Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Jozua 24:15
De beslissing van Jozua was onlosmakelijk verbonden met het geheel van zijn leven. Hij was vroeg begonnen met God te dienen, en hij had er nooit spijt van gekregen. Honderd jaren waren er over zijn hoofd gegaan, maar nooit bespeuren we bij hem ook maar de geringste wens om de dienst van Baal op te vatten, of de dienst van de engelen. Hij bleef tot het laatste toe trouw aan het voornemen: ‘Wij zullen de Heere dienen.’ Gelukkig zijn we, broeders, als we door genade dienst genomen hebben onder Christus toen we nog jong waren. Gelukkiger nog als de genade ons in het midden van ons leven heeft bewaard zodat we volhard hebben in het voornemen uit onze jonge jaren, en het gelukkigst zullen we zijn als ons haar grijs is, en we dan kunnen zeggen: O God, Gij zijt mijn God geweest van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderwerken. Ook nu, terwijl ik oud en grijs ben, o God, verlaat mij niet! Wie de goede keus maakt voor God, maakt de keus voor de eeuwigheid. Geliefden, u zult er nooit spijt van krijgen als u God dient. Mijn Heere en Meester ontslaat Zijn oude dienaren nooit, en evenmin lopen de oude dienaren bij Hem weg. Hoe meer ze Hem dienen, hoe meer ze Hem wénsen te dienen. Hun lichaamskrachten begeven het misschien, maar hun liefde tot Zijn werk begeeft hen nooit. Ze brengen nog vruchten voort op hun oude dag om te laten zien dat de Heere goed is. Gezegend zijn zij die zo nauwgezet blijven in de zaak van de Heere hun God!