Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël. Micha 5:1
Wie heeft Jezus gezonden? ‘Uit u,’ zegt de Heere, sprekende bij monde van Micha, ‘zal Mij voortkomen.’ Het is een liefelijke gedachte dat Jezus Christus niet is gekomen zonder de toestemming, het gezag, de goedkeuring en de steun van Zijn Vader. Wij hebben helaas maar al te zeer de neiging om te vergeten dat, hoewel er onderscheid is tussen de Personen van de Drie-eenheid, er geen onderscheid is in de eer. Heel vaak schrijven we de eer van onze verlossing, of althans de diepten van haar genade en het buitengewone van haar goedgunstigheid, meer aan Jezus Christus toe dan aan de Vader. Hoezo kwam Jezus? Heeft de Vader Hem niet gezonden? Als Hij een Kind werd, is Hij dan niet van de Heilige Geest ontvangen? Als Hij wondere dingen sprak, heeft de Vader dan geen genade in Zijn lippen uitgestort, opdat Hij een bekwaam Dienaar zou zijn van het nieuwe verbond? Als de Vader Hem verliet toen Hij de galbeker dronk, heeft Hij Hem toen toch niet liefgehad? Heeft Hij Hem niet weldra, na drie dagen, uit de doden opgewekt en Hem uiteindelijk in de hemel ontvangen toen Hij de gevangenis gevankelijk voerde? O geliefden, wie de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kent zoals het behoort, plaatst de Een nooit voor de Ander. De gelovige ziet Hen in Bethlehem, in Gethsemané en op Golgotha Allen in gelijke mate betrokken bij het werk der zaligheid. Bent u verenigd met Jezus Christus? Geloof dan dat u verenigd bent met de God van de hemel, en doordat u de broeder bent van de Mens Christus Jezus, bent u verbonden met God de Eeuwige, en is de Oude van dagen uw Vader en uw Vriend.