Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man met een meetsnoer in Zijn hand. Toen zei ik: Waar gaat U heen? Hij zei tegen mij: Ik ga Jeruzalem opmeten om te zien hoe groot zijn breedte en hoe groot zijn lengte zal zijn. (Zacharia 2:1—2) Lees verder Markus 9:38—41.
Weten jullie, broeders, dat er geen levende ziel is die zich steviger vasthoudt aan de leer van de genade dan ik? En als iemand me vraagt of ik me er voor schaam als ze me een Calvinist noemen, antwoord ik, ik wil niets anders dan een Christen genoemd worden. Maar als je me vraagt of ik me vasthoud aan dezelfde leerstukken als Johannes Calvijn, antwoord ik, voor het grootste deel houd ik me daaraan vast en ik ben blij om dat toe te geven. Maar, mijn lieve vrienden, ik hou me er ver van te veronderstellen dat er binnen de muren van Sion alleen maar Calvinistische Christenen zijn of dat er niemand gered wordt die een ander standpunt heeft. De meest afschuwelijke dingen zijn gezegd over het karakter en de geestelijke toestand van John Wesley, de hedendaagse prins van de Arminianen. Het enige wat ik over hem kan zeggen is dat ik, ook al verafschuw ik de leer die hij preekt, eerbied heb voor die man zelf. En als er twee nieuwe apostelen toegevoegd moesten worden aan de twaalf, geloof ik niet dat er twee meer geschikte mannen gevonden konden worden om toegevoegd te worden dan George Whitefield en John Wesley. Het karakter van John Wesley gaat verder dan alle voorgeschreven zelfopoffering, ijver, heiligheid en gemeenschap met God. Hij leefde ver boven het niveau van normale Christenen, en de wereld was voor hem niets waard. Ik geloof dat er een menigte van mensen is die deze waarheden niet kunnen zien, Christus toch in hun hart hebben ontvangen en zo dierbaar zijn voor het hart van Gods genade als de meest gezonde Calvinist in de hemel. Ik dank God dat we niet geloven in het meetsnoer van enige vorm van onverdraagzaamheid.
Ter overdenking
Christus zei: “Wie met Mij niet is, die is tegen Mij” (Lukas 11:23), afscheiding van hen is bevolen (2 Johannes 1:7—11). Maar Christus zei ook: “Wie niet tegen ons is, die is voor ons” (Lukas 9:50), scheuring van hen is veroordeeld (3 Johannes 1:9—10).
Preek 604, 11 december 1864