Volgens mijn ernstige verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden; maar dat in alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door den dood. Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin. Maar of te leven in het vlees, hetzelve mij oorbaar zij, en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. Filippenzen 1:20-21
De tijd van ons vertrek, hoewel onbekend voor ons, is vastgesteld door God, onveranderlijk vastgesteld; zo goed, wijselijk, liefdevol geregeld en voorbereid zodat geen enkele kans of toeval de bestemming van het lot kan doorbreken. De wijsheid van de goddelijke liefde zal worden bewezen door de zorgvuldigheid van haar voorziening. Er gebeurden grote rampen voor Job, hij verloor zijn kinderen, zijn knechten en zijn kuddes. Toch had hij weinig aandacht voor de verschillende manieren waarop zijn problemen werden veroorzaakt, hetzij door een aanval van de Sabeers, hetzij door een inval van de Chaldeeërs: of het vuur nu uit de hemel viel of dat de wind uit de woestijn kwam, het maakte weinig uit. Wat voor vreemde feiten hem ook werden geboodschapt, één gedachte drong door in zijn hart, en één uitdrukking kwam van zijn lippen. “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de Naam des Heeren zij geloofd!” (Job 1:21 SV). Zo ook, geliefden, wanneer de tijd van uw vertrek aankomt, zij het door ziekte of ouderdom, zij het door een ongeluk of door iets anders, wees er zeker van dat “uw tijden in Zijn hand zijn”; en wees ook verzekerd dat “al Zijn heiligen in Zijn hand zijn”. Er is een tijd om te vertrekken, en God’s tijd om mij te roepen is mijn tijd om te gaan.