Daarom zijt goedsmoeds. Handelingen 27:25
Paulus, aan boord van het schip, leek opvallend veel op de Heere Jezus, toen Hij in het schip kwam op het meer van Galilea. Er zijn veel overeenkomsten tussen iedere oprecht gelovige en zijn Heere. Wanneer Paulus aan boord van het schip de angst ziet van de mensen om hem heen, en vol liefde roept: Wees goedsmoeds – dan heeft zijn stem de vertroostende klank geleend van die van zijn Meester. Als u, beste vriend, een oprecht en sterk geloof hebt, zult u wel een plaats vinden waar u voor anderen het wezen van uw Heere duidelijk kunt maken. Als ik het eens zo mag zeggen: aan boord van dat schip was Paulus profeet, priester en koning. In onze tekst sprak hij als profeet, want hij heeft nadrukkelijk gezegd dat ze volkomen veilig waren. Hij handelde als priester in zijn gebeden voor hen allen – en bijna had ik eraan toegevoegd dat hij in het breken van het brood in de verte op Meichizedek leek, die de mensen zegende en hen met brood en wijn verkwikte. Wat het koninklijk ambt betrof: was Paulus niet echt koninklijk? Midden op dat schip met al die mensen was hij méér keizer dan Caesar – en allen aan boord erkenden dat. Ze voelden zich verplicht hem te gehoorzamen, want hij stond mijlenver boven hen – bescheiden, aardig, opofferend, welwillend, en toch heel duidelijk als hun meerdere.
Als we meer geloof hadden, zouden we in eigen achting dalen, maar we zouden ook onze invloed op anderen sterk moeten laten gelden, want ook wij zouden onder de mensen moeten zijn als profeten, priesters en koningen. Zijn niet de gelovigen tweemaal geboren, van een hogere komaf en een edeler geslacht, de uitnemenden der aarde in wie de heiligen zich verheugen?