Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal… zo zal ik nochtans in de HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in de God mijns heils. Habakuk 3:17-18
Het was een godzalig lied dat Habakuk zong toen hij in de nacht zei: ‘Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan de wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zo zal ik nochtans in de HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in de God mijns heils.’ Niemand kan in het midden van de nacht uit zichzelf een lied zingen; hij kan het wel proberen, maar hij zal tot de ontdekking komen dat dat hem gegeven moet worden. O, Opperzangmeester, laat ons niet zonder lied, omdat we door verdrukkingen moeten gaan; stem onze lippen af op de melodie van lofprijzing. Mocht u in Gods voorzienigheid in het leven geen succes hebben, dan zult u ontdekken dat de Heere u niet betaalt in zilver en aardse bezittingen, maar dat Hij Zijn belofte in gouden en geestelijke blijdschap zal honoreren. Bedenk dat iemands leven niet bestaat uit de overvloed van zijn bezittingen. Het bezit van een zachtmoedige geest, vrede in het hart en het genieten van Gods gunst, is veel grotere rijkdom dan de mijnen van Ofir u kunnen geven of de koopwaar van Tyrus u kan opleveren. ‘Beter is een gerecht van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij’ (Spr. 15:17). Een ons vrede in het hart is meer waard dan een ton goud.