… hoewel Hij niet ver is van een iegelijk van ons. Handelingen 17:27
Dat God nabij de mens is, leert de openbaring. Kijk maar eens terug naar wat er over de hof van Eden staat opgetekend, en zie er dan een vroeg blijk van dat God dicht bij de mens is. Toen Adam had gezondigd, verborg hij zich tussen het geboomte van de hof, maar God zocht hem in zijn schuilplaats; de stem van de Heere God werd gehoord toen Hij wandelde tussen de bomen van de hof, en Hij zei: Adam, waar zijt gij? De mens zal God niet zoeken, maar God zoekt de mens. De hele geschiedenis door is God vertrouwd geweest met de mens. Hij heeft tot hem op verschillende manieren gesproken, maar voornamelijk door mensen die daartoe verkoren waren. De ene profeet na de andere heeft Hij doen opstaan, en door hun waarschuwende stem heeft Hij indringend tot de mens gesproken en hem gevraagd Zijn aangezicht te zoeken. De hele geschiedenis van het uitverkoren volk openbaart dat de Heere nabij is, en op elke bladzijde die we maar lezen, weten we dat de Heere daarin, daarboven of daarachter nabij is, zelfs als het schijnt dat Hij Zich verbergt. Nu is de Heere nog dichter bij ons gekomen, want Hij heeft tot ons gesproken door Zijn Zoon. De Zoon van God werd de Vriend van zondaars. Kon Hij dichterbij komen? Het Woord is vlees geworden en heeft onder de mensen gewoond, en de mensen hebben Zijn heerlijkheid gezien. In Hem is God nauw verwant met de mens, en wordt de mensheid tot dicht bij de eeuwige troon gebracht. Christus Jezus is God en Mens in één Persoon, en dus wordt er een heel directe verbintenis gevormd tussen God en de mens. Waarlijk, waarlijk, de Heere God is niet ver van ieder van ons in Zijn eigen lieve Zoon.