Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden. Psalm 103:2
Het is heerlijk en leerzaam om de hand van God te zien in het leven van de heiligen van vroeger: om Zijn goedheid te aanschouwen in hun bevrijding, Zijn genade in hun vergeving en Zijn trouw in het houden van Zijn verbond met hen. Maar is het niet nog waardevoller om diezelfde hand van God ook in je eigen leven te herkennen? Moeten wij onze eigen geschiedenis niet beschouwen als evenzeer vervuld van God, even rijk aan Zijn goedheid en waarheid, evenzeer een bewijs van Zijn trouw en betrouwbaarheid als het leven van de heiligen die ons zijn voorgegaan? We doen onze Heere tekort als we denken dat Zijn grote daden alleen voor hen waren, alsof Hij Zichzelf toen machtig toonde maar nu geen wonderen meer doet voor de heiligen die vandaag op aarde leven. Heb jij dan geen bevrijdingen ervaren? Ben jij niet door rivieren gegaan, terwijl je gedragen werd door Zijn aanwezigheid? Ben jij nooit door het vuur gegaan zonder dat het je verteerde? De God die Salomo het verlangen van zijn hart schonk—heeft Hij niet ook naar jou geluisterd en je gebeden verhoord? Heb jij niet mogen rusten in groene weiden en ben je niet geleid langs stille wateren? Zeker, Gods goedheid is voor ons dezelfde als voor de heiligen van eertijds. Laten we daarom Zijn barmhartigheden verweven tot een loflied. Laten we het zuivere goud van dankbaarheid en de kostbare edelstenen van lof samenvoegen tot een kroon voor het hoofd van Jezus. Laat onze ziel muziek voortbrengen terwijl wij de Heere prijzen, wiens goedertierenheid tot in eeuwigheid duurt.
Gebed: Heere, leer mij in mijn eigen leven Uw hand te zien, net zo duidelijk als in het leven van de heiligen van vroeger. Vul mijn hart met dankbaarheid, zodat mijn hele bestaan een loflied wordt tot eer van Jezus, wiens goedertierenheid tot in eeuwigheid duurt.