En iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet. En Hij antwoordde hem en zei: O ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem bij Mij. En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. Markus 9:17-20
Ik heb niet de bedoeling om over deze hele tekst te spreken, maar wil het laatste deel ervan gebruiken als een soort motto voor een oproep aan christenen om ijverig te zijn in de dienst van hun Heere. Als we onze medeschepselen goed willen doen, is het beste wat we voor hen kunnen doen hen tot de Heere Jezus Christus te brengen. Aan de voeten van Jezus ontvingen wijzelf zaligheid als we zijn gered. Voor we tot Christus kwamen, hadden we nooit echte vrede in ons hart en we hadden die ook nooit gekregen als we bij Hem weggebleven waren. De grote Arts Die onze zielen genas was Christus Jezus, de Heere. En als wij het middel van zegen voor mensenkinderen willen zijn, moeten we hun die Arts aanbevelen Die ons zo bijzonder geholpen heeft. Evenmin als wij kunnen zij gezegend worden voordat ze bij Jezus worden gebracht.
Als iemand van ons het verlangen heeft om dienstbaar te zijn aan anderen, is het goed om te leren over de beste manier waarop we ons werk kunnen beginnen. Want als we niet weten hoe we het aan moeten pakken, kan al onze ijver worden verspild. Maar als we begrijpen waar we heen willen en al onze krachten concentreren op wijze en passende pogingen, is het waarschijnlijk dat het ons gaat lukken. Ik denk dat het eerste waar we in naam van God en met de hulp van de Heilige Geest naar moeten streven, is om mensen bij Jezus Christus te brengen. Laat God voorkomen dat we ooit een vinger opheffen om hen ergens anders heen te verwijzen voor hun zaligheid. Elke echte gelovige en elke christelijke predikant moet zeggen:
Hier beneden is mijn hele werk
te roepen: ‘Zie het Lam! ’
We moeten zondaren naar Jezus verwijzen. Zelf moeten we ondertussen steeds op Hem zien en bidden dat zij ook naar Hem zullen kijken en zullen leven. Ik denk dat het nauwelijks nodig is om u eraan te herinneren dat elke christen verplicht is om zich te geven aan het gezegende werk om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Gewone medemenselijkheid moet ons er al toe brengen dat te proberen. Is het nodig dat ik u oproep om uw naaste lief te hebben en het goede voor hem te zoeken? Zelfs onchristelijke mensen zijn vaak buitengewoon goedgeefs, menselijk en vriendelijk. Er zijn mensen die in veel opzichten dwalen, maar niettemin grote tederheid en medelijden tonen voor de zieken, de lijdenden en de armen. Zij geven een edel voorbeeld van wat mensen kunnen doen voor mensen in nood. Hoeveel te meer moeten dan de volgelingen van de liefdevolle Christus een teer en medelijdend hart hebben en er vurig naar verlangen om alles te doen voor hun medemensen. Mijn lieve hoorders, ik zal aannemen dat het vanzelf spreekt dat u, die leden van deze of van een andere echt christelijke kerk bent, ernaar verlangt om het middel van zegen te zijn voor hen die u omringen en dat u gelooft dat de zekerste manier om hen te zegenen is om hen tot Christus te brengen.
I. Als ik zo bij mijn tekst kom, begin ik met op te merken dat ouders de eersten zijn die hun best moeten doen om hun kinderen tot Christus te brengen.
In vers 17 lezen we dat de epileptische jongen in zekere zin door zijn vader tot Christus werd gebracht. ‘Meester’, zei de arme man, ‘ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht.’ Hij wist nauwelijks hoe hij het aan moest pakken, want hij verwarde Christus met Zijn discipelen. Dus toen de Heere Jezus op de berg was, bracht hij zijn zoon bij de discipelen. Zij konden de duivel niet uitdrijven. Maar vanuit de vader gezien was het juist om zijn kind bij hen te brengen. Het toonde zijn liefhebbende geest en zijn verlangen om hem genezen te zien.
Ik ben bang dat er vaders zijn die zich nog christen noemen ook, maar die nog niet zoveel voor hun zoons en dochters gedaan hebben als deze man. Ze hebben niet om het medelijden en de hulp van christelijke mensen gevraagd voor hun eigen kinderen. Het is bijzonder schaamtevol dat een belijder zei dat hij dat aan zijn kinderen over moest laten. Ik heb gehoord van een man die zei dat hij zijn jongen zonder vooroordelen wilde laten opgroeien en daarom zei hij niks tegen hem over de godsdienst. Maar de duivel wilde de jongen maar al te graag vooroordelen bijbrengen en zo leerde hij al vroeg te vloeken? In de tijd dat zijn vader een dwaze en slechte weerzin had om hem te leren bidden. Als u ooit denkt dat het uw taak is om een stuk grond niet te bewerken door er goed zaad in te zaaien, kunt u er zeker van zijn dat het onkruid uw afzijdigheid niet zal nadoen. Het zal het land in bezit nemen op een treurige en schokkende manier. Waar de ploeg niet komt en het zaad niet gezaaid wordt, vermenigvuldigt het onkruid. Als kinderen niet worden onderwezen en gevormd, komen er allerlei vormen van kwaad spontaan naar boven in hun hart en leven.
Als een ouder die belijdt christen te zijn en zijn kinderen zelfs niet aan godvrezend onderwijs heeft laten deelnemen, wat moet ik dan van zo iemand zeggen? Hij moet als christen wel erg laag zijn gevallen of uitgeteerd zijn. Er kan maar weinig genade over zijn in zo’n man, als er al genade is. Ik heb rijke christelijke mannen gekend die hun jongens op een neutrale school deden, soms zelfs met een sterke antigodsdienstige inslag. Meisjes worden weleens naar het buitenland gestuurd om een buitenlandse taal te leren te midden van mensen die in grote fouten vallen. Het schijnt de ouders te ontgaan dat ze eerst voor de ziel van hun dochters moeten zorgen. Zijn zulke mensen het waard om christen genoemd te worden? Of dragen ze het christelijke label op hun borst zonder de genade van God in hun hart te hebben?
Lieve broeder of zuster, als u niet met uw eigen kinderen over hun ziel kunt spreken zoals u zou willen, volg dan het voorbeeld van deze man en breng uw lievelingen tot de discipelen, zodat ze kunnen zien wat ze voor hen kunnen doen in naam van de Meester. Maar bedenk wel dat deze vader een vergissing beging. Want in de eerste plaats maakte hij de discipelen tot het doel van zijn reis in plaats van dat hij hen tegenkwam op weg naar Christus. Christenen kunnen het middel zijn waardoor wij bij Christus proberen te komen, maar als we bij hen stoppen en onze kinderen niet bij Christus Zelf brengen, zal dat fataal zijn voor onze hoop op de redding van hun ziel.
Deze man zag dat zijn kind niet door de discipelen genezen kon worden, maar hij hield vol na zijn eerste vergissing. ‘Meester’, zei hij, ‘ik heb mijn zoon gebracht die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken. Ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet.’ In feite zei hij: ‘Ze hebben gefaald, daarom breng ik hem bij U.’ Als dus de onderwijzer op de zondagsschool geen zegen was voor uw meisje, als het onderwijs in de Bijbelklas waar ze jarenlang op zat niet het middel was voor haar bekering, als uw jongen na de beste godsdienstige vorming nog ongered is, ga dan rechtstreeks naar de grote Meester en bid ernstig. Breng zo uw lieve kinderen tot Christus.
Ik geloof de theorie van sommigen niet dat kinderen niet opgroeien in de vreze van God terwijl ze daarin wel onderwezen zijn. Het is waar dat veel domineeszoons goddeloze jongemannen geworden zijn. We hebben daar treurig bewijs van. Maar ik vrees dat er onder deze dominees zijn die hun eigen gezin verwaarloosden terwijl ze voor anderen preekten. Het is voor een man heel makkelijk om zijn eigen gezin te negeren en voortdurend bezig te zijn met kerkenwerk, zeker als zijn vrouw niet helpt om hun kinderen goed op te voeden. Zo worden de kinderen niet onderwezen in de weg die ze moeten gaan. Ik wilde dat dit kwaad niet zo vaak voorkwam, maar ik weet dat sommigen goddeloos geworden zijn omdat er niet genoeg aandacht aan hen besteed is. De wijngaard thuis werd genegeerd, terwijl de wijngaard van anderen onderhouden werd.
Als u geen huisgodsdienstoefeningen houdt en uw kinderen groeien niet op als christenen, hoe kunt u dan verwachten dat ze het later zullen worden? Als er geen altaar in het huis staat, is het dan terecht om het een huis van God te noemen? Overal waar Abraham zijn tent opzette, bouwde hij ook een altaar. Dat is de gewoonte van iedereen die met God leeft. Ze heiligen hun woonplaats met dagelijks gebed en lofprijzing. Als die gewoonte wordt opgegeven en de vader zijn godsdienst voor zich privé houdt en het thuis niet wordt gezien, twijfel ik er niet aan dat zijn jongens en meisjes bij het opgroeien zeggen dat godsdienst geen inhoud heeft. Het is heel jammer als kinderen zeggen: ‘Vader beleed de godsdienst, maar zijn leven was daar niet mee in overeenstemming. Moeder beleed ook dat ze christen was, maar we hebben haar nooit over Christus horen spreken. Ze bad nooit met ons en we hebben haar ook nooit voor ons horen bidden.’
Waar geen invloed wordt aangewend, is het niet waarschijnlijk dat er iets gebeurt. Ik vertelde u de vorige keer over een lieve broeder die, toen ik mijn hoorders aanspoorde iemand uit te kiezen om voor te gaan bidden, zei dat hij al twintig jaar voor een bepaalde persoon bad, die nog steeds niet bekeerd was. Daarom zei ik tegen hem: ‘Heeft u ook persoonlijk met uw vriend gesproken over zijn ziel? Hebt u het tot uw taak gemaakt om naar zijn huis te gaan en hem te vertellen dat u bezorgd over hem bent?’ ‘Nee’, antwoordde hij, ‘dat heb ik niet gedaan.’ ‘Nou’, vroeg ik, ‘verwacht u dat God zulk soort gebeden hoort? Stelt u zich voor dat ik bid voor een goede oogst van dat stuk land daar, en twintig jaar lang zie ik er geen graantje groeien. Zou het niet waarschijnlijk zijn dat als ik er wat zaaide, mijn gebeden werden beantwoord en ik kon oogsten?’
Als we ergens voor bidden, verwacht God van ons dat we de juiste middelen gebruiken om het te verkrijgen. Als we de middelen negeren, hebben we geen recht om te verwachten dat Hij gelooft dat ons gebed oprecht is. Als een vader en een moeder voor hun kinderen bidden, maar nooit met hen bidden of persoonlijk met hen spreken over het welzijn van hun ziel, moeten zij zich niet verbazen als zij niet tot Christus komen.
II. Maar in de tweede plaats mag ieder van ons bij dit gezegende werk helpen, ook al zijn ouders de eersten om hun kinderen tot Christus te brengen. Onze tekst zegt: ‘En zij brachten hem bij Hem’ (vs. 20). Dat betekent dat de discipelen de vader hielpen om dit arme, epileptische kind bij Jezus te brengen.
Als we zondaren bij de Zaligmaker willen brengen, zullen we merken dat sommigen bij Hem gebracht worden, terwijl we ons er nauwelijks bewust van zijn dat we invloed uitoefenen. Als iemand vol is van de genade van God, geloof ik dat hij als een Leidse fles gevuld is met elektriciteit¹.
¹ In een Leidse fles kan elektriciteit worden opgeslagen. Het is een achttiende-eeuwse voorloper van de batterij.
Als hij echt heilig is, zal hij haast zonder dat hij het weet daarvan uitdelen. Ik heb veel bijzondere gevallen gezien van die indirecte manier van goed doen. Ongeveer drie of vier maanden geleden was er een werkman van wie de vrouw plotseling ziek werd. Een zekere christelijke vrouw moest worden geroepen om haar te helpen. De man ging naar haar huis om haar te zoeken. Het was op een zondagavond en de vrouw was waar ze op dat moment behoorde te zijn, in het huis van God, een kleine kapel daar niet ver vandaan. De man wist dat hij deze goede vrouw moest hebben om naar zijn vrouw te gaan. Hij ging dus naar de kapel en omdat hij haar niet meteen zag, wachtte hij een paar minuten en luisterde hij naar de prediker. Hij werd geboeid door wat hij hoorde, dus hij ging de volgende zondagmorgen weer naar die kapel. Het duurde niet lang voor hij werd gebracht tot de kennis van de Heere en sinds hij zich bij de kerk gevoegd heeft, is deze harde werker een grote hulp voor de predikant. Als deze goede vrouw geen christen was geweest, zou ze niet naar die kapel zijn gegaan. Als zij geen regelmatige gebruiker van de genademiddelen was, zou ze daar niet zijn geweest en had de man er niet naar de plek hoeven gaan waar hij zegen vond voor zijn ziel.
Ik ken een ander geval dat even vreemd lijkt. Een man en zijn vrouw verhuisden naar een zekere straat waar, voor zover zij wisten, niemand een kerk bezocht. Het is vreselijk om te bedenken datje hier in Londen straat na straat af kunt lopen en dat het een uitzondering op de regel is als je daar iemand vindt die een kerk of vergaderplek bezoekt. Het is jammer dat het zo moet zijn, maar het is waar. Deze twee mensen gingen regelmatig naar de eredienst en nu wilde het geval dat er in dezelfde straat een man woonde die regelmatig gebruikmaakte van de genademiddelen als hij op het platteland verbleef. Zondag na zondag kwamen de nieuwe mensen langs zijn raam. Hij kende hen niet en wisselde nooit een woord met hen. Ze waren zich volstrekt niet bewust van de invloed die zijn op deze man hadden. Ze preekten door hun daden. Die bestraften hem en hij zei tegen zichzelf: ‘Wat zou mijn moeder ervan denken als ze wist hoe ik mijn zondagen doorbreng? Hier zijn twee goede mensen die net zo zijn als mijn vader en moeder thuis. Zij gaan rond deze tijd naar de samenkomst.’ Hij poetste zichzelf op voor de avonddienst, vond de weg naar het huis van God en werd al snel een christen.
Als u iets doet wat goed is, kunt u niet weten hoeveel zegen u om u heen verspreidt. Elke man of vrouw, meester of knecht, kan van wezenlijke dienst zijn om anderen tot Jezus te brengen, gewoon door zijn blijde, opgewekte, vriendelijke en aardige gedrag. Mogelijk heeft u niet veel gelegenheid om veel voor Christus te zeggen. Misschien past het niet bij uw positie om dat te doen. Maar de mensen om u heen kijken naar u, ze merken uw goede geest op en ze beginnen u te mogen. Ze merken dat u begaan bent met anderen, en dat bewonderen ze. Ze zien uw opgewektheid en ze vragen zich af wat daarvan het geheim is. Misschien bent u ziek en komt iemand u bezoeken. U bent heel geduldig, u zingt zelfs te midden van uw pijn. Mensen die u zien en horen en opmerken hoe u alles draagt, zeggen tot zichzelf: ‘Deze mensen hebben iets wat ik niet begrijp.’ Zo oefent u invloed op hen uit, ook al heeft u maar weinig tot hen gezegd. Het feit dat u een christen bent, is een van de meest praktische en krachtige middelen om anderen zich af te laten vragen wat deze godsdienst toch is, die mensen verheft, vriendelijk maakt, verzacht en toch versterkt en hen maakt als hun Vader in de hemel.
Ik herinner me dat ik de heer Jay uit Bath een verhaal over een goed meisje hoorde vertellen. Ze was een dienstmeisje dat de baptistische samenkomsten bij hem bezocht. Haar meester en mevrouw waren heel strikt kerkelijk en ze kwamen erachter dat Jane naar de samenkomsten ging. Ze vermaanden haar erg ruw en zeiden dat ze naar de kerkelijke samenkomsten moest gaan. Ze antwoordde heel vriendelijk dat ze daarheen moest gaan waar haar ziel gevoed werd. In deze zaak kon ze niet tegemoetkomen aan hun wensen, hoewel ze dat in ieder ander opzicht wilde doen. ‘Heel goed, Jane’, antwoordden ze, ‘dan vertrekje binnen een maand. We kunnen niet toestaan dat er van die vreselijke dissenters bij ons wonen.’ Die avond zaten de dame en heer samen te praten en een van hen zei: ‘Het is echt een goed meisje. Denk je niet dat we haar te slecht behandelen? Stel je voor dat ze erop zou staan dat wij met haar naar de samenkomst zouden gaan, dan zouden we zeggen dat het verkeerd is om ons zo te willen overheersen. Is het dan niet verkeerd dat wij haar zo proberen te dwingen?’ ‘Ze nam het ook zo vriendelijk op’, zei de ander, ‘wij zouden het niet op die manier verdragen hebben. Is het een idee als we eens gaan kijken wat die heer Jay voor iemand is, waar ze altijd naartoe gaat? Als hij een goede man is, kan ze erheen gaan.’ Ze gingen, ‘en’, zei de heer Jay, ‘ze komen nog steeds.’
Zo ziet u hoe dit dienstmeisje door haar consequent christelijke gedrag haar meester en mevrouw overhaalde tot haar wijze van denken, terwijl ze haar niet konden dwingen tot hun denkwijze. U kunt zelf het beste beoordelen hoe u invloed kunt uitoefenen op anderen als de genade van God overvloedig in u is. Moge God ons ermee vervullen, zodat we een middel zijn waardoor veel zondaren tot de Zaligmaker worden gebracht! Toch moeten we niet tevreden zijn met onbewuste invloed. Ik hoop dat niemand van ons zal zijn als de jongeman die een advertentie zette dat hij kost en inwoning zocht tegen ‘betaling’ met zijn christelijke voorbeeld.
In veel gevallen wordt in het brengen van zielen tot Christus veel goed gedaan door het gewone zaaien. Slechts de eeuwigheid zal openbaren hoeveel vrucht soms volgde op het uiten van een kort woord. Alle kennis die ik over een bepaald onderwerp heb, ontleen ik aan een opmerking die een assistent lang geleden op school maakte. Hij gaf les in aardrijkskunde en liet een woord vallen, het is niet nodig dat ik de zin herhaal, maar ik herinner me die tot op de dag van vandaag, en die zin had invloed op mijn hele latere levensloop en karakter. Ik herinner me ook een paar genadevolle woorden die tot mij werden gesproken door een godvrezende oude vrouw. Ze las haar Gospel Herald en sprak tot mij over de kracht yan goddelijke genade. Ik was heel blij dat ik door dat half dozijn zinnen van die arme, nederige christelijke vrouw iets ging inzien van die grootse, oude calvinistische leer. In latere jaren, toen zij verviel tot armoede, was het mijn grote vreugde dat ik haar kon helpen. Ik wist dat ik veel aan haar te danken had en dat ik er alles aan moest doen om haar te steunen. U zult vaak merken dat het waar is wat George Herbert zegt: Een vers vindt wie vlucht voor een preek.
En een korte zin kan blijven haken en kleven, terwijl een lange rede afglijdt. Geef een folder weg wanneer u maar kunt. Nog beter: geef een boekje. Dat wordt minder snel weggedaan. Een met een mooie kaft. Mogelijk ziet u het de volgende keer op tafel liggen. Spreek een woord voor de Meester wanneer het maar mogelijk is. Bid kort bij elke passende gelegenheid. Ik denkt dat we er een regel van kunnen maken om elke keer dat we een onzuiver of godslasterlijk woord op straat horen – en helaas, dat horen we voortdurend! – voor degene te bidden die het zegt. Wie weet vindt de duivel het slimmer om mensen niet zo aan te zetten om te vloeken als hij weet dat het christenen alleen maar aanspoort tot gebed. Probeer het bij alle gelegenheden en let eens op of het een subtiele kracht is om de goddeloosheid die zo vreselijk toeneemt, te stoppen. .
Maar nog veel meer dan deze indirecte dienst behoren alle christenen directe pogingen te ondernemen tot de bekering van de mensen om hen heen. Ieder van u moet alles proberen door mensen persoonlijk aan te spreken. Ik heb van iemand gehoord die volstrekt vreemd was aan de godsdienst en die tot Christus werd gebracht door een jongeheer die hem op de schouder klopte en tegen hem zei: ‘Mijn broeder, hoe gaat het vandaag met uw ziel?’ Degene die hij aansprak, draaide zich om. Hij had nog nooit zo’n vraag gehoord. De ander zag zijn gezicht en riep uit: ‘O, duizendmaal sorry! Ik dacht dat u mijn goede vriend die en die was, die altijd zo’n vraag aan mij stelt.’ Het was een vergissing, maar een heel gezegende, want de Geest van God gebruikte die om het geweten dat sliep, wakker te roepen. Het was een eerlijk geweten, het moest alleen worden gewekt door een soort schokkende vraag als deze.
Lieve vrienden, probeer met een aantal vrienden persoonlijk te spreken over hun onsterfelijke ziel. Ik weet dat het niet iedereen makkelijk valt om het ijs te breken en te beginnen met dit soort dienst. Maar ik kan u verzekeren dat u het steeds beter zult doen naarmate u het vaker probeert.
Breng mensen daarnaast met het oog op hun bekering ook onder de genademiddelen. Help mij zoveel mogelijk met de verkondiging van het Evangelie. Neem iedereen met wie u bewogen bent mee naar het huis van God. Een jongeman die opgroeide om een zeer bruikbare dienaar van Christus te zijn, was heel zorgeloos geworden over geestelijke zaken. Maar een buurman zei tegen hem: ‘Ik heb een plek in de Tabernacle. Als je mee wilt, kan dat op mijn kaartje.’ De vriend die dat aardige voorstel deed, stond de hele dienst. Hij zag de jongeman zitten en bad de hele tijd ernstig voor hem. Het gevolg van het uitlenen van zijn plek was in dat geval dat de jongeman tot de Zaligmaker werd gebracht. Al snel werd hij zondagsschoolleraar en later werd hij een zeer bruikbare predikant, zoals ik u zei.
Zijn er niet meer die zoiets kunnen doen? Ik weet dat er onder u zijn die dit hebben gedaan. Doe het opnieuw en nogmaals. Ontzeg uzelf het voorrecht om anderen te brengen waar de Heere hen wellicht zal ontmoeten, zeker als u het woord van de prediker ondersteunt met uw voortdurende gebed voor degene die u onder de boodschap hebt gebracht.
Als u echt zielen tot Christus wilt brengen, bedenk dan vervolgens dat de kinderen moeten worden onderwezen. Juist nu onze scholen lijden aan een gebrek aan onderwijzers. O, als u uw kroon versierd wilt zien met edelstenen, zoek die dan onder de kleintjes! Het is een mooie taak, hoe moeilijk ook. Geef uzelf er dus aan met uw hele hart en ziel. Anderen, die zich niet geroepen voelen om een “Klas kinderen te leiden, zouden van tijd tot tijd kunnen spreken met de grotere zondaren met wie ze in contact komen. En ze zouden woorden van bemoediging kunnen spreken tot hen die de Zaligmaker zoeken. Er zijn zoveel arme zondaren die in de poel Mistrouwen rondspartelen. Ze hebben slechts iemand nodig, een Helper, die hun aanwijst waar de stapstenen liggen of die hun de hand reikt zodat ze niet ondergaan onder de drukkende last van hun schuld.
Dit weet ik, lieve christenvrienden, als u niet probeert om zondaren tot de Zaligmaker te brengen, mist u het hoofddoel van uw bestaan en mist u evenzo het meest vreugdevolle werk dat uw aandacht ooit bezig kan houden. O, ais u een ziel tot Jezus brengt, is de vreugde onuitsprekelijk! Mij staat op dit moment een klein gehucht op het platteland voor ogen. Daar woonde de eerste mens van wie ik hoorde dat ik het middel was geweest om haar tot Jezus te brengen. Toen ik een tijdje had gepreekt, wilde ik graag een zegel op mijn bediening. De diaken van een kleine kerk die ik diende, zei tot mij: ‘Er was vorige week zondag een arme vrouw, afgesneden van de levenden. Ik geloof dat zij de Zaligmaker heeft gevonden.’ Ik ging direct op pad om haar op te zoeken. Wie net zo’n ervaring heeft gehad als ik, kan zich voorstellen hoe blij ik was toen ik haar het verhaal hoorde vertellen. Jaren geleden is ze thuis gehaald. Misschien is ze de eerste in de hemel die God door mijn dienst heeft geroepen. Ik was zo blij, zo vrolijk, zo verheugd over mijn eerste bekeerling dat ik u wel kan zeggen: ‘Zoek dezelfde vreugde als u de Heere kent.’
Dat was dus mijn tweede punt, dat ieder van ons die in Christus gelooft, anderen tot Hem mag brengen.
III. Mijn derde opmerking is dat er gevallen zijn die vereisen dat we ons gezamenlijk inspannen.
God de Heilige Geest doet natuurlijk het hele werk in de bekering van een ziel, maar Hij werkt met hulpmiddelen. Er zijn van die hopeloze gevallen waarbij Hij niet slechts één instrument, maar een aantal personen in beweging brengt om samen te werken. Onze tekst zegt: ‘Zij brachten hem tot Hem.’ Dit arme kind had het schuim op de mond en knarste met zijn tanden. Hij verstijfde zoals u epileptici bij een toeval ziet verstijven. Het vereiste verschillende mensen om hem vast te houden. Samen grepen ze hem beet en in een wanhopige, gezamenlijke poging brachten ze hem aan de voeten van Jezus. En Jezus dreef de onreine geest uit en genas de arme lijder.
Op deze manier kunnen het volk en de predikant samenwerken om zondaren tot de Zaligmaker te brengen. Er kunnen hier mensen komen die nooit werden bekeerd als u en ik niet samenwerkten in het zoeken van hun zaligheid. Iemand moet preken, maar anderen moeten bidden. En als een aantal van u voor ieder in de samenkomst zou bidden, geloof ik dat het niet lang zou duren voor de epilepticus wordt genezen. De duivel zelf zal worden bestreden door het gezamenlijke gebed van veel gelovigen, zeker als het van die machtige gebeden zijn waarvan onze Zaligmaker heeft gezegd: ‘Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten’ (vs. 29), als de biddende zielen hongeren naar de zaligheid van de lijdende en zij gezamenlijk tot God roepen om die uit te werken.
We hebben veel blijde eenheid in het christelijke werk, laten we er nog meer van zoeken. Zeg tegen elkaar: ‘Als de dominee preekt, zullen wij bidden, want we weten dat hij onze gebeden nodig heeft en ze waardeert.’ Dat is heel waar, lieve vrienden. Want het is geen klein ding om elke zondag het woord te bedienen aan zo’n grote menigte mensen en vervolgens via de gedrukte versie tienduizenden lezers aan te spreken, zelfs tot aan de uiteinden van de aarde. Ja, ik heb uw gebeden en uw hulp echt nodig. Geef ze mij, dan kunnen we er zeker van zijn dat ‘zij’ – dat wil zeggen: wij allemaal samen – er velen tot Jezus zullen brengen.
Een andere vorm van samenwerking is als er een ziel is waarvoor is gebeden, maar er kwam geen antwoord en daarom roept u een aantal bidders bij elkaar in uw huis en vertelt hun de details van het geval en samen maakt u er een speciaal gebedspunt van. Ik ken gevallen waarbij broeders een aantal christelijke vrienden bijeenriepen die elkaar misschien nog nooit ontmoet hadden, maar ze verbonden zichzelf om voor een bijzonder geval te bidden. Hun gezamenlijke gebeden bewerkten met Gods zegen wat daarvoor onmogelijk leek. Er is terecht gezegd dat als je iets hards wilt snijden, je dat doen moet met iets wat nog harder is. En als een hart bijzonder hard is, kan God de harde, sterke, volhardende gedrevenheid van andere sterke, bewogen zielen gebruiken om de zegen van het eeuwige leven in dat koppige, opstandige hart te bidden. Ik zou graag vaker horen van vrienden die zich verenigden en in hun huizen samenkwamen om voor de een of de ander te bidden, waarbij ze degene over wie ze zich zorgen maken tot het voorwerp van bijzondere voorbede maken. Dat zou de weg zijn waarop zij hem tot Jezus brachten.
Vervolgens moet u aan uw gebed bijzondere gezamenlijke inspanning toevoegen. Mogelijk biedt hij weerstand als één vriend met hem spreekt. Maar als de volgende hem aanspreekt, ontvangt hij die koeltjes. Als dan een ander tot hem spreekt, begint hij wat opmerkzamer te luisteren en de vierde kan in staat zijn om de sleutel in het slot te steken en het middel te zijn in de handen van God om de gesloten deur van het hart van die man te openen. Als God ons in beweging zet om ons samen voor een ziel in te zetten, geloof ik niet dat dat vaak op een mislukking uit zal lopen. In ieder geval zou ik graag willen dat we het anderen heel moeilijk maken om naar de hel te gaan. Als hij zich niet tot Christus wil wenden, moeten wij ervan overtuigd zijn dat dat niet is omdat er te weinig voor hem gebeden of te weinig ernstig met hem gesproken is. We zullen vrij zijn van zijn bloed. We zullen het stof van onze voeten schudden bij degenen die vastbesloten zijn zich niet te bekeren. We zullen ons uiterste best doen om er zeker van te zijn dat we Christus voorstellen, zodat als mensen Hem verwerpen, ze dat bewust doen.
O, dat mijn woorden u in beweging zetten, ieder van u die belijdt een christen te zijn! We hebben meer dan vijfduizend gemeenteleden, bijna zesduizend. O, als ieder voor God leefde en ijverig in Zijn dienst stond, geheel en altijd, wat zou er niet gedaan kunnen worden als God de Heilige Geest onze arbeid zegende! Maar helaas, er zijn hier veel mensen die het leger op een afstandje volgen en die niet meevechten als de strijd zich aandient. Degenen die strijden, worden vaak door hen gehinderd. Soms zouden ze de boel wel willen zuiveren van zulke leuteraars. Maar in plaats van dat te doen, smeek ik u allen, lieve vrienden, om te ontwaken en te zien wat u voor Christus doen kunt, Die zoveel voor u gedaan heeft. Laten we allemaal vragen om opnieuw aangestoken en grondig opgerakeld te worden in dienst van de Zaligmaker. God geve dat dit zuidelijke Londen – en het noorden, westen en oosten eveneens – mag worden doordrongen en verzadigd door uw ijverige pogingen om zondaren tot de Zaligmaker te brengen! De Heere zegene u, omwille van Christus!
Amen