Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. Johannes 12:26
Christenen zijn niet te prijzen om verzuimde plichten onder het voorwendsel dat ze verborgen gemeenschap met Christus hebben. Niet het zitten, maar het zitten aan Jezus’ voeten is aanbevelenswaardig. Denk niet dat werkzaamheid op zichzelf genomen een kwaad is; het is een grote zegen en voor ons een genademiddel. Zij die het meeste gemeenschap met Christus hebben, zijn geen afgezonderden of kluizenaars, maar onvermoeide arbeiders die hard werken voor Jezus, en die Hem in al hun arbeid vlak naast zich hebben, zodat zij medearbeiders zijn van God. Laten we dus bedenken dat we, in wat we ook voor Jezus moeten doen, dat kunnen en moeten doen in nauwe gemeenschap met Hem. Dat we van ganser harte bereid zijn dit te doen, komt openbaar in onze volharding, we kunnen aanvankelijk wel tekortschieten, maar de oprechte arbeider zal zeggen: ‘Het is het werk van de Heere en het moet gedaan worden; de Heere heeft mij geboden het te doen en in Zijn kracht zal ik het volbrengen.’ Christen, dient u met heel uw hart uw Meester? Herinner u de oprechtheid van Jezus! Bedenk hoe Hij Zijn werk van ganser harte deed. Hij kon zeggen: ‘De ijver van Uw huis heeft Mij verteerd’ (Ps. 69:10; Joh. 2:17). Toen Hij druppelen bloeds zweette, was het geen geringe last die Hij op Zijn schouders te torsen had, en toen Hij Zijn hart uitstortte, was dat geen geringe poging die Hij deed voor de behoudenis van Zijn volk.