Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. Filippenzen 4:4
Vreugde bezit een geweldige geneeskrachtige werking. De meeste geneesmiddelen smaken vies, maar dit, het allerbeste van alle geneesmiddelen, smaakt zoet en vertroost het hart. In onze Schriftlezing viel ons op dat er sprake was van een kleine ruzie tussen twee zusters in de kerk te Filippi. Ik ben blij dat we niet weten waar die ruzie over ging en meestal ben ik dankbaar als ik zulke dingen niet weet. Als geneesmiddel voor meningsverschillen schrijft de apostel voor: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Mensen die heel blij zijn, vooral die heel blij zijn in de Heere, zijn niet geneigd aanstoot te geven of aanstoot te nemen. Hun gedachten zijn zozeer met hogere dingen bezet, dat ze niet gemakkelijk worden afgeleid door de kleine problemen die vanzelf ontstaan tussen zulke onvolmaakte wezens als wij zijn. Vreugde in de Heere is het geneesmiddel voor alle onenigheid. Zou het niet zo zijn? Wat is deze vreugde anders dan harmonie in de ziel, de overeenstemming van het hart met de vreugde van de hemel? Vreugde in de Heere verdrijft dus de wanklanken van de aarde.
Let er verder op, broeders, dat de apostel, nadat hij gezegd had: ‘Verblijd u altijd in de Heere’, de Filippenzen gebood ‘in geen ding bezorgd te zijn’. Daarmee geeft hij dus aan dat de vreugde in de Heere een van de beste voorbereidingen vormt op de beproevingen van dit leven. Het geneesmiddel voor bezorgdheid is dus vreugde in de Heere. Nee, mijn broeder, dan kunt u niet langer kribbig blijven. Nee, mijn zuster, dan kunt u zich niet langer blijven uitputten met uw zorgen, als de Heere niets anders wil dan u vullen met Zijn vreugde. En dan, tevreden met uw God, ja meer dan tevreden, overvol van genot in Hem, zegt u tegen uzelf: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht (Ps. 42:6).
Wat is er op aarde zo de moeite waard dat u zich er ook maar vijf minuten aan ergert? Als u een keizerskroon zou kunnen krijgen door een dag vol zorgen, zou dat een te grote investering zijn voor iets wat nog meer zorgen met zich meebrengt. Laten we daarom dankbaar zijn, laten we ons verblijden in de Heere. Ik reken het tot de grootste wijsheid als we ons hemelleven hier beneden al beginnen door ons in de Heere te verblijden. Het is mogelijk dit te doen, het is nuttig dit te doen en het wordt ons bevolen dit te doen Nu kom ik bij de tekst zelf uit: ‘Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’
Vreugde is een bevel
We staan nu als eerste stil bij de bevolen genade, de genade van de vreugde. De apostel zegt: ‘Verblijd u in de Heere.’ In de eerste plaats is dit iets heerlijks. Wat een genadige God dienen we, Die ons verplicht tot vreugde en Die ons gebiedt ons te verheugen! Moeten we zo’n bevel niet ogenblikkelijk gehoorzamen? Het is de bedoeling dat we gelukkig zijn. Het is de bedoeling van dit voorschrift dat wij vrolijk zijn. Meer dan dat, we moeten dankbaar zijn. En nog meer: we moeten ons verheugen. Niet één keer, maar nog eens en steeds weer opnieuw. We moeten de vreugde herkauwen, het heerlijke voedsel door onze mond laten gaan tot we alles eruit hebben gehaald. ‘Verblijd u.’ Vreugde is een heerlijk iets. U kunt niet te blij zijn. Nee, verdenk uzelf er niet van verkeerd bezig te zijn omdat u vol vreugde bent. U weet dat er over de goddelijke wijsheid staat: ‘Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden zijn vrede’ (Spr. 3:17).
Als het vreugde in de Heere is, kunt u daar niet te veel van hebben. Een vlieg verdrinkt in de honing of de zoete stroop waarin hij zichzelf laat vallen, maar in deze hemelse vreugde zal uw ziel niet verdrinken en ze zal uw hart niet bedwelmen. Het zal u goed doen en geen kwaad, alle dagen van uw leven. God beveelt ons nooit iets te doen dat echt schadelijk voor ons zou zijn, dus als Hij ons opdraagt ons te verheugen, kunnen we er zeker van zijn dat dit net zo heerlijk als veilig is en net zo veilig als heerlijk. Kom, broeders en zusters, ik nodig u niet uit tot een onaangename plicht als ik u in de naam van mijn Meester zeg, net zoals Paulus het onderwezen door de Heilige Geest tegen de Filippenzen zei: ‘Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’ Dit is verder een verplichting die zich ook naar buiten toe zichtbaar maakt: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’
Misschien is er zoiets als een zwijgende vreugde, maar ik denk niet dat ze lang kan blijven zwijgen. Vreugde! Vreugde! Dat spreekt toch voor zich! Het is net als met een brandende kaars in een donkere kamer; dan hoeft u ook niet rond te bazuinen dat er nu licht is. De kaars kondigt zichzelf, door zijn eigen schittering, wel aan. Zo is het ook met vreugde in een mens: ze straalt uit zijn ogen en laat zijn gezicht schitteren. Over heel die persoon is iets gekomen dat laat zien dat in zijn lijf alle snaren in orde zijn, net als bij een goed gestemde harp. Vreugde – ze verfrist het merg van onze botten, laat ons bloed sneller stromen in onze aderen en is gezond in alle opzichten.
De vreugde spreekt en is zichtbaar en ik ben er zeker van dat vreugde in de Heere ook een tong moet hebben. Als de Heere u ellende zendt, zuster, moppert u doorgaans luid genoeg. Als de Heere u beproeft, mijn lieve broeder, spreekt u daarover doorgaans snel genoeg. Spreek en zing dan ook nu de Heere Zijn barmhartigheden voor u vermenigvuldigt. Ik kan me vanaf de tijd dat ik jong was, niet herinneren de krantenkolommen ooit gevuld te hebben gezien met uitingen van vreugde en dankbaarheid over de welvaart van het bedrijfsleven in Engeland.
Het is al heel lang geleden dat ik voor het eerst de krant kon lezen, maar ik herinner me geen alinea’s waarin werd gezegd dat het iedereen goed ging in de wereld en dat men rijk werd. Maar zodra er sprake was van een neergang in het bedrijfsleven, wat een sombere artikelen verschenen er over de vreselijke tijden voor de landbouw en andere sectoren van de economie! O mijn geliefde broeders, als ik sommigen van u hoor mopperen, zou ik als ik niet beter wist, denken dat u totaal geruïneerd bent! Sommigen van u kende ik al toen u nog geen cent in bezit had en u bent nu in behoorlijk goeden doen. Voor mensen die geruïneerd zijn, hebt u het bijzonder goed gedaan!
Uit de manier waarop sommige mensen praten, zou u opmaken dat iedereen failliet is en dat we allemaal geruïneerd zullen raken, maar dat is niet zo. Wat is het jammer dat we in betere tijden onze lof de Heere niet laten toekomen! Als we zo overduidelijk en welsprekend zijn over onze huidige ellende, waarom konden we niet net zo welsprekend en duidelijk zijn in onze dankbaarheid voor de zegeningen die God ons voorheen heeft geschonken? Misschien zijn de vergeten barmhartigheden wel naar de hemel geweest om ons bij de Heere te beschuldigen en heeft Hij ons daarom het huidige leed gezonden. Als uw vreugde, vreugde in de Heere is, moet ze wel spreken. Ze kan niet zwijgen en moet de naam van de Heere loven.
Vreugde maakt aantrekkelijk
Deze gezegende genade van de vreugde is ook heel aanstekelijk. Ik vind het een groot voorrecht als ik een werkelijk gelukkig mens ontmoet. Ik denk nu terug aan die goede man van God die jaren geleden bij ons was en die we Vadertje Dransfïeld’ noemden. Wat een zonnestraal was die man! Wanneer ik met een bezwaard hart hier kwam, beurde alleen de aanblik van die man me al helemaal op, want zijn vreugde was helemaal in zijn God! Een oude man op leeftijd, maar net zo vol blijdschap als hij dagen telde. Altijd had hij ons wel iets te vertellen om ons te bemoedigen. Hij ontdekte steeds weer nieuwe barmhartigheden van God waarvoor we Hem moesten prijzen. O lieve broeders, laten we ons verheugen in de Heere, zodat we daardoor ook anderen hiertoe opwekken! Eén droevige geest brengt al een soort plaag in een huis en één persoon die altijd ongelukkig is, lijkt overal alle vogels van zingen te weerhouden. Maar zoals vogels naar elkaar fluiten en zoals één zangvogel ‘s ochtends alle andere lijkt aan te steken die dan het bos door hun harmonie laten weerklinken, zo zal het zijn met de blijde en opgeruimde geest van iemand die het bevel van de tekst gehoorzaamt: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Deze genade van de vreugde is heel aanstekelijk.
Daarbij, geliefde broeders, heeft de vreugde in de Heere ook een goede invloed. Ik ben ervan overtuigd dat een voortdurend vrolijke geest een machtige invloed uitoefent. Kijk maar hoe kleine kinderen worden beïnvloed door de aanwezigheid van een gelukkig mens. De toon van ons leven doet er veel meer toe dan de levensomstandigheden. Het kan zijn dat iemand heel arm is, maar hoezeer kan een vrolijke geest de armoede niet verzoeten! Het kan zijn dat iemand heel belezen en zeer geleerd is, maar als de schoonheid van de heiligheid en de schoonheid van het geluk aan de geleerdheid worden toegevoegd, heeft niemand het over ‘die saaie geleerde’ of ‘die vervelende boekenwurm’. O nee, heilige vreugde maakt zo aantrekkelijk! Ik zou willen dat we daar meer van hadden!
Met honing vang je zoveel meer vliegen dan met azijn. Er zijn zoveel meer zondaars tot Christus gebracht door blijde christenen dan door treurige christenen. Laten wij voor de Heere zingen zolang we leven en wellicht zegt er wel een vermoeide zondaar die de leegte van het zondige plezier heeft ontdekt, tegen zichzelf: ‘Er moet wel echt iets zitten in de vreugde van deze christenen. Laat ik daar eens op afgaan om te leren hoe ik dat ook kan krijgen.’ En als hij komt en het aan uw blijde gezicht ziet, zal hij als God hem helpt het vast ook leren op een manier die hij nooit zal vergeten. ‘Verblijd u altijd in de Heere’, zegt de apostel, want vreugde is een heel invloedrijke genade en ieder kind van God moet daar een flinke portie van bezitten.
Vreugde is een plicht
Ik wil dat u opmerkt, lieve vrienden, dat deze vreugde ons bevolen wordt. Het is niet iets waar u voor kunt kiezen. Het wordt u niet voorgehouden als iets wenselijks, waar u ook zonder kunt, maar het is een voorschrift van de Heilige Geest aan allen die in de Heere zijn: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ We moeten dit voorschrift gehoorzamen omdat blijdschap in de Heere ons laat lijken op God. Hij is de gelukkige God, Die leeft in de atmosfeer van onuitsprekelijke gelukzaligheid en Hij wil dat ook Zijn volk gelukkig is. Laten de aanhangers van Baal zichzelf snijden met zwaarden en speren en afschuwelijke kreten slaken als ze dat willen; maar de dienaren van de HEERE mogen nog niet eens ‘de rand van hun baard afscheren’ (Lev. 21:5). Zelfs als ze vasten, moeten ze hun hoofd zalven en hun gezicht wassen, zodat het door de mensen niet gezien wordt als ze vasten’ (Matth. 6 17-18), want een God vol vreugde verlangt een volk vol vreugde.
U krijgt het bevel u te verheugen, broeders, omdat u daar baat bij hebt. Heilige vreugde werkt als olie in de tandwielen van de machine van uw leven. Heilige vreugde geeft u kracht voor uw dagelijkse werk. Heilige vreugde laat u stralen en laat u invloed hebben op het leven van anderen, zoals ik al gezegd heb. Op dit punt wil ik de meeste nadruk leggen, dat ons bevolen wordt ons in de Heere te verheugen. Als u niet over het Evangelie kunt spreken, lééf het Evangelie dan door uw vreugde. Want wat is het Evangelie immers anders dan verkondiging van grote blijdschap?
U die het Evangelie gelooft, moet door de uitwerking daarvan op u laten zien dat het een blijde tijding van grote vreugde voor u vormt. Ik geloof dat een kind van God dat beproeving, moeite en aanvechting verdraagt, zich met heilige berusting geduldig daaraan onderwerpt en zich ondertussen nog steeds verheugt in God, een echte verkondiger van het Evangelie is met een welsprekendheid die machtiger is dan woorden ooit kunnen zijn. Op een geheime en stille manier zal dit zijn uitwerking hebben op de harten van degenen die zich tegen andere argumenten zouden verzetten. O luister dan naar de tekst, want het is een opdracht van God: ‘Verblijd u altijd in de Heere!’
Mag ik mijn preek hier even onderbreken en dit gebod ronddelen aan allen die lid zijn van deze kerk en aan allen die werkelijk leden van Christus zijn? U wordt gelast u altijd in de Heere te verblijden. U mag daar niet blijven zitten zeuren en boos zijn. Het is u niet toegestaan te klagen en te kreunen. Treurende, u krijgt het bevel ‘sieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw” te laten komen (Jes. 61:3). Met dit doel is uw Heiland gekomen, juist daarom is de Geest van de Heere op Hem, dat Hij u zich zou laten verheugen. Zing daarom met de profeet: ‘Ik ben zeer vrolijk in de HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen van het heil, de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan, zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsieraad, en een bruid zich tooit met haar sieraden’ (Jes. 61:10).
Vreugde in de Heere
Nu komen we bij het tweede punt waarover ik maar kort zal spreken. Het gaat om een afgebakende vreugde: ‘Verblijd u in de Heere.’ Let op het terrein van deze vreugde: ‘Verblijd u in de Heere.’ We lezen in de Schrift dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen ‘in de Heere’. We lezen over mannen en vrouwen die ‘alleen in de Heere’ trouwen. Nu, lieve vrienden, geen kind van God moet zich buiten deze omheining wagen: ‘in de Heere’. Dat is de plaats waar u bent, waar u zich behoort te bevinden en waar u moet zijn. U kunt u niet echt verheugen als u zich buiten die omheining begeeft Let er daarom op dat u niets doet wat u niet ‘in de Heere’ kunt doen. Pas op dat u geen vreugde zoekt die geen vreugde in de Heere is. Wee u als u uit bent op het giftige snoepgoed van deze wereld. Verblijd u nooit in wat zondig is, want al zulke blijdschap is verkeerd. Vlucht daarvoor, het kan u geen goed doen.
Die vreugde die u niet met God kunt delen, is geen gepaste vreugde voor u. Nee, het terrein van uw vreugde ligt ‘in de Heere’. Maar ik denk dat de apostel tegelijk bedoelt dat God het grote voorwerp van uw vreugde moet zijn: ‘Verblijd u in de Heere.’ Verblijd u in de Vader, uw Vader, Die in de hemelen is, uw liefdevolle, tedere, onveranderlijke God. Verblijd u ook in de Zoon, uw Verlosser, uw Broeder, de Bruidegom van uw ziel, uw Profeet, Priester en Koning. Verblijd u ook in de Heilige Geest, uw Levendmaker, uw Trooster, in Hem Die altijd bij u blijven zal. Verblijd u in de ene God van Abraham, Izak en Jakob. Verheug uzelf in Hem, zoals er geschreven staat: ‘Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt’ (Ps. 37:4). We kunnen niet te veel van deze vreugde in de Heere hebben, want de grote HEERE is onze blijdschap en onze vreugde.
We kunnen ‘de Heere’ ook als ‘de Heere Jezus’ opvatten. Dan wil ik u uitnodigen, overtuigen en bevelen u te verheugen in de Heere Jezus, Die uw vlees aangenomen heeft, gestorven is voor uw zonden, opgestaan om uw rechtvaardiging, de heerlijkheid ingegaan om de overwinning voor u te claimen, zittend aan de rechterhand van God waar Hij voorbede voor u doet en namens u over alle werelden regeert en al spoedig komen zal om u in Zijn heerlijkheid op te nemen zodat u voor altijd bij Hem kunt zijn. Verblijd u in de Heere Jezus. Dit is een zee van genot. Gezegend wie tot in de diepste diepten daar induikt. Broeders en zusters, soms is er niets anders om u in te verblijden.
Verblijd u dan in de Heere, verblijd u dan volledig in de Heere. Verblijd u niet in uw aardse welvaart, want rijkdom heeft vleugels en kan wegvliegen. Verblijd u zelfs niet in uw grote successen in het werk van God. Herinner u dan hoe de zeventig discipelen bij Jezus terugkwamen en zeiden: ‘Heere, zelfs de demonen zijn in Uw naam aan ons onderworpen.’ Hij antwoordde: ‘Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel’ (Luk. 10:17, 20). Verblijd u niet in uw voorrechten. Ik bedoel, laat niet een of ander uitwendig voorrecht de grote vreugde van uw leven zijn, maar verheug u in God. Hij verandert niet. Als de Heere uw vreugde is, droogt uw vreugde nooit op. Alle andere dingen zijn maar tijdelijk, maar God is voor eeuwig en altijd. Maak Hem uw vreugde, uw hele vreugde en laat iedere gedachte doordrenkt zijn van deze vreugde. Wees gedoopt in deze vreugde en duik in de diepten van deze onuitsprekelijke gelukzaligheid van de vreugde in God.
De juiste tijd voor blijdschap
Laten we in de derde plaats nadenken over de tijd die voorgeschreven is voor dit verblijden: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ ‘Altijd.’ Welnu, dat begint dan meteen. Laten we dus nu beginnen ons te verheugen in de Heere. Als iemand van u een sombere kijk op de godsdienst heeft ontwikkeld, dan smeek ik u direct afstand te doen van die sombere visie. ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Verblijd u daarom nu in de Heere. Ik herinner me mijn domper toen ik als jong christen nog maar kort in Jezus Christus geloofde. Ik voelde dat als de Heere gezegd had: ‘Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven’, dat ik dan het eeuwige leven had omdat ik in Hem geloofde. Toen ik dat met grote vreugde, blijdschap en enthousiasme tegen een oude christen zei, reageerde deze: ‘Kijk maar uit met die aanmatiging! Er zijn heel wat mensen die denken dat ze het eeuwige leven hebben, terwijl ze het niet ontvangen hebben.’ Dat was helemaal waar, maar zat er niet meer aanmatiging in de twijfel aan Gods belofte dan in het geloof erin? Zit er ook maar enige aanmatiging in als we God op Zijn Woord geloven?
Zit er geen grove aanmatiging in het aarzelen bij en betwijfelen van Gods beloften? Als God zegt dat het zo is dan is het zo, of ik dat nu zo voel of niet. Het is mijn plaats als gelovige louter Gods Woord te aanvaarden en daarop te rusten. ‘Cheques tellen we mee als contant geld’, zei de boekhouder. Goede cheques moeten altijd als contant geld worden gerekend en de beloften van God, hoewel nog onvervuld, zijn net zo betrouwbaar als de zegeningen zelf, want God kan niet liegen of een belofte doen die Hij niet zal uitvoeren. Daarom moeten we niet bang zijn om blij te zijn, maar als we tot nu toe een sombere kijk op de ware godsdienst hebben gehad, meteen daarmee beginnen en niet bang zijn om ons te verheugen.
Wanneer moeten we blij zijn? ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Dat wil zeggen, als u zich niet kunt verblijden in iets of iemand anders dan God. Als de vijgenboom niet bloeit, als er geen vrucht aan de wijnstok zit en geen rund in de stal overblijft, wanneer alles verdort en vervalt en vergaat, wanneer de worm bij de wortel van de wonderboom hem laat doodgaan, verblijd u dan in de Heere. Als de dag in de avond verandert en de avond in middernacht en middernacht in een zevenvoudige verschrikking van grote duisternis, verblijd u dan in de Heere. Als die duisternis niet opklaart, maar steeds dieper en Egyptischer wordt, als de nacht door de nacht wordt afgewisseld en zon noch maan noch sterren verschijnen, verblijd u dan nog altijd in de Heere.
Hij die deze woorden sprak, had zelf een heel etmaal in volle zee doorgebracht’, hij was gestenigd, hij had onder valse broeders geleden, hij had vaak in doodsgevaar verkeerd (2 Kor. 11:23-27) en toch roepen die lippen ons heel gepast toe: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Ja, zelfs op de brandstapel hebben martelaren dit woord vervuld. Ze klapten in hun handen te midden van het vuur dat hen verteerde. Daarom: verblijd u in de Heere, wanneer u zich niet in een ander kunt verheugen. Maar let erop dat u zich ook in de Heere verblijdt wanneer u andere dingen hebt om u in te verblijden. Als Hij uw tafel overlaadt met goede dingen en uw beker overloopt met zegeningen, verblijd u dan in Hem meer dan in dat alles. Vergeet niet dat de Heere, uw Herder, beter is dan de grazige weiden en de stille wateren. Laat dan uw blijdschap over de weiden of de wateren in de juiste verhouding staan tot uw vreugde in de Herder Die u alles geeft. Laten we van het goede nooit góden maken, laat wat God ons geeft nooit de plaats van de Gever innemen. Zal een vrouw meer houden van de juwelen die haar echtgenoot haar schonk dan dat ze houdt van hem die ze haar schonk? Dat zou slechte liefde zijn of zelfs helemaal geen liefde. Laten we dus God eerst liefhebben en ons altijd in de Heere verblijden als de dag op zijn mooist is en Hij ons een veelvoud aan andere geneugten schenkt.
Verblijd u altijd
‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Dat wil zeggen: als u zich nog niet eerder hebt verblijd, begin daar dan meteen mee en als u zich allang hebt verblijd, ga daar dan mee door. Ik heb tijden gekend dat de dingen zo gemakkelijk gingen dat ik zei: ‘Er zal een grens zitten aan deze voorspoed; ik weet dat dit zo is. Dingen kunnen niet altijd zo aangenaam verlopen.’ ‘Meer dan de stormen boven mijn hoofd vrees ik de verraderlijke windstilte.’ Men is geneigd zijn vreugde te laten bederven door vrees voor toekomstig kwaad. Luister dan hiernaar: ‘Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen, zijn hart is standvastig, hij vertrouwt op de HEERE’ (Ps. 1127). ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Loop niet vooruit op tegenspoed. ‘Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’ (Matth. 6:34). Neem het goede dat God u geeft aan en verheug u niet alleen daarin, maar in Hem Die het heeft gegeven. Zo kunt u er zonder angst van genieten, want voedsel dat gegeten wordt als afkomstig uit de hand van God is altijd van de beste kwaliteit.
‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Dat wil zeggen, verblijd u in de Heere als u in gezelschap verkeert. Schaam u er niet voor anderen te laten zien dat u blij bent Verblijd u ook in de Heere als u alleen bent. Ik weet wat er met sommigen van u op zondagavond gebeurt U hebt zo’n gezegende zondag gehad en u bent van de tafel des Heeren opgestaan met de smaak van de hemel in uw mond. Sommigen van u moesten dan vervolgens naar huis waar alles tegen u is. Uw man staat niet heel welwillend tegenover uw vreugde of uw vader deelt bepaald niet in uw vreugde als u thuiskomt. En toch: ‘Verblijd u altijd in de Heere.’ Als er niemand anders is om u mee te verblijden, verblijd u dan nog steeds. Er is een manier van kijken naar alle dingen die ook achter de donkerste wolken nog de zon ziet schijnen. Er is een manier om alle dingen te zien in het licht van God, Die in zoetheid verandert wat anders zo bitter als gal was geweest.
Ik weet niet of iemand van u thuis een beker van bitterhout heeft. Als dat zo is, weet u dat het water dat u in zo’n beker giet bitter wordt voor u het opdrinkt. U kunt deze beker zo lang gebruiken als u wilt, maar hij maakt het water erin altijd bitter. Ik denk dat ik enkele geliefde broeders en zusters ken die altijd zo’n beker gebruiken. Ik wil dat u in plaats daarvan een andere beker koopt die alles zoet maakt, wat er ook ingaat Wat God ook uit de schaal van Zijn voorzienigheid in uw beker giet, uw tevredenheid en uw vreugde in God zal alles verzoeten. God zegene u, beste vrienden, met veel van deze heilige blijdschap!
De nadrukkelijkheid van dit bevel
Ten slotte sta ik stil bij het vierde punt, namelijk de nadrukkelijkheid van dit bevel: ‘Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’ Wat betekent dit ‘ik zeg het opnieuw: Verblijd u’? In de eerste plaats wil Paulus zijn liefde voor de Filippenzen tonen. Hij wilde dat ze gelukkig zouden zijn. Ze waren zo vriendelijk voor hem geweest en ze hadden hem zo gelukkig gemaakt, dat hij zei: ‘O lieve broeders, verblijd u. Lieve zusters, verblijd u. Ik zeg het u tweemaal, “Wees blij, wees blij”, want ik houd zoveel van u dat ik er boven alles naar verlang dat u zich altijd in de Heere zult verblijden.’
Ik denk dat hij het misschien ook wel twee keer zei vanwege de moeilijkheidsgraad van de voortdurende blijdschap. U altijd te verheugen, is niet zo eenvoudig als sommigen denken. Misschien wel voor jullie, jonge mensen, nog sterk van leden, met weinig kwaaltjes of pijn en geen van de zwakheden van het leven. Het kan makkelijk zijn voor hen die in gemakkelijke omstandigheden verkeren met weinig zorgen en moeilijkheden. Maar sommigen van Gods volk hebben grote genade nodig om zich altijd in de Heere te verblijden. De apostel wist dat en daarom zei hij: ‘Ik zeg het opnieuw: Verblijd u’. Hij herhaalt zijn voorschrift, wat zoveel wil zeggen als: ‘Ik weet dat het iets moeilijks is en daarom leg ik er bij u zo de nadruk op. Ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’
Ik denk ook dat hij het twee keer zei om de mogelijkheid ervan te onderstrepen. Dat wil zoveel zeggen als: ‘Ik zei u zich altijd in de Heere te verblijden. U keek me vol verbazing aan, maar “ik zeg het opnieuw: Verblijd u.” Het is mogelijk, het is te doen; ik heb niets onverstandigs gezegd. Ik heb u niet iets opgedragen wat u nooit doen kunt, maar weloverwogen schrijf ik het op: “Ik zeg het opnieuw: Verblijd u.” U kunt gelukkig zijn. God de Heilige Geest kan u uittillen boven de neerwaartse krachten van het vlees, de wereld en de duivel en u kunt in staat worden gesteld om te leven op de berg van God onder Zijn stralend aangezicht “Ik zeg het opnieuw: Verblijd u.”’
Denkt u niet dat dit ook bedoeld was om hen van de noodzaak van deze plicht te doordringen? ‘Ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’ Sommigen van u zullen zeggen: ‘Ik denk niet dat het er erg toe doet of ik blij ben of niet. Als ik oprecht ben, ga ik toch naar de hemel, hoe somber ik ook ben.’ Paulus zegt: ‘Nee, dat soort praatjes gaan niet op. Zo mag u niet spreken. Kom, ik moet ervoor zorgen dat u zich verblijdt, ik beschouw het echt als een christenplicht en dus: “Ik zeg het opnieuw: Verblijd u.”’
Maar denkt u ook niet dat Paulus de opdracht herhaalde om een bijzonder persoonlijk getuigenis mogelijk te maken? ‘Ik zeg het opnieuw: Verblijd u. Ik, Paulus, die tot het uiterste geleden heb om Christus’ wil en nu zelfs een gezant in ketenen ben, opgesloten in een gevangenis, zeg u: Verblijd u.’ Paulus was zeer op de proef gesteld, maar hij was toch een gezegend en gelukkig mens. Nu we zijn hele leven voor ons zien, zou niemand van ons graag met Paulus ruilen, als dat mogelijk zou zijn. Maar vanavond kijkt hij ons over de eeuwen en alle beproevingen die hij tegenkwam heen aan en zegt ons: ‘Broeders, verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’
Vreugde doortrekt de hele brief
Viel het u ooit op hoe vol vreugde deze brief aan de Filippenzen is? Als u me een minuut geeft, loop ik de brief met u door om te zien hoe vreugdevol die is. Het valt u dan op dat Paulus in hoofdstuk 1:4 al zegt: ‘in elk gebed van mij voor u allen bid ik altijd met blijdschap.’ Nu komt hij echt in de stemming. Hij is zo blij om wat God voor de Filippenzen gedaan heeft, dat hij als hij voor hen bidt, vreugde met zijn gebed verweeft. In het achttiende vers verklaart hij dat hij zelfs vreugde vond in het verzet van degenen die Christus uit afgunst en ruzie predikten. Hoor wat hij zegt: ‘De eersten verkondigen Christus wel uit eigenbelang, niet zuiver, met de bedoeling aan mijn gevangenschap verdrukking toe te voegen, maar de laatsten uit liefde, omdat zij weten dat ik tot verdediging van het Evangelie aangesteld ben. Maar wat dan nog? Toch wordt Christus op allerlei wijze verkondigd, of het nu als voorwendsel is of in waarheid; en daarover verblijd ik mij, ja, zal ik mij ook verblijden’ (Filipp. 1:16-18).
En hij beëindigt het hoofdstuk niet voordat hij in vers 25 verklaart dat hij zelfs blijdschap had in de verwachting van het nog niet naar de hemel gaan, maar wat langer te leven om deze mensen goed te doen: ‘En dit vertrouw en weet ik dat ik zal blijven leven en bij u allen zal blijven tot uw vordering en blijdschap van het geloof, opdat uw roemen in Christus Jezus overvloedig is door mij, door mijn hernieuwde aanwezigheid bij u’ (Filipp. 1:25-26). U ziet dat het vreugde, vreugde, vreugde, vreugde is. Paulus lijkt sport na sport te beklimmen op de ladder van het licht alsof hij op zijn voortdurende vreugde uit Nero’s gevangenis de hemel inklom. Zo schrijft hij in Filippenzen 2:2: ‘maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen.’
In vers 16 zegt hij: ‘mij tot een roem met het oog op de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb hardgelopen en mij ook niet tevergeefs heb ingespannen.’ Maar ik ben bang dat ik u ermee vermoei als ik zo langzaam vers voor vers door de brief heenga. Let er nog op hoe hij hoofdstuk 3 begint: ‘Verder mijn broeders, verblijd u in de Heere.’ Het eerste woord wordt soms met Vaarwel’ weergegeven. Als hij zegt: Verblijd u’, is dat het tegenovergestelde van “welkom’. Dat zeggen we als iemand ons huis binnenkomt: “welkom’. Wanneer hij vertrekt, is het onze plicht onze gast uitgeleide te doen en “vaarwel’ te zeggen. Dat is wat Paulus hier ook wil zeggen. ‘Verder, mijn broeders, vaarwel in de Heere. Wees gelukkig in de Heere. Verblijd u in de Heere.’ En ik denk dat ik mijn preek niet beter kan afsluiten dan door op deze zondagavond te zeggen: ‘Verder, mijn broeders, vaarwel, wees gelukkig in de Heere.’
‘Vaarwel! En als het voor altijd is,
echt voor altijd, dan: Vaarwel!’
Verkondig de vreugde
Dat het uw deel mag zijn, zo te wandelen met God, dat het u als de engelen vergaat! Dat u het voedsel van de engelen zult eten, het manna van Gods liefde! Dat u mag drinken uit de rots waaruit een zuivere stroom voortkomt! Dat u zo mag eten en zo mag drinken totdat u op de berg van God komt, waar u Zijn onbedekte aangezicht zult zien en staan in Zijn buitengewone schittering, Zijn heerlijkheid zult kennen, verheerlijkt met de geredden.
Tot dat moment: wees gelukkig. Ja, zelfs de gedachte aan zo’n geweldige gelukzaligheid moet onze vreugde voortdurend voeden. Wees blij. Als het heden treurig is, het zal gauw voorbij zijn. O, nog maar heel even en we zullen overgebracht worden van deze stoelen hier beneden naar de tronen hierboven! We zullen gaan van de plaats waar ons hoofd pijn doet naar de plaats waar allen kronen dragen, van de plaats van de vermoeide handen naar de plaats waar ze de palmtak van de overwinning dragen, van de plaats van de fout, de dwaling, de zonde en het verdriet dat daaruit voortvloeit naar de plaats waar zij zonder enig gebrek voor de troon van God zullen zijn, want ‘zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam’ (Openb. 7:14).
Kom, laten we dan samen een plechtig bondgenootschap en een verbond maken in de naam van God en laat het ‘De Broederschap van de Gelukkigen’ heten, want ‘de gunstelingen van de hemelse Koning zullen hun vreugde overal verkondigen’ (Isaac Watts). Neen, ze moeten hun vreugde wel verkondigen. Laten we dan proberen door de hulp van de Heilige Geest dit altijd te doen. Amen en Amen.