Waar is de geboren Koning der Joden? Matheus 2:2
De wijze mannen kwamen letterlijk, dwars door de woestijn; laten wij geestelijk komen, met achterlating van onze zonden. Deze wijzen werden geleid doordat ze een ster zagen; laten wij geleid worden door het geloof in Gods Geest, door het onderwijs van Zijn Woord en door al de gezegende lichten die de Heere gebruikt om mensen tot Hemzelf te leiden. Maar laten we tot Jezus gaan! Het was goed om tot het Kindeke Jezus te komen, geleid door de zwakke stralen van een ster, maar u zult merken dat het een groter zegen is om tot Hem te komen nu Hij in de hoogste hemelen is verhoogd en Zijn volmaakte heerlijkheid door Zijn eigen licht openbaart. Stel niet uit, want vandaag roept Hij: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ Toen de wijzen aangebeden hadden, wilden ze het niet laten bij een aanbidding met lege handen. Stel uzelf de vraag: Wat zal ik de Heere geven? Buigend voor het jonge Kind hebben ze goud, wierook en mirre geofferd, het beste van de metalen en het beste van de specerijen. Een offer in goud aan de Koning, een offer in wierook aan de Priester, en een offer in mirre aan het Kind. Wijze mensen zijn royale mensen. Toewijding is de beste bekwaamheid. Vandaag de dag denken de mensen dat het wijs is wanneer je altijd maar ontvangt, maar de Heiland heeft gezegd: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen.’ God beoordeelt ons hart naar wat er spontaan uit opkomt. Het is Hem welgevallig wanneer Hij in Zijn gelovigen de oprechte liefde ziet die in woorden alleen niet tot uitdrukking kan komen, maar goud en mirre moet gebruiken, werken van liefde en daden van zelfverloochening, om tekenen te zijn van haar dankbaarheid. U zult nooit tot het hart van de vreugde doordringen zolang u uzelf niet wegcijfert en graag iets weggeeft. U hebt alleen maar de doppen van de godsdienst gekauwd, die vaak bitter zijn, en u hebt nooit van de zoete pit gegeten zolang u niet hebt gevoeld dat Gods liefde u noopte om een offer te brengen. Niets staat er in de macht van de oprecht gelovige dat hij niet zou willen doen voor zijn Heere. Niets is er in ons bezit dat we Hem niet zouden willen geven, niets in onszelf dat we niet zouden willen wijden aan Zijn dienst. God geve u allen de genade om tot Jezus te komen, al was het maar door het sterrenlicht van deze woorden, omwille van Zijn liefde.