Bedenk, o wachtende ziel dat de genade waard is om te wachten. Is zij niet verlossing – de verlossing van uw ziel van de hel? Het lange wachten aan de poort van de genade zal goed beloond worden, als de Koning u tenslotte deze pand van grote waarde zal geven.
Bedenk ook, hoe geheel onwaardig u die genade bent. Laat het u daarom niet tegenstaan u te vernederen en geduldig de wil van de Heere af te wachten. U hebt niets waarop u kunt roemen, en als Hij lange tijd niet o u zou letten, dan zou u vanwege uw onwaardigheid nog geen reden hebben om te klagen. Bovendien u weet, dat Hij tenslotte zal luisteren. Zijn belofte zou geschonden zijn, als één biddende ziel verloren zal gaat want Hij heeft gezegd: „zoekt en gij zult vinden”, – „een ieglijk, die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden”.
Het uitstel is misschien goed voor u, om u kleiner van uzelf te laten denken en begeriger naar de zegen te maken. Misschien wil de Heere uw geloof beproeven, opdat u, zoals eens de Syro-Phenicische, Hem mag verheerlijken door uw vertrouwen op Hem. Blijf bidden, want de Heere is goed voor wie Hem verwachten, voor de ziel, die Hem zoekt.