Calvinistische theologie in boodschap Spurgeon
Originele artikel is gepubliceerd op:
Als theoloog is Charles Haddon Spurgeon niet te vergelijken met mannen als Augustinus, Calvijn of Owen. Die pretentie heeft hij trouwens zelf ook nooit gehad. Spurgeon was allereerst een prediker, en wel van het evangelie van Gods genade. Maar de Engelse prediker was ook een theoloog.
Deze twee kanten van Spurgeon komen heel duidelijk naar voren in de naar ik meen breedste studie die er tot dusver over hem is gepubliceerd. Tegen de achtergrond van zijn leven ontvouwt Tom Nettles, hoogleraar historische theologie aan het Amerikaanse Southern Baptist Seminary (Louisville, Kentucky), de theologie van Spurgeon. Hij is een van de meest vooraanstaande eigentijdse kenners van het baptisme. Duidelijk merkbaar is dat Nettles theologisch congeniaal is met Spurgeon. Evenals een groot deel van de Amerikaanse baptisten deelt hij echter niet Spurgeons overtuiging dat het heilig avondmaal kan worden gevierd met hen die niet op volwassen leeftijd zijn gedoopt.
Preken
Spurgeon leren wij vooral uit zijn preken kennen. De meeste daarvan zijn gepubliceerd in de 63 delen van de ”New Park Street Pulpit” en ”Metropolitan Tabernacle Pulpit”. In Amerika verscheen daarnaast ”Spurgeon’s Expository Encyclopedia”, gebaseerd op preken die naar de Verenigde Staten werden getelegrafeerd en daar in kranten gepubliceerd. Deze serie bestaat uit 22 delen, waarin tal van preken voorkomen die niet te vinden zijn in de twee reeds genoemde series.
Spurgeon schreef een aantal stichtelijke boeken. Ik denk aan zijn dagboeken en aan ”Alles uit genade” en ”Rondom de enge poort”. Daarnaast redigeerde hij vele jaren het blad ”The Sword and the Trowel”. Al deze bronnen heeft Nettles gebruikt. In het bijzonder in zijn uitvoerige verwerking van materiaal uit ”The Sword and the Trowel” overtreft Nettles eerdere publicaties over Spurgeon.
Verbond en verkiezing
Aansluitend bij wat Iain H. Murray in het boek ”The Forgotten Spurgeon” heeft betoogd, laat Nettles zien dat Spurgeons calvinistische theologie een wezenlijk deel vormde van zijn boodschap. Spurgeon wist zich in leerstellig opzicht een leerling van de puriteinen. Dat heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken.
Spurgeon kon heel de Bijbelse boodschap van verlossing zien tegen de achtergrond van het verbond der genade. Als baptist wilde hij het teken van het verbond van genade niet aan kleine kinderen geven, maar verder nam hij de gehele puriteinse verbondsleer voor zijn rekening. Daarbij sloot hij aan bij die puriteinen die het verbond van genade allereerst zagen als een van eeuwigheid opgericht verbond tussen de Vader en de Zoon. Achter de manifestatie van het verbond van genade in de tijd zag Spurgeon altijd dit eeuwige verbond.
Verbond en verkiezing waren voor Spurgeon zeer nauw met elkaar verbonden. Het verbond is de volkomen garantie van de zaligheid. Spurgeon benadrukt in zijn prediking dan het troostvolle karakter van dit onwankelbare verbond. De verkiezing functioneert voor hem –en daarin ziet hij zich terecht als een navolger van Calvijn– als bron van troost voor gelovigen. De vastheid van het verbond van genade was voor Spurgeon verbonden met het particuliere karakter van de verzoening, die door Christus tot stand is gebracht. Het is onmogelijk dat een van degenen voor wie Christus stierf, verloren zou gaan.
Spurgeons bezwaar tegen de leer van de algemene verzoening was dat deze het kruis van Christus van zijn kracht en diepte berooft. Van docenten verbonden aan het door hem opgerichte Pastor’s College werd geëist dat zij uitdrukkelijk met deze leer instemden.
Hypercalvinisme
Spurgeon heeft nooit ontkend dat God ook de prediking van hen die theologisch arminiaans zijn heeft gezegend. Zo had hij veel waardering voor de gebroeders Wesley. Hij wist zich met hen verbonden in hun bewogenheid om verloren zondaren voor Christus te winnen. Dat neemt niet weg dat hij hun arminianisme altijd als een ernstig gebrek is blijven zien. De kracht van Spurgeons calvinisme is dat hij de leer van Gods vrije genade verbond met een krachtige oproep tot bekering. Daarin verschilde hij van het hypercalvinisme. Deze vorm van calvinisme meende dat het appel tot geloof en bekering een aansporing tot werkheiligheid was.
In Engeland was het hypercalvinisme behalve bij een deel van de evangelicals in de Anglicaanse Kerk vooral in baptistische kringen te vinden. Spurgeon heeft de godsvrucht van meerdere hypercalvinisten geroemd, maar hun zienswijze dat de leer van vrije genade onverenigbaar was met een oproep tot onbekeerden wees hij steeds krachtig van de hand. Van hun kant hadden hypercalvinisten vaak een ambivalente houding tegenover Spurgeon. Dat gold echter niet voor iedereen. Charles Waters Banks, die evenals Spurgeon een gemeente in Southwark diende, was persoonlijk met hem bevriend.
Eeuwige straf
Naarmate de negentiende eeuw vorderde, heeft Spurgeon zich in steeds krachtiger woorden tegen de oprukkende moderne theologie gekeerd. Vooral de ontkenning van de realiteit van de eeuwige straf baarde hem zorgen. De zogenoemde Down Grade Controversy, een conflict dat daarmee verband hield, heeft zijn levenseinde bespoedigd.
Polemiek was voor Spurgeon nooit een doel in zichzelf. Het ging hem bij polemiek om het bewaren van het evangelie van Gods genade – het evangelie waarvan hij wenste dat iedereen die het hoorde, de kracht ervan zou leren kennen.
Daarin ligt de blijvende betekenis van Spurgeon. Met Nettles ben ik ervan overtuigd dat zolang het Evangelie wordt verkondigd en beleden, er belangstelling voor de geestelijke erfenis van deze Engelse prediker zal blijven.