En de Heere zeide tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Job 1:8
In tijden van oorlog, legt de ene partij een mijnenveld aan. Het is een vrij algemene tactiek van tegenaanval om dit te bestrijden door zo’n mijn te ondermijnen. Dit is precies wat God met de duivel doet. Satan legt een mijnenveld aan, waarmee hij meent Gods gebouw aan te kunnen steken en op te blazen, maar al die tijd ondermijnt God hem en hij blaast satans mijn op voordat hij enig kwaad kan doen. De duivel is de grootste dwaas van alle tijden. Hij heeft meer kennis, maar minder wijsheid dan enig ander schepsel, hij is sluwer dan enig ander dier, maar het heet terecht sluwheid en geen wijsheid. Het is geen ware wijsheid, het is slechts een andere vorm van dwaasheid. De hele tijd dat satan Job verzocht, wist hij niet dat hij Gods doel diende, want God keek toe en aanschouwde alles en hield de vijand vast als een man een paard vasthoudt aan de teugel. De Heere wist precies hoe ver hij de duivel zou laten gaan. Hij gaf hem niet meteen toestemming om Jobs lichaam aan te tasten, dat was misschien meer dan Job op dat moment kon verdragen. Hebt u nooit opgemerkt dat wanneer u goed gezond bent, u verliezen en kruisen kunt verdragen en zelfs ontberingen met iets van gelatenheid? Nu, zo verging het Job ook. Wanneer de ziekte eerst zou gekomen zijn en de rest gevolgd zou zijn, dan zou dat mogelijk een te zware verleiding voor hem geweest zijn. God, die precies weet hoe ver hij de vijand laat gaan, zegt tegen hem: “Zo ver en niet verder.”