Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Zij hoorden de stem van de Heere God, wandelende in de hof, aan de wind des daags. Genesis 3:8
Mijn ziel, zoek, nu de avond gedaald is, een ogenblik de eenzaamheid en luister naar de stem van uw God. Hij is altijd gereed tot u te spreken, indien gij maar gereed zijt naar Hem te luisteren. Is er traagheid te belijden, zo is het niet van zijn zijde, maar alleen van de uwe; want Hij staat aan de deur en klopt, en indien zijn volk slechts wil openen, komt Hij met vreugde binnen. Maar hoe is het gesteld met mijn hart, dat een hof des Heeren moet zijn? Durf ik hopen, dat het goed besnoeid en begoten is en vruchten voortbrengt voor Hem? Indien niet, zo zal Hij veel te bestraffen hebben; nochtans bid ik Hem tot mij te komen, want niets kan zo zeker mijn hart in goede staat brengen, als de tegenwoordigheid van de zon van de gerechtigheid die genezing brengt onder haar vleugels. Daarom, kom op, Heere, mijn God! mijn ziel nodigt U ernstig en wacht verlangend op U. Kom tot mij, o Jezus, mijn liefste! en plant nieuwe bloemen in mijn hof, zulke als ik zie bloeien in Uw onbevlekt leven! Kom, o mijn Vader! en behandel mij naar Uw liefde en voorzichtigheid. Kom, o Heilige Geest! en besproei mijn gehele persoon, gelijk nu het gras wordt bevochtigd door de avonddauw. O dat God tot mij sprak! Spreek Heere, want Uw dienstknecht hoort. O dat Hij met mij wilde zijn! ik ben bereid mijn gehele hart en leven aan Hem te wijden, en elke andere gedachte te verdrijven. Ik vraag slechts, wat het Hem zal goeddunken mij te geven; ik ben zeker, dat Hij erin toestemmen zal, met mij in gemeenschap te treden, want Hij heeft mij zijn Heilige Geest gegeven om altijd bij mij te blijven. Heerlijk is de koele schemering, als elke ster een oog des hemels gelijkt, en de koele wind als de adem is van hemelse liefde. Mijn Vader, mijn oudste Broeder, mijn vriendelijke Vertrooster, spreek nu tot mij in barmhartigheid; want Gij hebt mijn oor geopend, en ik wil u niet weerstaan.