En dit is de belofte, die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven. 1 Johannes 2:25
Ik vraag mij af of Johannes hier moest terugdenken aan de woorden die hij schreef in Johannes 10:28: ‘En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.’ U bent in de familie van God opgenomen en tot Zijn kind gemaakt; en zal uw Vader u niet langer als kind erkennen, of uw naam uit het familieregister schrappen? U bent ook in één geest met Christus verbonden, u bent een lid van Zijn lichaam, van Zijn vlees en Zijn gebeente, en zal Christus dan van Zijn ledematen ontdaan worden en de Zoon van God gedeeld worden? Omdat ik in mijn Heere geloof, sta ik op een plaats waar de duivels uit de hel mij niet kunnen bereiken, en waar de engelen van God jaloers op zijn, want ik en u kunnen uitroepen: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere?’ We dagen aarde en hel, tijd en eeuwigheid uit om de zalige gemeenschap tussen Christus en Zijn volk te verbreken. Wie is hij die u kan schaden als u een volgeling bent van het goede? Als u uw vertrouwen op de levende God stelt, wie zal u dan te schande kunnen maken?