Het ware kind van God dient zijn Meester meer dan hij ooit deed. Waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid, vrijheid van de vrees voor de dood. O dood! Hoeveel zoete bekers hebt u bitter gemaakt. O dood! Hoeveel feesten hebt u doen opbreken. O dood! Hoeveel gulzige banketten hebt u bedorven. O dood, hoeveel zondige genoegens hebt u in pijn veranderd. Neem een verrekijker en kijk er door terug op enkele jaren. Wat ziet u? De grimmige dood in de verte, die bezig is zijn zeis te slijpen. Hij komt er aan, hij komt, en wat komt er na hem? Ja, dat hangt af van uw eigen instelling. Als u zonen van God bent, dan is daar de palmtak; als u dat niet bent, weet u wat er volgt op de dood – de hel volgt er op. O dood! Uw geestverschijning heeft rondgewaard in veel huizen, waar anders de zonde hoogtij vierde. O dood! Uw koude hand heeft al menig hart dat vol genot was, schrik aangejaagd vanwege z’n zonden. Hoeveel mensen zijn geen slaaf van de vrees voor de dood?
De helft van de mensen op de wereld is bang om te sterven. Er zijn sommige dwazen die recht op de loop van de kanonnen af lopen; er zijn dwazen die zich met bebloede handen storten voor de rechtbank van hun Maker; maar de meesten zijn bang om te sterven. Wie is er niet bang om te sterven? Dat zal ik u vertellen. Dat is degene die gelooft. Angst voor de dood? Ik dank God dat ik niet bang ben voor de dood. De cholera mag opnieuw toeslaan. Ik bid God dat dat niet gebeurt, maar als het gebeurt, zal het me niet deren: ik zal hard werken en de zieken dag en nacht bezoeken, tot ik er bij neer val; en als het mij treft, wel, een plotselinge dood is plotselinge glorie. Zo vergaat het ook de zwakste heilige; het vooruitzicht van ontbinding doet u niet beven. Soms bent u bang, maar vaker verheugt u zich. U gaat kalm zitten denken over doodgaan. Wat is dood? Het is een lage deur waar u gebukt door heen moet om de hemel binnen te gaan. Wat is leven? Het is een smal scherm dat ons scheidt van de glorie, en de dood verwijdert dat vriendelijk voor ons!
Ik herinner me een gezegde van een goede oude vrouw, die zei: Bang om te sterven, mijnheer? Ik heb de afgelopen vijftig jaar elke morgen voor het ontbijt mijn voeten in de Jordaan gedompeld, en denkt u dat ik nu bang ben om te sterven? Sterven? Waarom, we sterven wel honderd keer, we sterven dagelijks; we sterven elke morgen; we sterven elke nacht als we slapen; we sterven door geloof, en dus is sterven voor ons een vertrouwde bezigheid wanneer het zover is. We zullen zeggen: Ach dood, jij en ik zijn oude bekenden, ik heb je elke nacht in mijn slaapkamer gehad, ik heb elke dag met je gepraat; ik heb de doodskop op mijn toilettafel gehad; en ik heb vaak aan je gedacht, dood.
Eindelijk ben je gekomen, maar je bent een welkome gast; je bent een engel van het licht en de beste vriend die ik ooit had. Waarom jaagt de dood ons schrik aan? Er is immers geen sprake van dat God ons verlaat, als we komen te sterven? Ik moet u hier die anekdote vertellen van die mevrouw uit Wales, die toen ze op sterven lag bezocht werd door haar predikant. Hij zei tegen haar: Zuster, zinkt u ineen? Zij antwoordde hem geen woord, maar keek hem ongelovig aan.Hij herhaalde de vraag: Zuster, zinkt u ter neer? Ze keek hem weer aan, alsof ze niet kon geloven dat hij zo’n vraag zou stellen. Ten slotte ging ze enigszins rechtop in bed zitten en zei: Zinken! Zinken! Hebt u ooit een zondaar door een rots zien zakken? Als ik op zandgrond had gestaan, zou ik hebben kunnen zinken; maar, God zij geloofd, ik sta op de Rots van alle eeuwen en daar is geen sprake van zinken. Hoe glorieus is het om te sterven! Kom, engelen!
Legermachten van de Heere der Heerscharen, strek uit uw vleugels en verhef ons van de aarde; o gevleugelde serafijnen, draag ons tot ver boven het bereik van deze minderwaardige zaken; maar totdat u komt, zal ik zingen:
Sinds Jezus bij mij is, ben ik niet bang om me te ontkleden, maar blij leg ik deze aardse kleding af. Sterven in de Heere is een zegen van het verbond; Sinds het moment dat Jezus door de dood heen de weg vrij maakte naar de glorie. Maar er zijn twee kanten aan vragen als deze. Er zijn enkele prachtige dingen die we vrij mogen doen. We zijn niet alleen bevrijd van de zonde in welke zin der wet ook, en van de vrees voor de dood; maar we zijn vrij om iets te doen. Waar de Geest van God is, daar is vrijheid; en die vrijheid geeft ons bepaalde rechten en privileges.
We hebben recht op hemelse privileges. Een hemels privilege – de Magna Charta – is de Bijbel, we hebben er vrij toegang tot. Een weg naar keuze is er: Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; het staat u vrij deze weg te kiezen. Er is ook een andere: Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar mijn goedertierenheid zal van u niet wijken; u bent er vrij voor. Of: Hij heeft hen tot het einde toe liefgehad, omdat Hij zichzelf liefhad; het staat u vrij. Waar de Geest des Heeren is, daar is vrijheid. U hebt vrij toegang tot het hoofdstuk van de verkiezing en tot dat over het feit dat de rechtvaardigen niet veroordeeld worden, maar vrijgesproken.
U hebt vrij toegang tot alles wat in de Bijbel staat. Hier is een nooit falende schat, gevuld met een oneindige hoeveelheid genade. Het is de bank van de hemel. U mag zoveel opnemen als u zelf wilt, zonder belemmering. U hoeft er niets op te zetten, alleen geloof. Zet er zoveel geloof op als u kunt krijgen, en u bent welkom om alles wat in de Bijbel is te ontvangen. Er staat geen woord of belofte in de Bijbel die niet van u is. Laat het u vertroosten in de diepten van de beproeving. Laat het u verblijden als u diepbedroefd bent. Als de zorgen u omringen, laat het dan uw helper zijn. Dit is het teken van liefde van uw Vader: laat het dus nooit opgesloten worden of met stofbedekt. U hebt vrije toegang hiertoe – gebruik uw vrijheid dus.
Vervolgens moet u zich herinneren dat u de vrijheid heeft om te naderen tot de troon van de genade. In ons land bestaat het privilege dat mensen altijd een petitie naar de regering kunnen sturen. Zo is het het voorrecht van een gelovige, dat hij altijd een petitie naar de troon van God kan sturen. De weg voor mij naar Gods troon is vrij. Als ik morgenochtend met God wil praten, kan dat. Als ik vannacht wens te spreken met mijn Meester, kan ik naar Hem toe gaan. Ik heb het recht om naar Zijn troon te gaan. Het doet er niet toe hoeveel ik heb gezondigd. Ik ga er heen en vraag om vergeving. Het geeft niets, hoe arm ik ook ben – ik ga en doe een beroep op Zijn belofte dat Hij zal zorgen voor alles wat nodig is.
Ik heb het recht om op elk moment naar Zijn troon te gaan, tijdens het donkerste uur van de nacht of in de hitte van de dag. Waar ik ook ben, als het lot mij roept naar de uiteinden van de aarde, dan nog heb ik steeds toegang tot Zijn troon. Maak gebruik van dat recht, geliefden, gebruik het. Niemand onder u leeft op het niveau van zijn voorrechten. Veel nette mensen leven boven hun inkomen, ze geven meer geld uit dan ze verdienen; maar er is geen enkele Christen die dat doet – ik bedoel die leeft op het niveau van zijn geestelijk inkomen. Oh nee! U heeft een oneindig inkomen, een inkomen bestaande uit beloften en genade; en geen enkele Christen heeft ooit in overeenstemming met zijn inkomen geleefd.
Sommige mensen zeggen: Als ik meer geld had, zou ik een groter huis kopen, en paarden en wagens, enzovoort. Alles goed en wel, maar ik zou willen dat Christenen hetzelfde zouden doen. Ik zou willen dat ze een groter huis zouden bouwen en meer dingen voor God zouden doen; dat ze blijder zouden kijken en die tranen van hun wangen zouden vegen. Met zulke voorraden op de bank en met zoveel, dat God geeft, in de hand, hebt u geen recht om arm te zijn. Kom, verheug u! Verheug u! De Christen moet op het niveau van zijn inkomen leven, en niet eronder.
Mijn ziel, wend u naar uw rust, het offer van uw Hogepriester Heeft de gevangene bevrijd. Heb vertrouwen in de werking van Zijn bloed, wees niet bang voor Gods straf voor u, want Jezus is voor u gestorven.