Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God. 1 Korinthe 10:31
Beperken wij soms ons beeld van wat het betekent om God te dienen? Misschien zeg je weleens: “Ik kan God niet dienen” – omdat je niet kunt onderwijzen op een zondagschool, niet vanaf de kansel kunt prediken, niet in een commissie zit of niet spreekt op een podium. Alsof alleen dat de vormen van dienstbaarheid zijn die ertoe doen. Maar denk je niet dat een moeder die met liefde haar baby verzorgt, ook God dient? Denk je niet dat mannen en vrouwen die trouw hun dagelijkse werk doen, met geduld en toewijding, of die eenvoudig hun huishouden verzorgen, óók in dienst staan van God? Als je hier goed over nadenkt, zul je merken dat dit werkelijk zo is. Het kamermeisje die een kamer schoonmaakt, de vrouw die een maaltijd bereidt, de arbeider die een spijker inslaat of de koopman die zijn boekhouding ordent – al dit werk kan en mag gedaan worden tot eer van God. Het is mooi wanneer iemand een duidelijke geestelijke taak heeft, maar nog belangrijker is het dat we ons gewone dagelijkse werk vullen met heilige toewijding, zodat ook dat een lofzang wordt van een hart dat op de hemel is afgestemd. Laat ware religie doordringen in ons hele bestaan, dan zal ons leven zelf getuigen van ware godsdienst. Laat de stroom van je gewone, alledaagse leven zuiver en moedig zijn; dan zul je ontdekken dat God je niet verwaarloost, en dat je niet onopgemerkt blijft, zelfs wanneer je niets anders kunt doen dan eenvoudig aan Jezus’ voeten zitten en luisteren naar Zijn stem. Want dit is dienstbaarheid die Hem dierbaar is – ongeacht wie het misschien gering acht.