? Zij komen daar niet als dienstknechten, want geen dienstknecht heeft aanspraak op de erfenis van zijn Meester. Maar doordat u zonen bent, zonen door de wederbarende kracht van de Geest, – zonen door de aanneming van de Vader, – doordat u door bovennatuurlijke kracht wedergeboren bent; daarom bent u erfgenamen van het eeuwige leven en gaat in, in de vele woningen van het huis van de Vader daarboven, laten wij dan aan de hemel denken en nooit vergeten, dat dit oord het onze kan worden, en dat wij deze staat van gelukzaligheid kunnen genieten alleen als gevolg van geboorte en niet van werken. ’’Tenzij iemand Wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” Aangezien dat Koninkrijk een erfenis is, hebt u geen recht om daar binnen te gaan, tenzij u eerst opnieuw geboren bent.