Wie gelooft, die zal niet haasten. Jes. 28:16
Hij zal haast maken met het houden van de geboden van de HEERE; maar hij zal geen haast maken in een ontoelaatbare of onbetamelijke zin. Hij zal zich niet haasten om weg te lopen, want hij zal niet worden overmeesterd door de vrees, die paniek veroorzaakt. Wanneer anderen her- en derwaarts vluchten, alsof hun verstand hen in de steek had gelaten, zal de gelovige rustig, kalm, en bedachtzaam zijn, en zo in staat zijn wijs te handelen in het uur van de beproeving. Hij zal zich niet haasten in zijn verwachtingen, door zijn goede dingen terstond en ter plaatse te begeren; maar hij zal de tijd van God afwachten. Sommigen zijn wanhopig haastig om de vogel in de hand te hebben; want zij beschouwen de belofte van de HEERE als een vogel in de lucht, die waarschijnlijk niet de hunne zal zijn. Gelovigen weten, hoe zij behoren te wachten. Hij zal zich niet haasten door zich in een verkeerde of twijfelachtige handeling te storten. Ongeloof moet bezig zijn met iets te doen, en op die manier bewerkt het zijn eigen verderf; maar het geloof maakt niet meer haast dan goed is, en daarom wordt het niet gedwongen verdrietig terug te gaan langs de weg, die het achteloos volgde. Hoe is het met mij? Geloof ik, en houd ik mij daarom aan de pas van de gelovige, die wandelt met God? Rustig, gejaagde geest! O, vertrouw op de HEERE, en wacht geduldig op Hem! Mijn hart, zie erop toe, dat gij dit terstond doet.