“Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als een waterstroom aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden.” Vrij vertaald: Zij hebben op Hem gezien, en straalden van vreugde, en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden. Psalm 34:5
Uit het verband begrijpen we dat ”Hem” verwijst naar ’’Heere” in het voorafgaande vers. “Zij hebben de Heere gezien, en hebben Hem als een waterstroom aangelopen.” Maar geen mens heeft ooit God gezien, zoals Hij is, en daar troost in gevonden, want ”onze God is een verterend vuur.” Alleen door de Heere Jezus Christus kan God troost bieden aan een hart vol zorgen. Wanneer we proberen op God te zien, dan zullen we verblind worden, want het licht van God is ondraaglijk. Net zomin als een sterfelijk oog naar de zon kan staren, kan een mens ooit naar God kijken, want het licht van God is zo stralend, dat we daardoor voor eeuwig verblind zouden raken. De enige manier om God te zien, is door de Middelaar Jezus Christus.
God verhulde zich in de gedaante van de mens – zo kunnen we Hem aanzien, want zo is Hij tot ons gekomen. Zo kan ons beperkte bevattingsvermogen Hem begrijpen. Daarom zal ik mijn tekst vanmorgen gebruiken, volgens mij terecht, door te verwijzen naar onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. “Zij hebben op Hem gezien, en straalden van vreugde.” Want wanneer we op God zien zoals Hij geopenbaard is in Jezus Christus onze Heere, en de godheid zien zoals in de vleesgeworden Mens, geboren uit de maagd Maria, gekruisigd onder Pontius Pilatus, dan zien we dat wat het verstand verlicht en een sprankje troost biedt voor ons hart.
Om mijn tekst goed duidelijk te kunnen maken, wil ik u eerst uitnodigen om vanmorgen te kijken naar Jezus Christus in Zijn leven op aarde. Ik hoop dat dat voor een aantal van u een verheldering zal zijn. Vervolgens zullen we Hem zien aan Zijn kruis. Daarna zullen we Hem zien in Zijn opstanding. We zullen Hem zien in Zijn middelaarswerk. En ten slotte zullen we Hem zien in Zijn wederkomst. Wanneer we met het oog van het geloof op Hem zien, kan het zijn dat het vers voor onze ervaring vervuld wordt. Dat is het beste bewijs van de waarheid, als het waar wordt in ons eigen hart. We zullen ”op Hem zien” en we zullen verlicht worden.
In de eerste plaats zullen we dus zien op de Heere Jezus Christus in Zijn leven.
Hierin zullen de mensen die zich bezwaard voelen de meeste verlichting vinden: in het voorbeeld, in het geduld en in het lijden van Jezus Christus. Kom hierheen, kinderen van God, en wat u ook benauwt, of het nu tijdelijk is of geestelijk, in het leven van Jezus Christus en in Zijn lijden zult u voldoende vinden om u op te vrolijken en u te troosten, wanneer de Heilige Geest uw ogen zal openen om op Hem te zien.
Er zijn mensen in mijn gemeente van wie ik zeker weet dat ze in zware armoede leven. U moet heel hard zwoegen. Met veel zweet op uw voorhoofd eet u uw brood. Het zware juk van de overheerser drukt op uw nek. Misschien lijdt u op dit moment zelfs honger. U hebt een knagend gevoel van de honger, en hoewel u in het huis van God bent, protesteert uw lichaam, want u voelt dat u in een diep dal zit. Zie op Hem, arme verdrukte broeder in Jezus! Zie op Hem en u zult stralen van vreugde.
“Why dost thou complain of want or distress,
Temptation of pain? – He told thee no less;
The heirs of salvation, we know from His word,
Through much tribulation must follow their Lord.”
Kijk naar Hem! Veertig dagen vast Hij en lijdt honger. Kijk nog eens naar Hem. Hij gaat een moeilijke weg. Ten slotte zit Hij zeer dorstig op de rand van de bron van Sichar. En Hij, de Heere der heerlijkheid, Hij Die de wolken in Zijn hand houdt. Hij zei tot een vrouw: “Geef Mij te drinken.” Zal de dienstknecht meer zijn dan zijn Meester en de discipel hoger dan zijn Heere? Wanneer Hij honger lijdt en dorst heeft en naakt is, heb dan goede moed. In al deze dingen bent u navolger van Jezus. Troost u daarom en zie op Hem, en u zult stralen van vreugde.
Misschien heeft u zorgen van een andere aard. U bent hier vandaag gekomen met de pijn van de gespleten tong van die adder – laster. Uw karakter lijkt verloren te zijn voor de mensen, hoewel het voor God zuiver en vlekkeloos is. Die vuile laster probeert u iets af te nemen dat voor u nog kostbaarder is dan het leven zelf, namelijk uw persoonlijkheid, uw goede naam. U bent vandaag vervuld met bitterheid en dronken van de alsem omdat u beschuldigd bent van misdaden die u verfoeit. Kom toch, kind vol verdriet, dit is werkelijk een zware slag. Armoede is als de zweep van Salomo, maar laster is als de schorpioen van Rehabeam. Maar in dat alles mag u troost putten uit Christus. Kom, zie op Hem, en straal van vreugde.
De Koning der koningen werd een Samaritaan genoemd. Ze zeiden dat Hij bezeten was door de duivel. Hij bezat oneindige wijsheid en toch werd Hij ervan beschuldigd gestoord te zijn. Hij was zuiver en heilig en ze noemden Hem een dronkelap en een wijnzuiper. Ze zeiden dat Hij duivelen uitwierp door Beëlzebul, de prins van de duivels, terwijl Hij de verheerlijkte Zoon van Zijn Vader was.
Veeg die tranen toch weg, arme belasterde mens. Als ze al van de Meester zeiden dat Hij van het huis van Beëlzebul was, hoeveel te meer zullen ze dat van u beweren? Als ze Hem geëerd hadden, dan had u ook mogen verwachten dat ze u zouden eren. Maar omdat ze Hem bespot hebben en Zijn eer en aanzien weggenomen hebben, moet u zich ertoe zetten de verwijten en de schande te dragen. Hij is met u. Hij draagt Zijn kruis voor u, en dat kruis was zwaarder dan het uwe. Zie dan op Hem en u zult stralen van vreugde.
Daar zegt iemand: “Ja, maar mijn probleem is nog veel groter. Ik heb vandaag de dag niet te lijden van laster en ik ga ook niet gebukt onder armoede, maar de hand van God ligt zwaar op me. Hij heeft mij mijn zonden laten zien en het heldere licht van Zijn aangezicht weggenomen. Eens geloofde ik in Hem en wist ik van mijn raad en staat, maar nu zit ik in een diep dal. Hij heeft me opgeheven en weer neergeworpen. Zoals een worstelaar heeft Hij me opgetild en me met grote kracht tegen de grond gesmeten. Mijn beenderen zijn gebroken en mijn geest is verslagen.” Kom, mijn beproefde broeder, zie op Hem, en straal van vreugde. Zucht niet langer over uw eigen ellende, maar kom met me mee, en zie op Hem als u kunt. Ziet u de Olijvenhof? Het is een koude nacht, de grond kraakt onder uw voeten want het vriest.
Daar in de schemer van de Olijvenhof knielt uw Heere. Luister naar Hem. Kunt u de muziek begrijpen van Zijn kreunen, de betekenis van Zijn zuchten? Uw beproeving was vast niet zo zwaar als de Zijne, toen druppels bloed op Zijn huid stonden en het bloedige zweet de grond bevlekte! Vertel eens, waren uw worstelingen heviger dan de Zijne? Als Hij moest strijden tegen de machten van de duisternis, dan zult u dat ook moeten doen. In dat laatste uur van Zijn uiterste beproeving zei Hij: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Als u dat hoort, moet u maar niet klagen, alsof u iets vreemds is overkomen, als u net als Hij zou moeten zeggen: “Lama sabbachtani”. “Ze zagen op Hem, en straalden van vreugde.” Het is mogelijk dat hier iemand zit die zwaar vervolgd is door mensen. “Ach!” zegt iemand, “ik kan niet vrij voor mijn geloof uitkomen. Mijn vrienden hebben zich tegen mij gekeerd. Ik word bespot, uitgelachen en gehoond vanwege mijn geloof in Christus.” Kom, christen, wees daar niet bang voor, maar zie op Hem, en straal van vreugde! Denk er eens aan hoe ze Hem vervolgd hebben. Denk eens aan de schande en het bespuwen, het uitrukken van het haar, de beschimping van de soldaten. Denk aan die vreselijke tocht door de straten, toen iedereen Hem uitjouwde. Zelfs degenen die met Hem gekruisigd werden, bespotten Hem. Bent u ooit slechter behandeld dan Hij? Het lijkt me dat dit genoeg is om u nog eens uw wapenrusting aan te laten doen. Waarom schaamt u zich ervoor om net zo onteerd te worden als uw Meester? Deze gedachte vrolijkte de martelaren vroeger op. Wanneer ze een bloedige strijd leverden, wisten ze dat ze de bloedrode kroon zouden winnen. De robijnen kroon van het martelaarschap. Daarom verdroegen ze het, als ziende de Onzienlijke. Dit vrolijkte hen op en troostte hen. Ze dachten aan Hem Die zo’n tegenspraak van zondaren had verdragen dat ze vonden dat ze zelf niet zwak mochten zijn. Ze weerstonden tot den bloede toe en vochten tegen de zonde, omdat ze wisten dat hun Meester hetzelfde had gedaan, en dit voorbeeld troostte hen. Ik ben ervan overtuigd, geliefde broeders en zusters, dat onze zorgen niet zo zwaar zouden vallen als we meer op Christus zagen. Zelfs in de donkerste nacht zal het zien op Christus de zwarte lucht laten opklaren. Wanneer de duisternis heel dicht lijkt zoals toen in Egypte, een haast tastbare duisternis, zelfs dan zal het zien op Jezus zijn als een heldere lichtflits, even helder maar niet vergankelijk. Een glimp op Hem is voldoende voor al ons zwoegen terwijl we op weg zijn. Opgevrolijkt door Zijn stem, met nieuwe moed door Zijn kracht, zijn we bereid te lijden zoals Hij, zelfs tot de dood toe, als Hij maar tot het einde bij ons is.
Dit was ons eerste punt. We vertrouwen erop dat de beproefde christenen onder u niet zullen vergeten op Hem te zien, en ze zullen stralen van vreugde!
Nu moet ik u uitnodigen voor een wat somberder beeld.
Hoe vreemd het ook is, als het beeld zwarter wordt, wordt het voor ons juist helderder. Hoe dieper de Zaligmaker dook in de diepten van ellende, des te helderder waren de parels die Hij naar boven bracht. Hoe groter Zijn verdriet, des te groter onze vreugde, hoe groter Zijn oneer, des te meer is onze glorie. Kom dan met me mee, arme twijfelende trillende zondaren en heiligen, kom mee naar het kruis van Golgotha. Daar, op de top van die kleine heuvel, buiten de poorten van Jeruzalem waar de misdadigers gewoonlijk gedood werden, daar staan drie kruisen. De middelste is voor de grootste misdadiger. Kijk dan! Ze hebben Hem aan het kruis genageld. Het is de Heere van leven en glorie, voor Wiens voeten de engelen vol vreugde de fiolen van glorie uitgieten. Ze hebben Hem aan het kruis genageld. Daar hangt Hij, tussen hemel en aarde, bloedend, stervend. Hij heeft dorst, Hij roept. Ze brengen Hem edik en houden dat voor Zijn mond. Hij lijdt en heeft medeleven nodig, maar ze bespotten Hem en ze zeggen: “Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen.” Ze leggen Zijn woorden verkeerd uit. Ze dagen Hem uit om de tempel af te breken en in drie dagen weer op te bouwen. Terwijl dat juist vervuld wordt, bespotten ze Hem met Zijn machteloosheid om het te volbrengen. Kijk eens naar Hem, in een doodsstrijd die niet om aan te zien is. Kijk toch naar Hem! Was er ooit een gezicht zo zwaar getekend? Was er ooit een hart zo in folterende pijn? Waren er ooit ogen zo vol van het vuur van lijden, als die grote poelen van zware beproeving? Kom en zie op Hem. De zon is verduisterd, weigert Hem te beschijnen. De aarde beeft, de doden staan op. De gruwelen van Zijn lijden zijn voor de aarde zelf verbijsterend. “Hij sterft! De Vriend van zondaren sterft!” Neemt u dat beeld eens in u op, zodat u zult gaan stralen van vreugde. Waaraan twijfelt u? Wat het ook mag zijn, hier ligt een oplossing, door het zien van Christus aan het kruis. U bent misschien hier gekomen met twijfel aan de genade van God. Kunt u daar nog aan twijfelen wanneer u Christus aan het kruis ziet? Als God niet vol genade zou zijn en overvloedig in Zijn ontferming, zou Hij dan Zijn Zoon gegeven hebben om te bloeden en te sterven? Denkt u werkelijk dat een Vader, Die Zijn geliefde Kind aan het kruis zou nagelen om een schandelijke dood te sterven voor ons, hard, genadeloos en zonder ontferming kan zijn? God verhoede zo’n goddeloze gedachte! Er moet wel genade zijn in het hart van God, anders was er nooit een kruis geweest op Golgotha.
Twijfelt u aan de kracht van God om te redden? Zegt u bij uzelf: “Hoe kan Hij een zo grote zondaar als ik ben vergeven?” O! Kijk daarheen, zondaar, kijk daar naar de grote verzoening die Hij bracht, daar is de volledige losprijs betaald. Denkt u dat het bloed niet krachtig genoeg is om te vergeven en te rechtvaardigen? Het is waar, zonder dat kruis zou die vraag niet te beantwoorden zijn. Hoe kan God rechtvaardig zijn, en tegelijkertijd de goddeloze rechtvaardigen? Kijk naar de bloedende Plaatsvervanger en weet dat Hij Zijn lijden heeft aanvaard, gelijkwaardig aan het lijden van alle gelovigen. Laat het niet in uw geest opkomen om te denken dat er niet voldoende is van het bloed van Christus om God in staat te stellen het recht te handhaven en toch genade te hebben voor zondaren.
Nu zult u wel zeggen: “Ik twijfel niet aan Zijn algemene genade, ook niet aan Zijn macht om te vergeven, maar aan Zijn bereidheid om mij te vergeven.” Dan smeek ik u bij Hem Die dood was en leeft, om vanmorgen niet in uw eigen hart te kijken of u daar een antwoord op dat probleem kunt vinden. Ga niet op uw zonden zitten staren. Die hebben u in gevaar gebracht en kunnen u er niet uit helpen. Het beste antwoord dat u ooit zult krijgen, ligt aan de voet van het kruis. Ga eens een halfuur zitten in rustige overpeinzing wanneer u straks thuiskomt. Ga aan de voet van het kruis zitten en mediteer over de stervende Zaligmaker. Daarna zal ik u uitdagen om te zeggen: “Ik twijfel aan Zijn liefde voor mij.”
Het zien op Christus werkt het geloof. U kunt alleen in Christus geloven door op Hem te zien. En wanneer u op Hem ziet, zult u leren dat Hij in staat is te redden. U zult Zijn goedertierenheid gaan zien. Nadat u Hem gezien heeft, kunt u niet meer aan Hem twijfelen. Dr. Watts zegt:
“His worth, if all the nations knew,
Sure the whole world would loveHim too.”
Dat kan ik ook vast en zeker zo lezen:
“His worth, if all the nations knew,
Sure the whole world would trustHim too.”
Zie toch op Hem en uw twijfel zal snel verdwijnen. Er is niets dat zo snel alle twijfel en vrees doodt als een blik op het liefdevolle oog van de bloedende, stervende Heere. Iemand zegt: “Mijn twijfel betreft mijn eigen redding in dit opzicht. Ik kan niet zo heilig zijn als ik wil zijn.” “Ik heb heel hard geprobeerd om al mijn zonden kwijt te raken, en ik kan het niet. Ik heb alles in het werk gesteld om zonder slechte gedachten te leven en zonder onheilige daden. Toch merk ik dat mijn hart vol bedrog is en ik dwaal steeds bij God vandaan. Zolang ik zo ben als nu kan ik vast niet behouden worden.” Wacht eens! Zie op Hem en u zult stralen van vreugde. Wat voor nut heeft het om uzelf bezig te houden met op uzelf te zien? Een zondaar moet in de eerste plaats niet met zichzelf bezig zijn, maar met Christus. U moet tot Christus komen, zieke, vermoeide, vol zielenleed, en vraag of Christus u wil genezen. U moet niet proberen eerst zelf te dokteren en dan pas naar Jezus gaan. Kom zoals u bent. Het is uw enige redding om op Christus te vertrouwen, eenvoudig, onvoorwaardelijk en naakt. Maak Christus tot de enige pilaar van uw hoop en zoek nooit iets om die pilaar te stutten. Hij is bekwaam en Hij is bereid. Alles wat Hij van u vraagt is dat u op Hem vertrouwt. Uw goede werken volgen daarna wel. Dat zijn vruchten van de Geest. In de eerste plaats moet u niets doen, maar geloven. Zie op Jezus, en stel uw vertrouwen alleen op Hem.
“O meneer”, roept iemand. “Meneer, ik ben bang dat ik mijn nood niet voldoende voel.” U kijkt weer naar uzelf! Dat is helemaal verkeerd. Daardoor ontstaan al onze twijfels en angsten. We kijken de verkeerde kant op. Kijk toch nog eens naar het kruis. Dat deed die arme moordenaar ook toen hij stervend was. Hij zei: “Heere, gedenk mijner wanneer Gij in Uw koninkrijk zult komen.” Doe toch hetzelfde. Zeg het Hem maar, dat u niet genoeg voelt dat u Hem nodig heeft. Leg het feit dat u vreest dat u niet genoeg doordrongen bent van uw grote schuld maar bij uw andere zonden. Voeg die uitroep maar toe aan al uw bekentenissen: “Heere, help me om mijn zonden beter te belijden; help me om er meer berouw over te voelen.” Bedenk echter wel dat het niet uw berouw is dat u behoudt. Dat kan alleen door het bloed van Christus, dat stroomt uit Zijn handen en voeten en Zijn zijde. O, ik smeek u als dienaar van Hem, sla uw ogen toch op het kruis van Christus. Daar hangt Hij vandaag, hoog voor u. Zoals Mozes de slang omhooghield in de woestijn, zo hangt de Zoon des mensen hoog voor uw ogen, zodat iedereen die gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leeft.
Kinderen van God, ik wend me tot u, want u kent ook twijfels. Wilt u ervan verlost worden? Wilt u zich verheugen in de Heere met een geloof dat onwankelbaar is? Zie dan op Jezus en u zult stralen van vreugde. Ik weet niet hoe het met u staat, mijn geliefde vrienden, maar ik ben vaak nogal twijfelmoedig. Dan vraag ik me af of er wel enige liefde tot Christus in mij is. Ondanks het feit dat sommigen een beetje moeten lachen om dat lied, moet ik het toch zingen:
“Tis a point I long to know,
Oft it causes anxious thought;
Do I love the Lord or no?
Am I His, or am I not?”
Volgens mij heeft elke christen wel perioden van twijfel. De mensen die nooit twijfelen, zouden dat misschien juist wel moeten doen. Wie nooit over zijn behoud denkt, doet dat misschien pas wanneer het te laat is. Ik ken iemand die zei dat hij dertig jaar lang geen twijfel had gekend. Toen vertelde ik hem dat ik iemand kende die dertig jaar lang geen twijfel over hem had gekend. “Hoe kan dat?” zei hij, “dat is vreemd.” Hij dacht dat het een compliment was. Ik zei: “Ik kende een man die dertig jaar lang niet aan jou twijfelde. Hij wist al die tijd dat je de grootste hypocriet was die hij ooit ontmoet had, daaraan twijfelde hij absoluut niet.” Maar die man twijfelde niet over zichzelf. Hij was een uitverkoren kind van God, dierbaar voor de Allerhoogste. Hij hield van de leer van de uitverkiezing, dat was op zijn voorhoofd geschreven. Toch was hij de ergste slavendrijver en de wreedste onderdrukker van de armen die ik ooit ben tegengekomen. Toen hij zelf aan lager wal raakte, zag je hem vaak door de straten zwalken. En dat was nu een man die dertig jaar lang geen twijfel had gekend! De beste mensen zijn echter altijd aan het twijfelen. Er zijn mensen die vlak voor de hemelpoort leven en toch bang zijn uiteindelijk in de hel te worden geworpen. Daartegenover heb je mensen die op de brede weg naar de ondergang lopen en geen enkele vrees kennen. Wanneer u echter nog eens van uw twijfels verlost wilt worden, wend u dan tot Christus. U weet dat dr. Carey deze troostrijke woorden op zijn grafsteen had laten zetten:
“A guilty, weak, and helpless worm,
Into Christ’s arms I fall;
He is my strength and righteousness, My Jesus and my all.”
Iemand zei tot een vooraanstaand Schots geestelijke toen hij stervende was: “Wat doet u nu?” Toen zei hij: “Ik verzamel al mijn goede werken en gooi die overboord. Vervolgens klamp ik me vast aan de plank van de vrije genade, en hoop dat ik zo naar de heerlijkheid kan zwemmen.” Doet u dat ook maar. Houd elke dag uw oog alleen op Christus gericht. Zolang uw oog maar die ene kant opkijkt, zal en moet uw hele lichaam verlicht zijn. Maar wanneer u ook maar één keer scheel kijkt, eerst naar uzelf en dan naar Christus, dan zal uw hele lichaam vol duisternis zijn. Haast u dan, christen, naar het kruis. Wanneer die grote zwarte hellehond u achterna zit, ga dan snel naar het kruis! Als een schaap dat naar de schaapherder gaat wanneer het wordt aangevallen door de hond. Die hond is bang voor de herdersstaf. U hoeft daar niet bang voor te zijn, want u put daarjuist troost uit. “Uw stok en Uw staf ondersteunen mij.” Ga naar het kruis, mijn broeder, wanneer u van uw twijfel wilt worden verlost. We moeten meer met Jezus leven, meer zijn als Jezus en meer vertrouwen op Jezus. Ik weet zeker dat we dan zelden zouden twijfelen of bang zouden zijn. We zouden dan net zo zijn als de eerste emigranten die in Australië kwamen en helemaal geen last hadden van distels. Ze vonden geen distels en dat zou ook zo zijn gebleven als ze daar niet naartoe gebracht waren. Wanneer we eenvoudig leven uit het geloof in het kruis van Christus, dan leven we in een land waar geen distels zijn. Maar wanneer we uit onszelf leven, dan zullen we een overvloed aan doornen en distels hebben en er zullen ook doornstruiken en netels groeien. “Ze zagen op Hem, en straalden van vreugde.”
Nu wil ik u een heerlijk beeld tonen van de opstanding van Christus. Kom hier eens kijken hoe de oude slang zijn hiel vermorzelt!
“Hij sterft! De Vriend van zondaren sterft,
en de dochters van Salem wenen.”
Hij werd in doeken gewonden en in Zijn graf gelegd. Daar sliep Hij drie dagen en nachten. Op de eerste dag van de week verrees Hij uit de dood. De banden van de dood konden Hem niet houden en Zijn vlees is niet vergaan. Ook was Zijn ziel niet in het dodenrijk. Hij was tevergeefs in doeken gewonden. Hij maakte ze Zelf los, en door Zijn eigen kracht rolde Hij ze netjes op en legde ze aan de kant. Tevergeefs waren de steen en het zegel. De engel verscheen en rolde de steen weg en de Zaligmaker kwam naar buiten. Tevergeefs waren de wachten. Vol vrees vluchtten ze weg. Hij verrees als Overwinnaar van de dood, de Eersteling van degenen die ontslapen zijn. Door Zijn eigen kracht en macht kwam Hij weer tot leven. Ik zie dat in de gemeente een aantal mensen het rouwkleed draagt. U hebt een van uw dierbaarste familieleden verloren. Er zijn ongetwijfeld ook anderen die voortdurend angst hebben voor de dood. Uw hele leven wordt beheerst door de gedachte aan het zuchten en de doodsstrijd van mensen die de rivier de Jordaan naderen. Kom, kom toch, ik smeek het u, wenende en bange mensen, zie, Jezus Christus is verrezen! Bedenk dat dit een geweldige waarheid is. “Nu is Christus verrezen uit de doden, en de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.” Een lied verwoordt het zo:
“What though our inbred sins require
Our flesh to see the dust,
Yet as the Lord our Saviour rose,
So all His followers must.”
Wanneer u weduwe bent, huil dan niet meer om uw man, wanneer hij gestorven is in Jezus. Zie op de Meester. Hij is verrezen uit de doden. Hij is geen spook. In het bijzijn van Zijn discipelen eet Hij een stuk geroosterde vis en een gedeelte van een honingraat. Hij is geen geest, want Hij zegt: “Raak Mij aan en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet dat Ik heb.” Dat was een echte opstanding. Daarom moet u leren, geliefden, wanneer u huilt, om uw verdriet te bedwingen, want uw geliefden zullen eens weer leven. Niet alleen hun geest, maar ook hun lichaam.
O! bedenk eens dat de worm uw kinderen niet heeft opgegeten, en uw vrienden, uw man, uw vader, uw oude ouders. Het is waar, het lijkt of de wormen hen verteerd hebben. Maar de worm is immers slechts een filter waardoor ons arme vuile vlees moet gaan? In een oogwenk zullen we verrijzen als onvergankelijken bij het geluid van de bazuin, en de levenden zullen veranderd worden. U zult weer in de ogen kunnen kijken die nu gesloten zijn. U zult de hand weer kunnen vastpakken die nu levenloos omlaag viel. U zult de lippen weer kussen die nu steenkoud zijn en wit, en u zult de stem weer horen die nu in het graf verstomd is. Ze zullen weer leven. U die bang bent voor de dood, waarom bent u bang om te sterven? Jezus stierf voor u en Hij ging door de ijzeren poorten, en zoals Hij u voorgegaan is, zo zal Hij komen om u te ontmoeten. Jezus leeft. Hij kan het doodsbed zo zacht laten lijken als donzen kussens. Waarom zou u wenen? Jezus is uit de doden verrezen, en u zult verrijzen. Heb dan goede moed en geloof. U bent niet verloren wanneer u in het graf wordt gelegd. U bent alleen maar het zaad dat gestrooid wordt om te ontkiemen tot de eeuwige oogst. Uw geest gaat naar God. Uw lichaam slaapt een tijd en wordt weer tot leven gebracht in het eeuwige leven. Het kan alleen weer tot leven worden gebracht wanneer het eerst gestorven is. Maar als het gestorven is, zal het nieuw leven ontvangen, het zal niet worden vernietigd. “Zij zagen op Hem, en straalden van vreugde.” O! Wat is dat kostbaar om naar te kijken – een verrezen Zaligmaker. Er gaat niets boven een waar zicht op de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Dan hebben we geen vrienden verloren, dan zijn ze ons voorgegaan. Wij zullen niet sterven, het lijkt wel alsof, maar we zullen leven, want er staat geschreven:
“He lives to die; he dies to live;
He lives to die no more.”
Laat dat het lot zijn van ons allen! Zo kort mogelijk wil ik u uitnodigen om te zien op Jezus Christus die opvaart naar de Hemel.
Na veertig dagen neemt Hij Zijn discipelen mee naar de heuvel. Terwijl Hij met hen spreekt, stijgt Hij plotseling op. Hij wordt van hen gescheiden, en een wolk ontvangt Hem in heerlijkheid. Misschien mag ik even dichterlijk worden als ik het beeld probeer te beschrijven nadat Hij opvoer in de wolken. De engelen kwamen uit de hemel:
“They brought His chariot from on high
To bear Him to His throne;
Clapped their triumphant wings and cried,
The glorious work is done.”
Ik twijfel er niet aan dat Hij met onvergelijkelijke triomf de heuvel vol heerlijkheid opging en naar de hemelstad ging. Bij het naderen van de portalen van die geweldige hemelstad riepen de engelen: “Heft uw hoofden op, gij poorten; en verheft u, gij eeuwige deuren.” De verheerlijkte geesten riepen vanuit brandende vestingen: “Wie is deze Koning der ere – wie?” En het antwoord klonk: “De Heere, sterk en geweldig, de Heere, geweldig in de strijd. De Heere der heirscharen, Die is de Koning der ere.” Dan zingen degenen die op de muren zijn samen met degenen die bij de wagen lopen nogmaals het lied. Een machtige zee van muziek, die zo met haar golven slaat tegen de hemelpoorten dat ze wel open moeten gaan, klinkt: “Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat Koning der ere inga!” En toen ging Hij naar binnen. De engelenscharen wierpen hun kronen voor Zijn voeten. Degenen die door Zijn bloed gewassen waren, kwamen naar voren om Hem te ontmoeten. Ze wierpen Hem geen rozen toe, zoals wij dat doen als er overwinnaars in de straat zijn, maar ze wierpen onsterfelijke bloemen, een onvergankelijk eerbetoon. En steeds weer klonk er in de hemel dit lied: “Voor Hem die ons heeft liefgehad, en onze zonden heeft gewassen in Zijn bloed, en ons tot koningen en priesters heeft gemaakt voor God Zijn Vader, Hem zij de glorie voor eeuwig en altoos.” En al de heiligen en de engelen zeiden: “Amen.”
Nu dan christen, hier is uw troost. Jezus Christus heeft overwonnen en Hij is opgevaren naar Zijn glorietroon. U vecht nu wel en u worstelt met geestelijke vijanden, niet van vlees en bloed, maar met machten en overheden. U bent in oorlog en het kan zijn dat de vijand u zwaar belaagt, zodat u bijna bent gevallen. Het is nog een wonder dat u de strijd niet de rug hebt toegekeerd, want u bent vaak bang geweest dat u zou moeten vluchten als een lafaard. Wees toch niet bevreesd, uw Meester was meer dan een overwinnaar, en dat zult u ook zijn. De dag nadert waarop u met minder pracht dan Hij, maar wel net zo groots, door die gezegende poorten zult gaan. De engelen zullen u ontmoeten in de stroom wanneer u sterft, en als uw bloed verkoelt door de koude stroom, zal uw hart verwarmd worden door een andere stroom, een stroom van licht en warmte door de grote fontein van alle vreugde. U zult staan aan de overkant van de Doodsjordaan en de engelen zullen u ontmoeten, gekleed in smetteloze klederen. Zij zullen u begeleiden op de heuvel vol licht en zullen zingen tot lof van Jezus en u begroeten als een trofee van Zijn macht. Wanneer u de hemelpoorten binnengaat, zult u Christus, uw Meester, ontmoeten, en Hij zal tot u zeggen: “Goed gedaan, gij goede en getrouwe dienstknecht, kom binnen in de vreugde uws Heeren.” Dan zult u ervaren dat u deelt in Zijn overwinning, zoals u ook eens deelde in Zijn strijd en Zijn oorlog. Vecht door, christen, uw glorierijke Aanvoerder heeft een grote overwinning behaald. Een vlag die nooit bevlekt is geweest met de nederlaag, hoewel hij vaak gedoopt werd in het bloed van de gevallenen.
Nogmaals, zie op Hem, en u zult stralen van vreugde.
Kijk, daar zit Hij in de hemel. Hij heeft de gevangenen gevankelijk weggevoerd, en nu zit Hij aan de rechterhand van God, om voor eeuwig voor ons te bemiddelen. Kunt u Hem vandaag in geloof aanschouwen? Hij staat met uitgestrekte armen, zoals vroeger de grote hogepriester. Er is majesteit in Zijn houding. Hij is geen onderdanige kruiperige smekeling. Hij slaat zich niet op de borst en Hij slaat Zijn ogen ook niet neer, maar Hij pleit met gezag, op de troon verheven in glorie. Op Zijn hoofd draagt Hij de blinkende mijter van Zijn priesterschap. Op Zijn borst glinsteren de kostbare stenen waarop de namen van Zijn uitverkorenen voor eeuwig staan ingegraveerd. Hoort u Hem pleiten? Hoort u niet wat dat is? Is dat niet uw gebed dat Hij noemt voor de troon? Het gebed dat u vanmorgen uitsprak voor u naar het huis van God kwam, brengt Christus nu voor de troon van de Vader. Uw bede: “Heb medelijden en heb genade”, spreekt Hij hier uit. Hij is het Altaar en de Priester en met Zijn eigen offer bewierookt Hij onze gebeden. Toch kan het zijn dat u vele malen in gebed bent geweest en geen antwoord kreeg. Arme wenende smekeling, u zocht de Heere en Hij heeft u niet gehoord, of in ieder geval u niet zo geantwoord dat u verlichting vond. U hebt tot Hem geroepen, maar de hemel leek wel van koper, en Hij sloot uw gebed buiten. U bent vol donkerheid en zwaarmoedigheid, maar “zie op Hem, en u zult stralen van vreugde.” U kunt het niet redden, maar Hij wel! Al blijft uw bemiddeling onopgemerkt, die van Hem kan niet over het hoofd worden gezien. Al Zijn uw gebeden als water dat over een rots stroomt en niet verzameld kan worden, Zijn gebeden zijn zo niet. Hij is de Zoon van God, Hij pleit en moet zegevieren. God kan Zijn eigen Zoon niet weigeren waar Hij nu om vraagt, omdat Hij die genade eens gekocht heeft met Zijn bloed. O! heb goede moed, blijf volhouden met uw smeken. Zie op Hem, en u zult stralen van vreugde.
Ten slotte zijn er hier mensen die moe zijn van het lawaai van deze wereld, van de onrust en de verdorvenheid.
Heel uw leven lang vecht u al tegen de macht van de zonde, en het lijkt wel alsof al uw inspanningen vruchteloos zijn gebleven. De pilaren van de hel staan nog net zo stevig als altijd, en het zwarte paleis van het kwaad ligt nog niet in puin. U hebt het voor uw idee, met alle macht van God, bestormd met uw gebeden. En toch zondigt de wereld nog steeds, stroomt er nog steeds bloed door de rivieren, worden de hoogten nog geschonden door wellustige dansen en is het oor vervuild door een schunnig lied en gevloek. God wordt niet geëerd. De mens is nog boosaardig. Misschien zegt u wel: “We vechten tevergeefs, we hebben een taak op ons genomen die we niet kunnen volbrengen. De koninkrijken van deze wereld kunnen nooit koninkrijken worden van onze Heere en van Christus.” Kom, christen, zie op Hem, en u zult stralen van vreugde. Zie Hij komt, Hij komt spoedig! Wat Hij in zesduizend jaar niet gedaan heeft, kan Hij in een ogenblik doen. Zie! Hij komt, Hij komt om te regeren. Wij kunnen wel proberen Zijn troon te bouwen, maar het zal ons niet lukken. Wanneer Hij komt, zal Hij Zijn troon Zelf bouwen, op stevige pilaren van licht. Hij zal zitten en oordelen in Jeruzalem, tussen Zijn heiligen, vol glorie.
Misschien komt Christus vandaag wel, terwijl wij hier bijeen zijn. “Want van die dag en dat uur weet niemand, zelfs de engelen in de hemel niet.” Christus Jezus zou terwijl ik spreek kunnen verschijnen op de wolken vol heerlijkheid. We hebben geen reden om te raden naar de tijd van Zijn wederkomst. Hij zal komen als een dief in de nacht. Of dat bij het gekraai van de haan zal zijn, of midden op de dag, of ‘s nachts, daar moeten wij maar niet naar raden. Dat is voor ons volslagen onbekend, alle profetieën van mensen ten spijt. Niemand weet er iets van, behalve dat het staat te gebeuren. Ik hoop van ganser harte dat Hij komt tijdens mijn leven. Misschien is een van u er wel bij! Wat een heerlijke hoop! Wij zullen veranderd worden. Het kan zijn dat Hij nu wederkomt en dat wij samen met de Heere in de lucht op zullen stijgen en zo voor eeuwig met Hem zullen zijn. Maar wanneer u sterft, Christen, dan is dit uw hoop: Ik zal wederkomen, en u zult bij Mij zijn, zodat waar Ik ben, gij ook zult zijn. Uw taak is: “Zo waakt dan, want op een tijd waarvan gij niet weet zal de Zoon des mensen wederkomen.” Ik zal doorwerken, want Christus staat voor de deur! Ik blijf zwoegen, want mijn Meester komt en Hij heeft Zijn loon bij zich en Zijn werk wacht op Hem, namelijk om ieder mens te belonen naar zijn werk. Ik zal er niet wanhopig bij gaan liggen, want de bazuin klinkt al. Ik hoor het gestamp al van het overwinningsleger. Het zou kunnen zijn dat de laatste machtige helden van God al in deze wereld geboren zijn. Het uur van deze opleving is het keerpunt in de strijd. Het gevecht is hevig geweest, de strijd heet en fel, maar de overwinningsbazuin begint te klinken, de engel zet hem al aan de mond. De eerste klanken zijn al gehoord van over de zee, en we zullen het weer horen. En als we het niet in onze dagen horen, dan is er toch de hoop. Hij komt, Hij komt, en ieder oog zal Hem zien, en degenen die Hem gekruisigd hebben zullen wenen en klagen voor Hem, maar de rechtvaardige zal zich verheugen en Hem verheerlijken. Zij zagen op Hem, en straalden van vreugde.
Ik heb eens een preek in Exeter Hall besloten met deze drie woorden: “Jezus, Jezus, Jezus!” Dat ga ik vandaag denk ik weer doen, maar niet voor ik eerst iets gezegd heb tot die ene verloren ziel die daar staat en zich afvraagt of er genade voor hem is. Hij zegt: “U zegt dat nu wel, meneer, “Zie op Jezus”, maar veronderstel dat ik niet kan zien? Als ik blind ben, wat dan?” O! mijn arme broeder, draai uw rusteloze ogen naar het kruis, en dat licht dat de zienden laat stralen van vreugde zal ook het zicht geven aan de blinden. Wanneer u dat nu niet kunt geloven, blijf er dan over nadenken, blijf het overwegen, en dat zal u helpen om te geloven. Jezus vraagt niets van u. Hij smeekt u om te geloven dat Hij voor uw zonden stierf. Wanneer u denkt dat u verloren bent, schuldige zondaar, alles wat Hij vraagt is dat u in Hem gelooft. Dat betekent Hem vertrouwen. Is het niet weinig wat Hij vraagt? Toch is het veel meer dan wij bereid zijn te geven, als de Geest ons niet gewillig maakt. Kom, werp u op Hem. Pleit op Zijn belofte. Het is zinken of zwemmen, vertrouw op Hem, en u weet niet half wat een vreugde u zult ervaren vanaf het ogenblik dat u in Hem gelooft. Vorige week was u zo onder de indruk van de preek, en bent u de rest van de week weer onrustig geweest? Dan hoop ik dat ik u nu een goede boodschap heb gebracht, tot uw troost. “Zie op Mij, en u zult behouden worden, alle gij einden der aarde”, zei Christus, “want Ik ben God en buiten Mij is er geen ander god.” Kijk nu toch, en al ziende zult u leven. Ga dan heen als gezegenden, en denk aan die Ene Die wij liefhebben: “Jezus, Jezus, Jezus!”
Amen.