Tot u zal niet meer gezegd worden: De verlatene. Jesaja 62:4
Verlatene’ is een troosteloos woord. Het klinkt als een doodsklok. Daarin weerklinken de diepste zorgen en de profetie van de vreselijkste ziektes. Een afgrond van ellende gaapt je aan in dat woord ‘verlaten’. Verlaten door iemand die had beloofd je te eren als je hem vertrouwde! Verlaten door een vriend die je al zo lang had en al zo lang vertrouwde! Verlaten door een dierbaar familielid! Verlaten door vader en moeder! Verlaten door allen! Dit is echt vreselijk. Toch kun je het geduldig dragen als de Heere je aanneemt. Maar hoe voelt het om door God verlaten te zijn? Denk aan de bitterste uitroep: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Heb je ooit in enige mate de alsem en de gal geproefd van ‘verlaten zijn’ in die betekenis? Als dat zo is, smeek dan de Heere om je te bewaren voor een herhaling van zo’n onuitsprekelijk verdriet. Ik wens dat zo’n duisternis nooit zal terugkeren! Mensen zeiden tegen een gelovige: ‘God heeft hem verlaten; jaagt na en grijpt hem’. Maar het was altijd een leugen. De liefhebbende gunst van de Heere zal je wrede vijanden dwingen om hun woorden terug te nemen of op z’n minst hun tongen in bedwang te houden. Het tegenovergestelde van dit alles is het overtreffende woord: Hephzibah,‘ de Heere heeft lust aan je’. Dat verandert huilen in dansen. Laat hen die dachten dat ze verlaten werden, horen dat de Heere zegt: ‘Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten’.