Wees mij tot een Rotssteen om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan. Psalm 71:3
David was zich in zijn God van een geheel unieke liefde bewust geworden. Iemand verwacht thuis liefde te vinden. Je moet te doen hebben met een arme stumper die daarin wordt teleurgesteld. Als we buiten zijn, in de wereld, houden we er rekening mee dat de mensen ons ruw behandelen en maar weinig rekening met ons houden; als we echter door onze deur gaan, betreden we het toevluchtsoord van de liefde. Als we érgens liefde ontvangen en geven, is dat binnen de muren van onze woning. Dat gevoel had David ten opzichte van de Heere zijn God. Buiten had hij vele vijanden, en niet weinig valse vrienden, maar die stonden allemaal buiten zijn echte leven. Als hij echt ging leven in zijn God, ademde hij een sfeer van liefde in. Hij woonde in Eén Die hem meer liefhad dan hij zichzelf. Weet u wat dat betekent, geliefde broeder? Is God het middelpunt van uw rust omdat in Hem de liefde is? Gaan al uw gevoelens naar Hem uit? Weet u dat Hij u liefheeft en een Goddelijk welbehagen in u heeft? Hij zal zwijgen, Hij zal rusten in Zijn liefde. Rust u daarin? O dat uw hart tot overlopens toe vol mocht worden van het zoete bewustzijn dat u het voorwerp bent van een oneindige toegenegenheid! Kunt u van de Heere Jezus zeggen: Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven? Kunt u de Vader horen zeggen: ‘Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid’? Wie in de liefde woont, woont in God, want God is liefde. O gezegende bevinding, te wonen in God als de Woonstede der liefde!