En zij dwongen een Simon van Cyrene, die daar voorbijging, komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg Markus 15:21
Johannes vertelt ons dat onze Zaligmaker uitging, dragende Zijn kruis (Johannes 19:17). We zijn Johannes veel verschuldigd omdat hij dat feit vermeldde. De andere evangelisten noemen Simon van Cyrene als degene die het kruis van Christus draagt; maar Johannes, die vaak zaken aanvult die door de andere drie worden weggelaten, vertelt ons dat Jezus uitging naar Golgotha, Zijn eigen kruis dragend. Onze Heere Jezus kwam uit het paleis van Pilatus beladen met Zijn kruis, maar Hij was zo uitgemergeld en zo uitgeput door de nacht van het bloedige zweet, dat de stoet de ruwe soldaten te langzaam ging, daarom namen ze het kruis van hun gevangene af en legden het op Simon; of mogelijk legden ze het lange deel op de schouder van de sterke boer, terwijl de Zaligmaker Zijn kruis gedeeltelijk bleef dragen tot Hij op de plaats van de terechtstelling kwam.
Het is goed dat ons verteld wordt dat de Zaligmaker Zijn kruis droeg; want als dat niet zo was, hadden tegenstanders een aanknopingspunt gehad om te twisten. Ik hoor hen zeggen: U erkent dat een van de belangrijkste voorafschaduwingen van het offer van de Zoon van God in het Oude Testament Abrahams opofferen van zijn zoon Izak was. Welnu, Abraham legde het hout op Izak zijn zoon en niet op een dienstknecht. Moest de Zoon van God daarom niet Zelf het kruis dragen? Als de Heere Zijn kruis niet gedragen had, dan had Hij de voorafschaduwing niet geheel vervuld. Daarom moet de Zaligmaker het hout dragen terwijl Hij voortgaat om als een slachtoffer geofferd te worden.
Een van de grootste predikers van Engeland heeft ons er terecht aan herinnerd dat het gevaar groot leek, dat deze voorafschaduwing niet vervuld zou worden, omdat in het begin de zwakheid van onze Heere duidelijk moest zijn. De reden die ertoe leidde dat het kruis op de Cyreniër gelegd werd had ervoor kunnen zorgen dat onze Heere het kruis helemaal niet had gedragen. Als de soldaten het kruis iets eerder op Simon hadden gelegd -wat heel voor de hand liggend was geweest- dan was de profetie niet vervuld geworden; maar God heeft de geest van de mens zo volkomen in de hand dat Hij ook in de kleinste omstandigheden alles zo kan beschikken dat zelfs de tittel en jota’s van de profetie vervuld worden. Onze Heere werd in ieder opzicht een Izak gemaakt en daarom zien we Hem voortgaan dragende het hout van het brandoffer. Zo ziet u dat het belangrijk was dat Jezus enige tijd Zijn eigen kruis droeg.
Maar het is even leerzaam dat iemand anders in de last moest delen. Want God heeft altijd gewild dat voor de redding van mensen van de zonde de Heere verbonden zou worden met Zijn kerk. Voorzover het de verzoening betrof heeft de Heere de pers alleen getreden en niemand van de volken was met Hem; maar voorzover het de bekering van de wereld aangaat en haar verlossing van dwaling en verdorvenheid, is Christus niet alleen. Wij zijn medearbeiders Gods. We moeten zelf in de hand van God mede de smart dragen en de arbeid doorstaan die ertoe leidt dat mensen worden verlost van de gebondenheid van zonde en satan en in de vrijheid van waarheid en gerechtigheid worden gezet. Daarom was het van belang dat iemand het kruis samen met Christus zou dragen. Hoewel die persoon niet aan het kruis zou sterven, behoorde hij wel dicht achter Jezus aan te komen.
Het kruis achter Jezus dragen is de taak van de getrouwe. Simon van Cyrene vertegenwoordigt de gehele kerk van God, en iedere gelovige in het bijzonder. Vaak had Jezus gezegd: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij’; en nu uiteindelijk laat Hij die preek gestalte krijgen in een levende persoon. De discipel moet Zijn meester gelijk zijn. Wie de Gekruisigde wil volgen, moet zelf het kruis dragen. Dit zien we op een tastbare manier verkondigd in Simon van Cyrene die het kruis van Jezus op zijn schouder krijgt gelegd.
Zal Simon het kruis alleen dragen
En zullen alle anderen vrijuit gaan?
Nee; er is een kruis voor iedereen,
En er is een kruis voor mij.
De les voor ieder van ons is dat we het kruis van onze Heere zonder uitstel op ons moeten nemen en met Hem moeten gaan, buiten de legerplaats. Zijn smaadheid dragende.
Ik verlang er vurig naar dat velen uit dit talrijke en gevarieerde gezelschap Simon mogen navolgen. Met heilige verwachting bezie ik deze menigte die uit alle delen van de wereld is samengekomen en ik verlang ernaar om er iemand in te vinden die het juk van mijn Heere deze dag op zich zal nemen.
Kruisdragen wordt vaak van onverwachte personen gevraagd
Ik zal beginnen met de eerste opmerking, dat het vaak onverwachte personen zijn van wie het kruisdragen wordt gevraagd. Evenals Simon worden ze tot de dienst van Christus gedwongen. Onze tekst zegt: ‘En zij dwongen een Simon van Cyrene, die daar voorbijging, komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg.’ Simon kwam niet vrijwillig, maar hij werd gedwongen. De woorden van een andere evangelist lijken erop te duiden dat hij spoedig aan de dwang toegaf en de last van harte op zich nam; maar eerst werd hij gedwongen. De soldaten oefenden ruw gezag uit. Ze behartigden de zaken van hun stadhouder met autoritaire meedogenloosheid en dwongen wie ze maar wilden om hun verlangens uit te voeren. Zo brachten ze een passerende vreemdeling ertoe om Christus’ kruis te dragen. Het was in het bijzonder opmerkelijk dat de man die deze eer bewezen werd niet Petrus was, noch Jacobus, noch Johannes, noch een van de velen die jaren naar de woorden van de Verlosser hadden geluisterd; maar het was een vreemdeling uit Noord-Afrika, die op geen enkele manier verbonden was met het leven of de leer van Jezus van Nazareth.
Merk allereerst op dat hij een onbekend iemand was. Hij wordt ‘een zekere Simon’ genoemd. Simon was een heel gewone naam onder de Joden, bijna even gewoon als Jan in ons land. Deze man werd gewoon ‘ene Simon’ genoemd – een individu dat niet verder omschreven hoefde te worden. Maar de voorzienigheid van God had besloten dat dit onbekende individu, deze zekere mens, of ik kan beter zeggen: deze onzekere mens, ertoe uitverkoren was om het hoge ambt van kruisdrager van Gods Zoon te worden. Ik heb de indruk dat er hier vanmorgen ‘een zekere Simon’ is, die vanaf nu het kruis van Christus moet dragen. Ik weet zeker dat dit zo is. Die persoon is zo onbekend dat hij waarschijnlijk niemand in deze menigte kent, noch kent iemand in deze samenkomst hem; en zeker de prediker niet. Hij is een Jan, een Tom, of een Willem; of misschien, in het vrouwelijke, is ze een Marie, een Jannette, of een Mirjam. Vriend, niemand kent u behalve uw Vader Die in de hemel is, en Hij heeft u ertoe bestemd om gemeenschap met Zijn Zoon te hebben. Ik zal uw grofweg omschrijven als ‘ene Simon’ en het aan de Heilige Geest overlaten om u naar uw plaats en in uw dienst te leiden.
Maar deze ‘ene Simon’ was een heel bijzondere ‘een Simon”. Ik leg de klemtoon op een plek waar dat niet nodig lijkt te zijn: hij was een van degenen die God kende, die Hij had uitverkoren en beminde en die Hij afzonderde voor deze bijzondere dienst. In een vergadering als deze kan er iemand zijn die God de rest van diens leven voor Zijn eer wil gebruiken. Die persoon zit in de bank en luistert naar wat ik zeg en misschien vraagt hij zich nog niet af of hij die ‘ene Simon is’, die ene persoon. En toch is het zo. En voor deze preek ten einde is, zal hij weten dat de roeping om zijn kruis te dragen voor hem is.
In dit huis van gebed zijn veel dingen gebeurd die onwaarschijnlijker waren dan dit. Ik bid dat velen dit huis anders verlaten dan toen ze er een uur geleden binnenkwamen. De mens Saulus, die grote vervolger van de kerk, werd later zo’n machtige prediker van het evangelie dat de mensen verbaasd uitriepen: ‘Deze man is op een bijzondere manier veranderd.’ ‘Nou,’ zegt iemand, ‘toen ik hem ooit kende, was hij een farizeeër onder de farizeeërs. Hij was even schijnheilig als wie ook die ooit een gebedsriem gedragen heeft. Hij haatte Christus en christenen zo intens dat hij de kerk nooit genoeg kon vervolgen.’ ‘Ja’, reageerde een ander, ‘dat was zo; maar hij is op een vreemde manier veranderd. Ze zeggen dat hij naar Damascus ging om de discipelen uit te roeien, en toen is er iets gebeurd. We weten niet precies wat, maar het gaf hem duidelijk zo’n schok dat hij sindsdien nooit meer zichzelf is geweest. In feite lijkt hij helemaal ondersteboven te zijn gezet. Zijn levensrichting is zichtbaar veranderd. Hij leeft van harte voor het geloof dat hij eens verwoestte.’ Deze snelle verandering heeft plaatsgevonden in ‘ene Saulus van Tarsus’.
Er waren vele Saulussen in Israël, maar op deze ene Saulus had verkiezende liefde in de raad der eeuwigheid neergezien. Voor die Saulus had bevrijdende liefde haar kostbare bloed gestort en in die Saulus werkte krachtdadige genade op machtige wijze. Is er hier vandaag ook zo’n Saulus? De Heere geve dat hij nu niet langer zijn verzenen tegen de prikkels zal slaan en mogen we spoedig van hem horen: ‘Zie, hij bidt’. Ik weet zeker dat de tegenhanger van die ‘ene Simon’ hier op dit moment aanwezig is en mijn gebed stijgt op tot God -en ik hoop dat het vele duizenden gebeden naast zich heeft- dat hij zich zonder uitstel aan de Heere Jezus Christus mag onderwerpen.
Het leek niet waarschijnlijk dat Simon het kruis van Christus zou dragen, want hij was een vreemdeling die pas vanuit zijn land was gekomen.2 Waarschijnlijk wist hij weinig of niets van wat er in Jeruzalem was gebeurd; want hij was vanuit een ander werelddeel gekomen. Hij was ‘ene Simon van Cyrene’; en ik geloof dat Cyrene minstens 1200 kilometer van Jeruzalem verwijderd was. Het lag op de plaats waar nu Tripoli te vinden is, in Noord-Afrika, waar jaren eerder een Joodse kolonie was gevormd. Heel waarschijnlijk was hij in een Romeinse galei van Alexandrië naar Joppe gekomen. Daar was hij door de branding geroeid en op tijd aan land gekomen om Jeruzalem voor het Pascha te bereiken. Hij had Jeruzalem al lang willen bezoeken. Hij had de roem van de tempel en van de stad van zijn vaderen gehoord; en hij had ernaar verlangd om de grote vergadering van de stammen te zien en het plechtige paasfeest. Hij had al die kilometers gereisd, hij had de beweging van het schip nog maar nauwelijks uit zijn hoofd – en het was nooit in hem opgekomen dat de Romeinse soldaten hem zouden dwingen om te helpen bij een terechtstelling.
Het was een bijzondere voorzienigheid dat hij in de stad kwam op het moment van de opschudding over Jezus en dat hij juist de straat overstak toen de droevige stoet op weg ging naar Golgotha. Hij passeerde te vroeg noch te laat. Hij was zo precies op tijd op die plaats alsof hij een afspraak gemaakt had om daar te zijn. En toch was het, zoals de mensen zeggen, volstrekt toevallig. Ik kan u niet zeggen hoeveel voorzienigheden hebben samengewerkt om hem daar precies op dat moment te brengen, maar zo wilde de Heere het hebben en zo gebeurde het. Hij, een man daar in Cyre- ne, in Noord-Afrika, moet op een zeker tijdstip, op de seconde af, in Jeruzalem zijn, zodat hij zou kunnen helpen om het kruis de berg Golgotha op te dragen; en hij was er.
O lieve vriend, ik weet niet welke voorzienigheden er aan het werk zijn geweest om u hier vandaag te brengen; misschien heel vreemde. Als er iets kleins gebeurd was, had u deze reis niet ondernomen. Er was maar wat stof nodig geweest om de weegschaal te doen omslaan en dan was u honderden kilometers bij deze plaats vandaan geweest, in een heel andere omgeving dan deze. Waarom u hier bent, weet u nog niet, behalve dat u gekomen bent om de predikant te horen en zich bij de menigte te voegen. Maar God weet waarom Hij u hier heeft gebracht. Ik vertrouw erop dat in de annalen van de toekomst geschreven staat:
Zo ging het eeuwige bevel uit:
Almachtige genade, arresteer die man.
God heeft u hier gebracht opdat u op deze plaats door de prediking van het evangelie ertoe gedrongen moge worden om het kruis van Jezus te dragen. Ik bid dat het zo zal zijn. ‘Ene Simon van Cyrene, komende vanuit zijn land’ is hier na een lange reis, en op deze dag zal hij een hoger en beter leven beginnen te leiden.
Merk verder op dat Simon voor een ander doel was gekomen. Hij was naar Jeruzalem gereisd zonder ook maar één gedachte aan het dragen van het kruis van Jezus. Waarschijnlijk was Simon een Jood, ver verwijderd van het land van zijn vaderen en hij had een pelgrimstocht naar de heilige stad gemaakt om het Pascha te houden. Iedere Jood was graag bij het Paasfeest in Jeruzalem. Dus, om het eenvoudig te zeggen, het was vakantietijd. Het was tijd om een uitstapje naar de hoofdstad te maken. Het was een periode om een reis te maken en op te gaan naar de grote stad die ‘schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde’ is. Simon uit het verre Cyrene moet koste wat het kost het feest in Jeruzalem houden. Misschien had hij zijn geld maanden opgespaard, zodat hij zijn reis naar Joppe zou kunnen betalen. En had hij het geld zonder moeite neergeteld vanwege de vreugde die hij had in het opgaan naar de stad van David en naar de tempel van zijn God.
Hij was gekomen voor het Pascha, en daarvoor alleen. Hij zou er volkomen tevreden mee zijn om naar huis te gaan als dat feest eenmaal over was en hij eenmaal het lam had gegeten met de stammen van Israël. Dan had hij de rest van zijn leven kunnen zeggen: ‘Ook ik ben eenmaal op het grote feest van ons volk geweest, toen we onze uittocht uit Israël gedachten.’ Broeders, we stellen ons één weg voor, maar God heeft andere gedachten.
We zeggen: ‘Ik stap naar binnen om de predikant te horen’, maar God heeft de bedoeling dat de pijlen van Zijn genade onze harten zullen treffen. Veel mensen hebben het evangelie vaak beluisterd zonder verlangen naar genade, en de Heere is gevonden van hen die niet naar Hem zochten.
Ik hoorde van iemand die weinig de preek weinig interesseerde – tot de prediker terloops het woord ‘eeuwigheid’ gebruikte. Dat zorgde ervoor dat de hoorder werd gevangengenomen door heilige gedachten en aan de voeten van de Zaligmaker werd gebracht. Er zijn zelfs mensen godshuizen binnengegaan met kwade gedachten, en toch werd het doel van de genade bereikt. Ze kwamen om te spotten, maar ze bleven om te bidden. Sommigen zijn door de voorzienigheid van God in posities gebracht waar ze christenen ontmoet hebben, en een vermanend woord is voor hen gezegend.
Op een avond was een dame op een feestelijke bijeenkomst en daar ontmoette ze Cesar Malan, de beroemde godgeleerde van Genève die haar op zijn gebruikelijke manier vroeg of ze christen was. Geschrokken, verbaasd en beledigd antwoordde ze kortaf dat ze er geen behoefte aan had om over die vraag te discussiëren. Waarop Malan heel vriendelijk antwoordde dat hij niet wilde aandringen om erover te spreken, maar dat hij zou bidden zodat ze ertoe gebracht mocht worden om haar hart aan Christus te geven en een nuttige werker voor Hem te worden. Binnen twee weken ontmoette ze de predikant opnieuw en vroeg hem hoe ze tot Jezus moest komen. Malans antwoord was: ‘Kom tot Hem zoals u bent’. Die vrouw gaf zich aan Jezus. Het was Charlotte Elliot, aan wie we dat prachtige gezang te danken hebben:
Zoals ik ben, zonder één pleitgrond
Behalve dat Uw bloed voor mij gestort is
En dat U mij vraagt om tot U te komen.
O Lam van God, zo kom ik.
Het was iets gezegends dat ze op dat feestje was en dat de dienaar van God uit Genève daar moest zijn en dat hij haar zo getrouw heeft aangesproken. O, dat het verhaal van ‘een Simon van Cyrene’ dikwijls herhaald zou worden. Hij kwam met heel andere bedoelingen dan om het kruis te dragen, en toch werd hij toegevoegd aan het kruisdragende leger van de Heere Jezus!
Ik wil ook dat u opmerkt dat deze man op dit bijzondere moment helemaal niet aan het onderwerp dacht, want hij kwam op dat moment alleen maar voorbij. Hij was naar Jeruzalem gekomen, en wat zijn geest ook in beslag nam, hij lijkt geen enkele aandacht besteed te hebben aan de rechtszaak van Jezus of aan het droevige einde ervan. Er wordt uitdrukkelijk gezegd dat hij ‘voorbijging’. Hij had zelfs niet genoeg interesse voor de kwestie om tussen de mensen te staan en de treurige stoet te bezien. Vrouwen huilden daar zeer bitter -de dochters van Jeruzalem tegen wie de Meester zei: ‘Weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen’- maar deze man ging voorbij. Hij probeerde zo snel mogelijk bij zo’n onprettig schouwspel weg te komen en op te gaan naar de tempel. Hij ging in stilte door de menigte, met het verlangen om zijn bestemming te bereiken. Hij moet dan ook heel verbaasd en verontrust zijn geweest toen een ruwe hand op hem werd gelegd en een strenge stem zei: ‘Neem dat kruis op uw schouder.’
Geen Romeinse hoofdman over honderd protesteerde toen dat bevel gegeven werd, dus gaf Simon ootmoedig toe, terwijl hij ongetwijfeld wilde dat hij terug was in Cyrene, om daar het land te bewerken. Hij moest persé zijn schouder buigen en de nieuwe last opnemen en in de voetstappen treden van de mysterieuze Persoon aan Wie het kruis behoorde. Hij ging alleen voorbij en toch werd hij ingeschakeld en door de Romeinen gedwongen, en, volgens mijn interpretatie, door de genade van God gedwongen om te leven. Want waar Markus zegt dat hij de vader van Alexander en Rufus was, duidt dat erop dat zijn zonen bekenden waren van de christenen aan wie Markus schreef. Als zijn zoon dezelfde Rufus was als die Paulus noemt wanneer hij het heeft over ‘zijn moeder en de mijne’, dan lijkt het erop dat Simons vrouw en zijn zoons gelovig werden en deelgenoot aan het lijden van Christus.
Zijn contact met de Heere op die vreemde, gedwongen manier bewerkte voor hem waarschijnlijk een ander en geestelijker contact, dat hem een ware kruisdrager maakte. O, u die vandaag voorbijkomt, kom tot Christus! Ik wil geen aandacht voor mezelf vragen, zeker niet; maar ik vraag uw aandacht voor mijn Heere. Hoewel u alleen van plan was om dit kerkgebouw binnen te glippen en er weer uit, bid ik dat u gearresteerd zult worden door een roeping van mijn Heere.
Ik spreek als de dienaar van mijn Heere en ik wil u ertoe dringen om tot Hem te komen. Sta even stil en laat me u vragen om aan Zijn liefde toe te geven, die op dit moment mensenzelen om u heen wil leggen. Ik wil u, met het gezag van mijn Heere, ertoe dringen om Zijn kruis op u te nemen en het achter Hem te dragen. Dat zou bijzonder zijn, zegt u. Dat kan, maar het zou een heerlijke gebeurtenis zijn.
Ik herinner me dat de heer Knill, toen hij over zijn eigen bekering sprak, een uitdrukking gebruikte die ik ook met betrekking tot iemand van u zou willen gebruiken. Hij vertelde: “Het was kwart over twaalf op twee augustus, toen iedere harp in het paradijs speelde, want een zondaar had zich bekeerd”. Moge het zo zijn met u. O, dat iedere harp in het paradijs nu de hoge lof van soevereine genade luid moge laten opklinken, omdat u uzelf nu overgeeft aan de grote Herder en Opziener der schapen! Moge de goddelijke dwang die in onze tekst wordt uitgebeeld door de druk van de Romeinse soldaten op dit moment op u worden uitgeoefend; en moge het in uw geval gezien worden dat het vaak onverwachte personen zijn die tot kruisdragen geroepen worden!
Het kruis kan nog steeds worden gedragen
Mijn tweede opmerking is: het kruis kan nog steeds worden gedragen. Laat me u heel kort vertellen op welke manieren dat kan gebeuren.
Allereerst en voornamelijk, door christen te worden. Als het kruis u opneemt, zult u het kruis opnemen. Christus zal uw hoop zijn, Zijn dood zal uw vertrouwen zijn. Hijzelf het Voorwerp van uw liefde. U zult nooit een werkelijk een kruisdrager worden totdat u uw lasten legt aan de voeten van Hem Die het kruis en de vloek voor u droeg.
Vervolgens wordt u een kruisdrager als u een openlijke belijdenis doet van de Heere Jezus Christus. Bedrieg uzelf niet – dit wordt van ieder van u verwacht als u behouden wilt worden. De belofte die ik in het Nieuwe Testament lees, is niet alleen voor de gelovige, maar voor de gelovige die zijn geloof belijdt. Tndien U met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult u zalig worden.’ Hij zegt: ‘Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ik ook belijden voor Mijn Vader Die in de hemelen is; maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen’ -en in dit verband lijkt dat te betekenen: een ieder die Mij niet belijdt- ‘die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader Die in de hemelen is.’ Om de geïnspireerde Schrift aan te halen: ‘Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.’
Er behoort, er moet de openlijke belijdenis zijn op Christus’ eigen manier van het verborgen geloof dat u in Hem hebt. Nu, dit is vaak een kruis. Velen zouden graag naar de hemel gaan via een ondergrondse trein. Ze willen graag verborgen te blijven. Ze willen het kanaal niet oversteken; de zee is te ruw. Maar als er een tunnel geboord wordt, zullen ze naar het liefelijke land gaan. Beste mensen, u bent laf. Ik moet een tekst voor u citeren die uw lafheid hoort te verdrijven: ‘Maar de vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken (…) is hun deel in de poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.’ Ik zeg verder niets en maak geen persoonlijke toepassingen; maar ik verzoek u, neem geen risico’s. Wees er bang voor om bang te zijn. Schaam u ervoor om u voor Christus te schamen. Schande op die man die het een schande acht om voor de vergadering der engelen, en voor de mensen en de duivelen te zeggen: ‘Ik ben een volgeling van Christus’. Moge u die tot hiertoe geheime volgelingen van de gekruisigde Heere zijn geweest openlijke kruisdragers worden! Roept u niet op ditzelfde moment uit: ‘Noteer mijn naam, meneer’?
Verder hebben sommigen hun kruis opgenomen door christelijk werk te beginnen. U leeft in een dorp waar het evangelie niet verkondigd wordt. U woont in een achteraf gelegen stad waar de prediking heel anders is dan die waarin God behagen schept. Begin zelf de waarheid te prediken. ‘Ach,’ zegt u, ‘ik zou mezelf voor gek zetten.’ Schaamt u zich ervoor om voor gek te staan voor Christus? ‘O, maar ik zou eronder breken.’ Breek eronder, dat zal u goed doen; en misschien zult u ook iemand anders breken. Er is in de wereld geen betere prediking dan die van een mens die breekt onder een besef van onwaardigheid. Als die verbrokenheid overslaat op andere mensen, kan een opwekking beginnen.
Als uw ernst u overweldigt, dan kunnen anderen ook ernstig worden. Moppert u nog steeds: ‘Maar iedereen zou me slecht gezind worden?’ Kunt u dat om Christus’ wil niet verdragen? Toen de beste monnik tegen Maarten Luther zei: ‘Ga naar je cel en houd je rustig’, waarom volgde Maarten dat advies niet op?
Nou, waarom? ‘Het is heel slecht voor jonge mensen om zo op de voorgrond te staan; je zult veel onheil aanrichten; houd je zelf daarom rustig, Maarten. Wie ben jij om je met grote machthebbers te bemoeien? Wees heilig voor jezelf en val anderen niet lastig. Als je een reformatie in gang zet, dan zullen door jouw toedoen duizenden goede mensen op de brandstapel worden gebracht. Wees stil.’ Prijs God. Maarten ging niet naar huis en hield zich niet stil, maar ging verder in de zaken van zijn Meester, hij bracht hemel en aarde in beweging door de dappere manier waarop hij het kruis droeg.
Maarten, waar bent u vanmorgen? Ik bid God om je te voorschijn te roepen, en als je Zijn naam hebt beleden en Zijn dienaar bent, bid ik dat Hij u een openbaar getuigenis voor Hem zal laten afleggen en de reddende kracht van het dierbare bloed van de Zaligmaker zal laten verkondigen. Kom, Simon, ik zie u terugschrikken; maar het kruis moet gedragen worden. Buig daarom uw rug. Het is maar een houten kruis, uiteindelijk, en geen ijzeren. U kunt het dragen, u moet het dragen. God helpe u.
Ook kan het misschien zijn dat een broeder zijn kruis moet opnemen door te getuigen tegen de buitensporige zonde die hem omringt. ‘Laat al die vuile zaken met rust; zeg er geen woord over. Laat de mensen naar de duivel gaan of anders zul je je witte handenschoenen vuilmaken.’ Heren, we zullen zowel onze handen als onze handschoenen vuilmaken, en we riskeren ons karakter, mocht dat nodig zijn; maar we zullen de ondeugden onderdrukken die Londen nu vervuilen. Zeker, het vlees deinst terug en het zuiverste deel van de mensheid eveneens, als we openlijk moeten getuigen tegen zonden die de mensen in het geheim bedrijven. Maar Simon, de meester kan u ertoe nopen om het kruis in dit opzicht te dragen. Als dat zo is, dan geve Hij u zowel moed als wijsheid, en uw arbeid zal niet ijdel zijn in de Heere.
Maar soms is het kruisdragen van een andere en stillere aard, en kan het omschreven worden als onderwerping aan de voorzienigheid. Een jonge vriend zegt: ‘Ik weet dat het mijn plicht is om thuis te leven; maar vader is onvriendelijk en meestal valt de familie me lastig. Ik wilde dat ik er weg kon.’ O, lieve zuster, u moet Christus’ kruis dragen, het kan zijn dat de Heere wil dat u thuisblijft. Draag daarom het kruis. Een dienstbode zegt: ‘Ik zou in een christelijke familie willen zijn, maar ik denk niet dat ik kan stoppen waar ik ben.’ Misschien, lieve zuster, heeft de Heere u op die plaats gesteld om een licht in een donkere plaats te zijn. Niet al de lampen moeten zich in één straat bevinden, want wat zou er dan worden van de sloppen en de stegen?
Vaak is een christen verplicht om te zeggen: ‘Ik zal blijven waar ik ben en deze zaak uitvechten. Ik bedoel door karakter en voorbeeld, met vriendelijkheid en hoffelijkheid en liefde, om deze plaats voor Jezus te winnen.’ Natuurlijk, de makkelijkste manier is om monnik te worden en stil in een klooster te leven en God te dienen door niets te doen; of om non te worden en in een convent te gaan in de verwachting dat u de strijd van het leven zult winnen door hem uit de weg te gaan. Is dit niet absurd? Als u uzelf afsluit van deze arme wereld, wat moet er dan van worden? U die christen bent moet opstaan en uitkomen voor Jezus op de plaats waar de voorzienigheid van God u heeft gesteld: als uw beroep niet zondig is en als de verleidingen om u heen niet te groot voor u zijn, dan moet u ‘het fort verdedigen’ en nooit denken over overgave. Als uw omstandigheden zwaar zijn, beschouw ze dan als Christus’ kruis en buig uw rug onder de last. Eerst kan uw schouder ruw worden, maar binnenkort zult u aan kracht winnen, want uw kracht zal zijn naar uw dagen. ‘Het is goed voor een man dat hij het juk in zijn jeugd draagt.’ Maar het is even goed voor een man om het juk te dragen wanneer hij oud is als wanneer hij jong is; in feite behoren we van zo’n gezegende last nooit afscheid te nemen. Wat vleugels voor een vogel zijn en zeilen voor een schip, dat wordt het kruis voor de geest van een mens als hij het volledig accepteert als de geliefde last van zijn leven. Terecht zei Jezus: ‘Mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ Nu, Simon, waar bent u? Neem het kruis op u, man, in de naam van God!
Edele drangredenen om het kruis te dragen
In de derde plaats zijn er edele drangredenen om het kruis te dragen. Simons drangreden was de ruwe hand van de Romeinse legionair en de ruwe stem in het Latijn die zei: “Neem dat kruis op u”, maar we horen vriendelijker stemmen die ons er vandaag toe nopen om Christus’ kruis op ons te nemen.
De eerste drangreden is dit: ‘De liefde van Christus dringt ons.’ Hij heeft dit alles voor u gedaan. Daarom wordt u er door zoete maar onweerstaanbare aandrang toe gebracht om Hem wat wederliefde te betonen. Ziet u Jezus niet voor u terwijl u in dit huis zit? Ziet u dat met doornen gekroonde hoofd niet, dat met bloedig zweet bedekte gelaat, die met spijkers doorboorde handen en voeten?
Zegt Hij niet gericht tegen u: “Ik deed dit alles voor u, wat hebt u voor Mij gedaan?” Geschrokken bedekt u uw gelaat en u zegt inwendig: ‘Ik zal die vraag met de rest van mijn leven beantwoorden. Ik zal eerst en voor alles een dienaar van Jezus zijn. Niet allereerst een zakenman en vervolgens een christen, maar eerst een christen en daarna een zakenman.’ U, zuster, moet zeggen: Ik zal voor Christus leven als dochter, als vrouw of als moeder. Ik zal voor mijn Heere leven; want Hij heeft Zichzelf voor mij gegeven en ik ben niet van mezelf, maar duur gekocht.’
Het oprechte hart zal aandrang voelen vanuit een tweede gedachte, namelijk de heerlijkheid van een leven dat aan God en aan Zijn Christus besteed is. Wat is het leven van een mens die zwoegt in zaken, die geld verdient, rijk wordt en sterft? Het eindigt ermee dat in de krant misschien vermeld wordt hoeveel hij bij zijn sterven bezat. De ellendige was zelf niets waard; zijn bezit had waarde, hijzelf niet. Was hij iets waard geweest, dan had hij zijn geld de wereld ingestuurd om er goed mee te doen. Maar als een onnutte dienstknecht sloeg hij de voorraden van zijn Meester op om ze te laten wegrotten. Massa’s mensen leven op zichzelf gericht. Het is slecht voor een mens om het leven van een varken te leven. Wat een armzalig schepsel is de gebruikelijke gewone mens! Maar een leven aan Jezus besteed, hoewel het kruis- dragen insluit, is edel, heldhaftig, voortreffelijk. Wie slechts een aardworm is, leeft als het ware op een mestvaalt. Een leven dat plezier genoemd wordt, is een lage, armoedige zaak. Een leven lang het fatsoen ophouden is volstrekte slavernij en het bestaan leiden van een paard in een tredmolen. Een leven dat geheel aan Christus en Zijn kruis gewijd is, dat is werkelijk leven. Het is gelijk aan het leven van engelen: ja, hoger nog, het is het leven van God in de ziel van de mens. O, u die een vonk van ware voortreffelijkheid hebt, streef naar een leven dat het waard is geleefd te worden, dat het waard is herinnerd te worden, dat het waard is om het begin van het eeuwige leven voor de troon van God te zijn.
Sommigen van u behoren het kruis deze morgen op uw schouders te voelen als u denkt aan de noden van hen onder wie u leeft. Ze zijn stervende, ze vergaan omdat ze geen kennis hebben, rijken en armen zijn beiden even onwetend over Christus; massa’s van hen zijn gehuld in eigengerechtigheid. Ze vergaan, en zij die hen behoren te waarschuwen zijn vaak stomme honden die niet kunnen bassen. Voelt u niet dat u het schaap van de wolf behoort te redden? Hebt u geen ingewanden van barmhartigheid? Zijn uw harten in staal veranderd? Ik weet zeker dat u moet erkennen dat de tijd een ernstig en krachtig leven van u vraagt. Geen christenmens kan nu stil zitten zonder een verschrikkelijke schuld op te bouwen. Of u nu in Londen leeft of in een andere grote stad te midden van stinkende zonden of dat u op het platteland woont te midden van de dikke duisternis die over veie gebieden hangt – u bent verplicht om wakende en actief te zijn. Het kan een kruis voor u zijn, maar om Jezus’ wil behoort u het op te nemen en het nooit neer te leggen tot de Heere u thuis roept.
Sommigen van u behoren het kruis te dragen omdat de zaak van Christus in de plaats waar u woont niet geliefd is. Ik verheug me over een mens die edel en ridderlijk is. Hij houdt ervan om de zaak van de waarheid in de bewolkte en donkere dag te steunen. Hij telt nooit hoofden, maar weegt argumenten. Als hij zich in een stad vestigt, vraagt hij nooit: ‘Waar is de meest gerespecteerde gemeente? Waar kom ik mensen tegen die me in mijn zaken vooruit zullen helpen?’ Nee, hij richt zich liever op zijn geweten dan op zijn voordeel. Hij hoort iemand zeggen: ‘Er is een non-conformistisch kerkgebouw, maar dat ligt in een achterafstraatje. Er is een baptistenkerk, maar de leden ervan zijn bijna allemaal arm en er zijn geen mensen van stand onder hen. Zelfs de evangelicale kerk is haveloos; de beste families gaan naar de staatskerk.’ Ik zeg dat hij zoiets aanhoort en dat zijn hart ziek is van zulk gepraat. Hij zal gaan naar de plaats waar het evangelie gepreekt wordt en nergens anders heen. Verfijnde architectuur boeit hem nauwelijks en prachtige muziek vormt geen onderdeel van zijn godsdienst. Als zulke zaken het evangelie vervangen, dan verafschuwt hij ze.
Het is de laagheid zelve voor een mens om de waarheid te verlaten om gerespecteerd te worden. Massa’s die de goede oude zaak behoorden te bewaren, zijn afvallig aan hun eigen overtuigingen, als ze die werkelijk ooit gehad hebben. Daarom besluit de oprechte mens om door dik en dun bij de waarheid te blijven en haar niet te verlaten omdat haar volgelingen arm en veracht zijn. Als we ooit al een compromis hadden kunnen zoeken, dan is die tijd nu in ieder geval voorbij. Ik houd ieder mens staande die lang christen is geweest, maar die zijn christendom half verborgen heeft gehouden om gerespecteerd te worden of om de nadelen van het geloof te ontgaan.
Kom tevoorschijn uit degenen bij wie u gerekend wordt maar met wie u niet van harte verenigd bent. Wees dapper genoeg om een goede zaak te verdedigen tegenover iedereen; want de dag zal komen dat hij eer zal hebben vanwege zijn beloning die hier de oneer aanvaarde om trouw te zijn aan zijn God, zijn Bijbel en zijn geweten. Zalig hij die getrouw kan zijn aan zijn Hee- re, koste wat het kost – getrouw zelfs in de zaken die overlopers kleine dingen noemen. We willen die Simon van Cyrene er vandaag toe dringen om het kruis te dragen, omdat er zo weinig zijn die dat in deze vervallen dagen doen.
Daarnaast zou ik tot sommigen van u kunnen zeggen: u behoort het kruis te dragen omdat u weet dat u niet tevreden bent; uw hart is niet gerust. U bent welvarend geweest in wereldse zaken, maar u bent niet gelukkig. U hebt een goede gezondheid, maar u bent niet gelukkig. U hebt liefhebbende vrienden, maar u bent niet gelukkig. Er is maar één manier om rust voor het hart te krijgen, en dat is: tot Jezus komen. Dat is Zijn woord: ‘Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ Als u daarna nog meer rust nodig hebt voor andere en hogere verlangens, dan moet u opnieuw tot dezelfde Zaligmaker komen en naar Zijn volgende woord luisteren. ‘Neemt Mijn juk op u en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart: en u zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’ Sommige van u belijders hebben nog geen volmaakte rust gevonden. De reden daarvoor is dat u het kruisdragen nooit tot uw beroep hebt gemaakt. U hoopt op Christus, maar u leeft niet voor Christus. U zult rust voor uw ziel vinden als u iets voor Christus te doen of voor Hem te dragen hebt. ‘Neemt Mijn juk op u: en u zult rust vinden voor uw zielen.’
Er zijn dus vele manieren om het kruis voor Christus te dragen en er zijn vele redenen waarom sommigen van de hier aanwezigen daar zonder uitstel mee behoren te beginnen.
Kruisdragen is een gezegende bezigheid
Gun me ten slotte nog een paar minuten uw aandacht terwijl ik u zeg dat kruisdragen een gezegende bezigheid is. Ik weet zeker dat Simon dat ondervond. Laat me enkele zegeningen noemen die de bijzondere dienst van Simon vergezeld moeten hebben. Allereerst bracht deze dienst hem in Christus’ gezelschap. Toen ze hem dwongen om Zijn kruis te dragen, werd hij dicht bij Jezus gebracht. Als hij er niet toe gedwongen was, had hij zijn weg kunnen vervolgen of kunnen opgaan in de menigte; maar nu is hij in de binnenste cirkel, dicht bij Jezus. Voor de eerste keer in zijn leven zag hij die gezegende gestalte, en toen hij die zag geloof ik dat zijn hart erdoor werd bekoord. Toen ze het kruis op zijn schouders tilden, zag hij naar die heilige Persoon en zag hij een doornenkroon op Zijn hoofd. En terwijl hij naar zijn mede-lij- der keek, zag hij langs Zijn wangen de sporen van bloedig zweet en blauwe plekken, door wrede handen aangebracht. En die ogen, zij doorzagen hem tot op de bodem! Dat gelaat, dat onvergelijkbare gelaat, hij had nooit zoiets gezien. Majesteit en ellende waren erin verenigd, onschuld en lijden, en liefde en smart. Hij zou dat aangezicht nooit zo goed gezien hebben noch de hele gestalte van de Zoon des mensen zo goed opgemerkt als hij er niet toe geroepen was geweest om dat kruis te dragen. Het is wonderlijk hoeveel we van Jezus zien als we lijden vanwege werk voor Hem. Gelovige zielen, ik bid dat u deze dag zó tot de dienst van mijn Heere gedwongen wordt dat u meer nabije en dierbare gemeenschap met Hem zult hebben dan in het verleden. Als iemand de wil van de Vader wil doen, zal hij Zijn leer beter begrijpen. Zij zien Jezus het beste die Zijn kruis het meeste dragen.
Daarnaast hield het kruis Simon in Christus’ voetspoor. Begrijpt u het? Als Jezus het voorste deel van het kruis droeg en Simon daarachter volgde, dan wist hij zeker dat hij zijn voeten precies daar zette waar zijn Meester eerder geweest was. Het kruis is een wonderlijk middel om ons in de weg van onze Heere te houden. Terwijl ik dit onderwerp bestudeerde, bedacht ik hoe vaak ik een bewust contact tussen mijzelf en mijn Heere heb gevoeld toen ik om Zijnentwil smaad moest dragen; en hoe ik er op datzelfde moment toe geleid werd om mijn voetstappen voorzichtiger te bewaren vanwege diezelfde smaad. Geliefden, we willen niet onder het kruis vandaan glippen. Als we dat deden, kon het zijn dat we ook bij de Heere vandaan glipten en bij een heilige wandel vandaan. Als we onze schouder onder die heilige last kunnen houden en onze Heere dicht voor ons, dan zullen we de zekerste voortgang maken. Dit dicht bij Jezus zijn is een zalig voorrecht, dat voordelig gekocht wordt voor de prijs van het kruisdragen. Als u Jezus wilt zien, zet uzelf er dan toe aan om voor Hem te werken. Belijd Hem dapper, lijd vrolijk voor Hem en dan zult u Hem zien, dan zult u leren om Hem stap voor stap te volgen. O zalig kruis, dat ons bij Jezus en Zijn weg houdt.
Verder had Simon de eer dat hij verbonden was met Christus’ werk. Hij kon de zonde niet wegdragen, maar hij kon zwakheid ondersteunen. Simon stierf niet onder het kruis om verzoening aan te brengen, maar hij leefde onder het kruis om te helpen bij het bereiken van het goddelijke doel. U en ik kunnen ons niet mengen in Jezus’ lijden, maar we kunnen met Hem delen in Zijn medelijden. We kunnen geen vrijheid kopen voor de gevangenen, maar we kunnen hun vertellen van hun bevrijding. Het is iets heerlijks om een klein aandeel te hebben in Christus’ werk. Ik nodig de mens die eer en onsterfelijkheid zoekt ertoe uit om die zaken op deze manier te zoeken. Een aandeel hebben in het werk van de Verlosser is aantrekkelijker dan al de pracht en praal van deze wereld en van haar koninkrijken. Waar zijn de hemelsgezinde mensen die ernaar hunkeren om met de Heere verenigd te zijn in deze bediening? Laat hen naar voren treden en zeggen: ‘Jezus, ik heb mijn kruis opgenomen. Voortaan zal ik u volgen. Kome leven of dood, ik zal Uw kruis dragen tot U mij de kroon zult geven.’
Ik twijfel er niet aan dat Simon, terwijl hij het kruis door de menigte droeg, heel wat trappen en slagen van de ruwe soldaten gekregen heeft. Maar ik weet even zeker dat de lieve Meester soms een blik op hem wierp. Simon genoot Christus’ glimlach. Ik ken de Heere zo goed, dat ik zeker weet dat hij dit gedaan moet hebben. En o, die blik! Hoe moet Simon de herinnering daaraan hebben gekoesterd. ‘Ik heb nooit zo’n lichte last gedragen,’ zegt hij, ‘als die van die morgen; want toen de Gezegende te midden van Zijn smarten naar me glimlachte, voelde ik me zo sterk als Hercules.’ Alexander, zijn oudste, en die roodharige knaap Rufus, achtten het toen ze opgroeiden de eer van de familie dat hun vader het kruis achter Jezus had aangedragen. Rufus en Alexander konden aanspraak maken op de adellijke rang omdat ze de zoons van zo’n man waren.
Markus merkte op dat Simon het kruis droeg en dat die en die personen zijn zoons waren. Ik denk dat toen de oude man op zijn sterfbed kwam te liggen hij zei: ‘Mijn hoop is gericht op Hem wiens kruis ik heb gedragen. Gezegende last! Leg me in het graf. Mijn lichaam kan niet vergaan, want het tilde het kruis dat Jezus droeg en waardoor Hij werd gedragen. Ik zal weer opstaan om Hem te zien in Zijn heerlijkheid, want Zijn kruis heeft me neergedrukt en Zijn liefde zal me zeker oprichten.’ Zalig zijn we als we terwijl we nog leven Zijn medearbeiders kunnen zijn, zodat we als Hij in Zijn koninkrijk komt, mogen delen in Zijn heerlijkheid. ‘Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.’ God zegene u, en in het bijzondere u die van ver gekomen bent. God zegene u.
Amen, ja Amen.