En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten. Openbaring 1:17
Er is voor alles een tijd, en deze fase waarin wij nog in vlees en bloed verkeren, is niet de tijd om oog in oog te staan met de Verlosser. Dat visioen zullen we krijgen als we er helemaal op zijn voorbereid. Vooralsnog zijn we te zwak om het veel uitnemender en eeuwige gewicht van de heerlijkheid te dragen. Daarmee is niet gezegd dat Zijn genade ons niet zo voorbereidt dat we de heerlijkheid van Zijn aangezicht zouden kunnen verdragen als Hij ons nu uit dit lichaam wegnam, maar wel dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven. Als het een mens bij wijze van uitzondering wordt vergund zijn Heere te zien, gaan zijn vlees en bloed in hem het vonnis des doods beseffen, en vallen vlees en bloed neer, als gedood door de openbaring des Heeren. We moeten God er dus maar voor danken dat Hij Zijn troon aan het gezicht onttrekt en Zijn wolk erover spreidt. Het aangezicht dat straalt als de zon in haar kracht, betoont zijn liefde door tot nu toe een sluier te dragen die het verbergt. Wees dankbaar dat zolang u hier moet zijn om Hem te dienen, en Zijn wil te doen in het lijden voor Hem, Hij u de kracht niet ontneemt om te dienen en te lijden, door u te overweldigen met openbaringen die de gewone maat verre te boven gaan. We zullen Hem zien zoals Hij is, als we zullen zijn zoals Hij is, maar nu nog niet. Hij openbaart Zich niet aan ons in het heldere licht dat viel op de ziener op Patmos, zodat we nog een tijdje de plichten van dit sterfelijke leven kunnen vervullen, en niet voor altijd als doden aan Zijn voeten zullen liggen.