Zij hebben op Hem gezien, en werden verlicht, en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden.’ Psalm 34:6, Engelse vertaling. Verder lezen: 1 Timotheüs 2:1-7
Zie hoe Hij daar zit in de hemel. Hij heeft de gevangenis gevangengenomen en nu zit Hij aan de rechterhand van God, waar Hij voor eeuwig voorbede voor ons doet. Kan jouw geloof Hem vandaag zien? Zoals een grote hogepriester vroeger staat Hij met uitgestrekte armen. Zijn houding heeft een koninklijke waardigheid, want Hij is geen onderworpen smekeling. Hij slaat Zich niet op de borst en kijkt niet naar de grond, maar Hij pleit met gezag, want Hij troont nu in de heerlijkheid. Op Zijn hoofd staat de helder schijnende hoed van Zijn priesterschap en kijk, op Zijn borst schitteren de kostbare stenen waarop de namen van Zijn uitverkorenen voor eeuwig gegraveerd zijn. Luister als Hij pleit, hoor je niet wat dat is? Is dat jouw gebed dat Hij uitspreekt voor de troon? Het gebed dat je vanmorgen bad voordat je naar het huis van God kwam, brengt Christus nu voor de troon van Zijn Vader. De smeekbede die je op dit ogenblik uit als je zegt: ‘Heb medelijden en mededogen’, uit Hij nu daar. Hij is het Altaar en de Priester. Met Zijn eigen offer maakt Hij onze gebeden aangenaam. Toch kan het gebeuren dat je vele dagen hebt gebeden en geen antwoord kreeg, arme, wenende smekeling. Je hebt de Heere gezocht en Hij heeft je niet gehoord, of tenminste niet op de verlangens van jouw ziel geantwoord. Je riep tot Hem, maar de hemel leek van koper en Hij heeft je gebed afgewezen. Door deze dingen ben je vol duisternis en druk. ‘Zie op Hem en word verlicht.’ Als je geen resultaat bereikt, Hij wel. Als jouw gebeden niet worden opgemerkt, aan de Zijne kan niet worden voorbijgegaan. Als je gebeden soms lijken op water dat op een rots verspild wordt en dat niet kan worden verzameld, dan zijn Zijn gebeden toch anders. Hij is Gods Zoon. Hij pleit en moet zegevieren.
Ter overdenking
De gebeden van de ware zoeker en van gelovigen zijn geen verspilde moeite. Ze zijn niet als brieven die de posterijen kwijtraken, maar ze bereiken de troon van God (Hand. 10:4; Op. 5:8). Maar alleen het bidden in de naam van de Heere Jezus Christus wordt aanvaard; gebeden gericht aan heiligen, valse góden of de doden worden altijd afgewezen.