En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken. Hebreeën 10:24
We hebben Jezus lief als we gevorderd zijn in het leven der godzaligheid vanuit een deelhebben aan Hem in het grote werk van Zijn vleeswording. We verlangen ernaar dat onze medemensen zich van de duisternis naar het licht keren en we hebben Hem lief, Die hen als de Zon der gerechtigheid kan beschijnen. We haten de zonde en daarom verheugen we ons in Hem, Die geopenbaard is als Degene Die de zonden wegneemt. We verlangen naar heiliger en zaliger tijden en daarom vereren we Hem als de komende Heerser aller landen, Die op de dag van Zijn verschijning een vrederijk zal stichten. Heb de ziel van ieder mens van harte lief. Alleen liefde zoekt liefde. Als ik naar de liefde van een ander verlang, dan kan dat alleen maar omdat ik zelf die ander liefheb. Dat mensen die wij niet liefhebben, ons niet liefhebben, deert ons niet. We voelen ons in verlegenheid gebracht als mensen ons liefhebben en we die liefde niet kunnen beantwoorden. Als God de mens vraagt Hem lief te hebben, is dat omdat God liefde is. Hoe onze gesteldheid of ons gevoelen dan ook is, Jezus’ hart is vol liefde — liefde die niet werd opgewekt door ons goede gedrag en die niet verminderd werd door onze dwaasheden – liefde die even zeker is in de nacht der duisternis als op de stralende dag der blijdschap.