Wanneer iemand in waarheid de genade van onze Heere Jezus Christus kent, hij zal een gelukkig mens zijn, en hoe meer hij de geest van Christus bezit, des te gelukkiger zal hij worden. De leer, die het de mens tot plicht rekent zich ongelukkig te voelen, is tot op de bodem toe vals, want, toen God de wereld schiep, was het geluk van Zijn schepselen Zijn bedoeling. Wanneer u alles rondom u bekijkt, kunt u niet anders opmerken dan dat God zorgvuldig en met de meeste oplettendheid getracht heeft de mens te behagen. Hij heeft ons niet alleen het noodzakelijke gegeven, nee Hij gaf ons meer, niet alleen het nuttige, maar ook nog vele andere dingen. De bloemen in de haag, de sterren aan de hemel, de schoonheid van de natuur, de heuvels en de dalen – deze alle werden gemaakt, niet alleen omdat wij ze nodig hadden, maar omdat God tonen wilde, hoe lief Hij ons had, en hoe graag Hij wilde, dat wij gelukkig zouden zijn. Nu is het niet denkbaar, dat dezelfde God, Die een gelukkige wereld schiep, een ongelukkige verlossing zou eisen. Hij, Die een gelukkigmakende Schepper is, zal een gelukkigmakende Verlosser zijn, en zij, die geproefd hebben, dat de Heere goed is, kunnen getuigen, dat Zijn dienst ”een weg is van blijdschap en al Zijn paden vrede.” En indien alles met dit leven afgelopen was, indien de dood het einde was van ons leven, en het doodskleed ons laatste gewaad, dan nog zou het een heerlijke en gelukkige zaak zijn christen te zijn geweest, want de godsdienst verlicht dit tranendal, en vult de bronnen in dit dal van Baka, tot aan de rand, met stromen van liefde en vreugde.