En Zacharias zeide tot de engel: Waarbij zal ik dat weten? Lukas 1:18
Wat was Zacharias buitengewoon bevoorrecht! Er verscheen een engel des Heeren aan hem. En wat bracht hij hem een welkome tijding! Het was de opzienbarende boodschap dat hij de vader zou worden van een kind dat groot zou zijn voor de Heere, een die zou dienen in de geest en kracht van Elia, en de voorloper van de Messias zou worden. Heel zeker was dit een bewijs van Gods gunst. Let erop, geliefden, dat onze God heel nauwkeurig acht slaat op hen die Hij hoog bevoorrecht. Hoe dichter we tot Hem naderen, des te meer zal ons besef van Zijn aanwezigheid geheiligd worden. Als we echter twijfelen aan Zijn woord, of een vraagteken zetten bij de vervulling van Zijn belofte wanneer Hij vriendelijk tot ons spreekt, dan moet Hij ons vermanen. Ik spreek nu naar de mens. Van een vreemde verwachten we niet het respect dat we van ons personeel behoren te krijgen. Maar onze vrienden, die ons beter kennen dan ons personeel, zouden ons moeten vertrouwen zonder dat dit met zoveel woorden wordt gezegd. En boven de gewone vriendschap uit, in de nauwe relatie en de tedere band tussen man en vrouw moet een onvoorwaardelijk vertrouwen heersen. Als u en ik ooit het hoofd mochten leggen aan Jezus’ hart, als we ooit aan Zijn maaltijd hebben gezeten en de liefde Zijn banier over ons is geweest, als we ooit door de bijzondere gemeenschap met Christus van de wereld zijn gescheiden en er aan ons heerlijke beloften zijn gedaan, dan kunnen we niet, zoals Zacharias, vragen: ‘Waarbij zal ik dat weten?’ zonder de Heilige Geest te bedroeven, en een droevige kastijding als het gevolg daarvan over ons te halen.