Want zo velen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder de vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Galaten 3:10
Wij zullen nu ook de vrijspraak afkondigen van de verhoorde en gevonnisde gevangenen. „Maar”, zegt iemand, „u hebt ons allen veroordeeld”. Ja, maar ik ben het niet, die u geoordeeld heeft, maar God heeft u veroordeeld. Bent u veroordeeld? Voelt u zich voor uzelf veroordeeld? Welnu, mijn broeder, laat mij u bij de hand nemen, want terwijl Ik deze gehele vergadering kan overzien, durf ik u gerust te verzekeren, dat er hier niemand tegenwoordig Is of Ik bemin hem als een broeder. Al leek ik voor sommigen van u hard en streng, het is tot uw eigen welzijn. Ik heb u lief als mijzelf, en deze strenge woorden getuigen veel meer van hartelijke liefde jegens u, dan die liefelijke woorden van leraars die u steeds opdringen; Vrede, vrede, als er geen vrede Is. Denkt u dan, dat zo’n prediking mij aangenaam kan zijn? Ik had liever tot u gesproken van de Heere Jezus, van Zijn dierbaarheid en volkomen gerechtigheid, maar mijn taak is nog niet ten einde; hoor daarom nog naar een blijde boodschap eer Ik eindig. Voelt u zichzelf veroordeeld? Zegt u „O God! het zou rechtvaardig zijn, als u mij verloren liet gaan?” Voelt u dat u nooit door uw eigen werken behouden kunt worden, maar dat u ten enenmale verwerpelijk bent vanwege uw zonden? Haat u de zonde, en hebt u in waarheid berouw? Welnu, laat mij u dan zeggen hoe u de veroordeling kunt ontgaan.